Nieuwe bestrijdingsrichtlijn aardappelmoeheid per 1 juli 2010
Persbericht | 28-06-2010
Op 1 juli 2010 treedt de nieuwe Europese bestrijdingsrichtlijn voor
aardappelmoeheid in werking. Deze richtlijn kent een aantal
verruimingen voor de perceelskeuze bij de teelt van bepaalde
uitgangsmaterialen. De handelsvoorschriften van de Europese
Fytorichtlijn zijn echter nog niet aangepast op deze verruimde
teeltmogelijkheden. Dit heeft vooral voor bloembollentelers gevolgen.
Nieuwe bestrijdingsrichtlijn aardappelmoeheid op 1 juli 2010
De bepalingen van de nieuwe bestrijdingsrichtlijn voor aardappelmoeheid
(AM) gelden vanaf 1 juli 2010 en zijn vanaf deze datum geïmplementeerd
in de Nederlandse regelgeving. Dit betekent met name dat bij onderzoek
na 1 juli 1500 ml grond per hectare wordt bemonsterd en onderzocht,
tenzij het recht op verlaging tot 600 ml per hectare kan worden
aangetoond. Daarnaast wordt bij vondsten van aardappelmoeheid in
grondmonsters die na 1 juli zijn genomen, een ruimere afbakening van de
besmetting toegepast (minimaal 16 meter). Ook wordt de wachtperiode
voor bemonstering op een besmet perceel langer (minimaal drie jaar). De
langere duur van de wachtperiode geldt voor alle besmetverklaringen,
dus ook voor de besmetverklaringen die vóór 1 juli 2010 zijn opgelegd.
Verruiming teelt uitgangsmaterialen
Tot 1 juli aanstaande moeten alle uitgangsmaterialen (pootaardappelen
en planten met wortels, inclusief bloembollen) worden geteeld op
percelen die vrij geacht kunnen worden van het aardappelcystenaaltje.
Deze verplichting vloeit voort uit de oude AM-richtlijn (richtlijn
69/465/EEG) en de Europese Fytorichtlijn (richtlijn 2000/29/EG).
De nieuwe bestrijdingsrichtlijn voor aardappelmoeheid (richtlijn
2007/33/EG) biedt een verruiming voor de teelt van veel
uitgangsmaterialen voor zover deze binnen de EU worden verhandeld. Deze
uitgangsmaterialen mogen geteeld worden op een perceel dat niet
onderzocht is op de aanwezigheid van aardappelmoeheid of op een besmet
verklaard perceel. Voor bepaalde bloembollen en groenteplanten is dit
toegestaan, op voorwaarde dat het geoogste product grondvrij wordt
gemaakt door middel van spoelen of borstelen. De genoemde verruiming is
niet van toepassing op export buiten de EU en voor de teelt van
pootaardappelen.
Aanpassing van Europese Fytorichtlijn wenselijk
In de Nederlandse regelgeving wordt per 1 juli aanstaande het telen
volgens het spoel-/borstelregime toegestaan. De huidige Europese
Fytorichtlijn en de daarop gebaseerde Regeling invoer, uitvoer en
verkeer van planten staan vooralsnog niet toe om uitgangsmateriaal, dat
geteeld is op een niet onderzocht of besmet perceelsdeel, in de handel
te brengen. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) zal er bij de Europese Commissie op blijven aandringen de huidige
Fytorichtlijn aan te passen, om het in de handel brengen van grondvrij
gemaakte producten alsnog mogelijk te maken. Het is op dit moment nog
onduidelijk hoelang dit gaat duren en in hoeverre de Commissie de
aanpassingen gaat doorvoeren. Dit betekent dat de handelsmogelijkheden
binnen de EU van op niet onderzochte of besmet verklaarde grond
geteelde planten voorlopig onzeker zijn. Indien telers ervoor kiezen te
telen op een niet onderzocht of besmet perceel (of perceelsdeel), lopen
deze telers het risico dat hun producten niet verhandeld mogen worden.
Dit risico komt voor hun rekening.
Meer informatie
Meer informatie over de nieuwe bestrijdingsrichtlijn voor
aardappelmoeheid en de gevolgen per sector staat op www.nieuwevwa.nl.
Dit is de website van de nieuwe VWA (AID, PD en VWA bouwen samen aan
één nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit).
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit