Datum 28 juni 2010 Uw referentie
Betreft Enkele vragen en opmerkingen inzake het ontwerpbesluit Tijdelijk besluit 29544-251/2010D26859
van werk naar werk
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de vaste commissie voor
Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij het ontwerpbesluit Tijdelijk besluit van
werk naar werk.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner
Pagina 1 van 9
Vragen van de vaste commissie voor sociale zaken en werkgelegenheid
bij de brief van de minister van sociale zaken en werkgelegenheid inzake
het ontwerpbesluit Tijdelijk besluit van werk naar werk (Kamerstuk
29544, nr. 251) Datum
28 juni 2010
Onze referentie
Opmerkingen en vragen van de leden van de VVD-fractie R&P/RA/2010/13050
Vraag 1
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit
houdende Regels voor bevorderen eigen verantwoordelijkheid sociale partners
voor toeleiding van werk naar werk (Tijdelijk besluit van werk naar werk). Met dit
besluit kunnen samenwerkende werkgevers beslissen hoe en voor welke met
ontslag bedreigde of tijdens de duur van het project werkloos geworden
werknemers worden begeleid naar werk. Hiertoe worden tijdelijk middelen ter
beschikking gesteld, onder de voorwaarde dat werkgevers 50% van de kosten
dragen. Betekent dit dat geen enkele beperking wordt opgelegd aan wat verstaan
mag worden onder een re-integratie-instrument?
Antwoord
Het gaat hier om experimentele ruimte waarbij werkgevers zoveel mogelijk
vrijheid wordt geboden om de arbeidsbemiddeling en re-integratie vorm te geven.
De inzet van middelen moet hierbij gericht zijn op herplaatsing of re-integratie bij
een andere werkgever dan wel op de toeleiding naar zelfstandig
ondernemerschap.
Vraag 2
Bij de totstandkoming van de projectplannen moeten werknemersorganisaties of
een vertegenwoordiging van werknemers zijn betrokken. Wat wordt verstaan
onder een vertegenwoordiging van werknemers? Is er een minimum aantal
personen vastgesteld?
Antwoord
Bij de totstandkoming van de projecten dienen de belangen van de werknemers
geborgd te worden. Aangegeven is dat de betrokken werknemersorganisaties of
een andere vertegenwoordiging van werknemers is betrokken. Bij een
vertegenwoordiging van werknemers kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de
ondernemingsraad of een personeelsvertegenwoordiging.
Vraag 3
Slechts de aanvragen die naar de mening van het ministerie van SZW het beste
resultaat kunnen leveren voor het onderzoek naar deze andere wijze van
uitvoeren van de SUWI-wetten, kunnen voor financiële ondersteuning in
aanmerking komen. Hoe gaat het ministerie dit beoordelen; wordt een
onafhankelijke beoordelingscommissie in het leven geroepen?
Antwoord
Doel van het besluit is te onderzoeken of de uitvoering van de re-integratietaak
en de inzet van re-integratie-instrumenten door werkgevers en sectoren met inzet
van middelen zowel afkomstig van het Rijk als van werkgevers en sectoren een
effectieve wijze is van toeleiding naar werk bij een andere werkgever dan wel de
toeleiding naar zelfstandig ondernemerschap van met ontslag bedreigde en
tijdens de duur van het project werkloos geworden werknemers.
Pagina 2 van 9
Een beoordelingscommissie van SZW zal de ontvangen projectvoorstellen hierop
beoordelen.
Vraag 4 Datum
Welk extern bureau wordt ingeschakeld voor de monitoring en hoeveel budget is 28 juni 2010
hiervoor beschikbaar? Onze referentie
R&P/RA/2010/13050
Antwoord
Op dit moment is nog niet duidelijk welk extern bureau zal worden ingeschakeld
voor de monitoring en tegen welke prijs. Onderzoeksbureaus zullen in de
gelegenheid worden gesteld om een onderzoeksopzet met bijbehorende begroting
in te dienen. Er wordt een extern bureau ingeschakeld om te borgen dat er
voldoende capaciteit en expertise beschikbaar is om de monitoring op een goede
manier vorm te geven. Daarnaast zorgt het inhuren van een extern bureau ervoor
dat SZW niet zelf een eigen regeling monitort.
Opmerkingen en vragen van de leden van de PvdA-fractie
Vraag 5
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennis genomen van het
Ontwerpbesluit Tijdelijk besluit van werk naar werk. Het is te prijzen dat op zulke
korte termijn met de Kamer schriftelijk overlegd kan worden. In de nota van
toelichting op het ontwerpbesluit staat dat er sprake is van een maximum
besteding van 2.500,- euro per deelnemer. Hoe is de keuze voor dit bedrag tot
stand gekomen? Zal dit plafond niet verhinderen dat ook complexere
bemiddelingstrajecten onder dit tijdelijke besluit kunnen vallen, waardoor de
ervaring die ermee wordt opgedaan beperkt van aard is?
Antwoord
Het bedrag van 2.500 is gebaseerd op het gemiddelde bedrag dat door UWV
wordt besteed bij de inkoop van een re-integratietraject. Ook in het kader van de
projecten die op basis van dit ontwerpbesluit worden gestart, blijft een selectieve
inzet van re-integratiemiddelen noodzakelijk. Het staat de aanvragers daarbij vrij
om zelf te bepalen welk bedrag aan re-integratiebudget per persoon wordt
ingezet. Hierbij zijn zij niet gebonden aan het maximale bedrag aan publieke
middelen ad 2.500 dat per met ontslag bedreigde werknemer beschikbaar wordt
gesteld. Zij kunnen derhalve zelf bepalen of zij voor één werknemer meer
middelen inzetten dan voor een andere werknemer. Op deze manier kunnen ook
complexere bemiddelingstrajecten worden ingezet.
Vraag 6
In de nota van toelichting is opgenomen dat projecten, om in aanmerking te
komen voor toekenning van budget, `naar de mening van SZW' het beste
resultaat moeten kunnen leveren voor het onderzoek waartoe dit tijdelijke besluit
wordt genomen. Hoe wordt die `mening' vastgesteld? Zijn de voorwaarden
hiervoor bij de deelnemers bekend? Is er een toetsbare procedure voor het besluit
om budgetten toe te kennen?
Antwoord
Een beoordelingscommissie van SZW zal de ontvangen projectvoorstellen
beoordelen. Projecten moeten in ieder geval aan de volgende voorwaarden
voldoen:
Pagina 3 van 9
· Voorziet het projectplan in activiteiten die gericht zijn op re-integratie en
bemiddeling naar werk bij een andere werkgever en/of andere sector dan wel
gericht op de toeleiding naar zelfstandig ondernemerschap?
· Is er sprake van minimaal 50% van de totale projectkosten als inzet van Datum
private middelen ter co-financiering?; 28 juni 2010
· Zijn de belanghebbende verenigingen van werknemers of een Onze referentie
vertegenwoordiging van werknemers betrokken bij de opzet van het project? R&P/RA/2010/13050
· De verhouding tussen de totale kosten van het project en het aantal
werknemers dat deelneemt.
Verder is dat van belang, dat om voldoende omvang van projecten te borgen
zodat de effecten van het project kunnen worden gemonitord, wordt vereist dat
minimaal 50 met ontslag bedreigde werknemers deelnemen aan het project.
Om minimaal vier verschillende projecten te kunnen vergelijken, is per project
maximaal 500.000 beschikbaar.
Er dient een redelijke verhouding te zijn tussen de verwachte kosten van het
experiment en en aantal deelnemende werknemers. Per deelnemende met ontslag
bedreigde werknemer wordt maximaal een bedrag van 2.500 aan publieke
middelen beschikbaar gesteld.
Tevens spelen bij de selectie van de projecten de volgende criteria een rol:
· De conjunctuurbestendigheid van de voorgestelde aanpak: het is van belang
dat het uit te voeren project zowel in tijden van economische neergang effect
kan hebben als in tijden van economische opgang (vacaturevervulling)
· Diversiteit van projecten (naar regio, sector en bedrijfsgrootte);
· Innovatie en creativiteit in aanpak en werkwijze;
· Past de aanvraag binnen de kaders van de WW (zie hieronder bij afbakening
ten opzichte van WW)?
Vraag 7
Waarom wordt er een extern bureau ingeschakeld voor de toetsing van
doeltreffendheid en doelmatigheid van de projecten die onder dit besluit vallen?
Wat zijn de kosten van de inschakeling van een extern bureau?
Antwoord
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 4.
Vraag 8
Op welke wijze zijn de administratieve lasten van 7.000,- euro per project
geraamd?
Antwoord
Over de raming van de administratieve lasten heeft afstemming met Actal
plaatsgevonden. Het betreft een inschatting van kosten voor de kosten voor
een ondernemer die vrijwillig deelneemt aan een project. Dit brengt
administratieve lasten met zich mee. Deze administratieve lasten bestaan uit het
indienen van een projectplan en het bijhouden en leveren van voor het onderzoek
gebruikelijke gegevens. Hierbij geldt als uitgangspunt dat in onderling overleg
wordt gekozen voor de voor de projecten minst belastende vorm.
Opmerkingen en vragen van de leden van de CDA-fractie
Vraag 9
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het
ontwerpbesluit Tijdelijk besluit van werk naar werk. Het ontwerpbesluit sluit
Pagina 4 van 9
naadloos aan bij de gedachte van omslag van nazorg naar voorzorg. De
voorwaarde voor financiering van projecten, dat naast de beschikbaar gestelde
publieke middelen de helft van de middelen afkomstig moet zijn van de
samenwerkende werkgevers, stemt deze leden positief. Voorts zijn de leden van Datum
de CDA-fractie van mening dat het een goede ontwikkeling is om de 28 juni 2010
innovatiebepaling in de Wet SUWI aan te spreken om zo tot een doeltreffender Onze referentie
beleid te komen binnen de uitvoering van de WW en de WWB. Wat zal bij R&P/RA/2010/13050
benadering de periode van tijd zijn die er tussen de aanvraag en de toekenning
van een projectfinanciering zit?
Antwoord
In artikel 5, eerste lid van het ontwerpbesluit is aangegeven dat de minister
bekend maakt voor welke datum verzoeken om middelen voor de projecten
kunnen worden ingediend. Het streven is er vervolgens op gericht om de
projectfinanciering binnen één maand na de sluiting van de aanvraagperiode toe
te kennen.
Vraag 10
Hoe tijdelijk is het Tijdelijk besluit van werk naar werk? Of is er sprake van een
permanente aanspraak op de innovatiebepaling in de Wet SUWI?
Antwoord
Op grond van artikel 82a, derde lid, van de Wet SUWI vervalt het innovatiebesluit
vijf jaar na inwerkingtreding, tenzij bepaald wordt dat het eerder vervalt of er een
wet is ingediend om de inhoud van het besluit om te zetten in een regeling bij
wet. Er wordt uitgegaan van de wettelijke looptijd van vijf jaar voor dit besluit.
Er zijn echter voor de invulling van deze innovatieve projecten vooralsnog alleen
voor 2010 middelen beschikbaar gesteld. In artikel 6 van het ontwerpbesluit is
echter de mogelijkheid opgenomen om gedurende de werkingsduur van vijf jaar
van dit besluit, voor de komende jaren opnieuw middelen ter beschikking te
stellen en in te zetten voor nieuw aan te melden projecten.
Vraag 11
Kan er specifiek bij en tijdens de uitvoering van projecten gelet worden op een zo
laag mogelijke administratieve lasten? Uit de opzet van het ontwerpbesluit is deze
regelluwe inzet al af te leiden maar de ervaring van de leden van de CDA-fractie is
dat er helaas bij de uitvoering toch nog veel bureaucratische ruis kan ontstaan.
Antwoord
Het zo beperkt mogelijk houden van de administratieve lasten acht ik zeer
belangrijk. Uitgangspunt bij de monitoring is dat voor het noodzakelijke
onderzoek in onderling overleg wordt gekozen voor de voor de projecten minst
belastende vorm.
Vraag 12
Zal er na afloop van het Tijdelijk besluit een specifieke evaluatie kunnen
plaatsvinden op de slagingskans op werk van de projecten zodat er in de
toekomst lessen uit getrokken kunnen worden? In het ontwerpbesluit wordt
gesproken over een succes wanneer een `aanzienlijk deel' van de deelnemende
werknemers een plek vindt bij een andere werkgever. Kan er een indicatie
gegeven worden over welk percentage het gaat, rekening houdend met de
afstand tot de arbeidsmarkt en de duurzaamheid van de werkhervatting?
Pagina 5 van 9
Antwoord
De uitkomsten van de projecten worden gemonitord. Daartoe wordt een extern
bureau ingeschakeld, dat op een aantal momenten het verloop en de
doeltreffendheid en doelmatigheid van het project zal toetsen. Deze monitoring Datum
zal moeten uitwijzen of de grotere verantwoordelijkheid van werkgevers- en 28 juni 2010
werknemersorganisaties tot aansprekende resultaten leidt. Het kabinet wil niet bij Onze referentie
voorbaat al een percentage koppelen aan de beoordeling of projecten succesvol R&P/RA/2010/13050
zijn geweest. Op basis van de uitkomsten van de monitoring zal SZW hier een
standpunt over innemen.
Vraag 13
Wordt er rekening gehouden met eventuele financiering aan reeds bestaande
werkgeversinitiatieven, analoog aan zogenaamde `poortwachtercentra'? Het zou
immers verspilling van publieke middelen zijn wanneer private initiatieven de weg
naar de subsidiekraan weten te vinden die zij anders onaangeroerd zouden
hebben gelaten.
Antwoord
Voorwaarde om in aanmerking te komen voor de middelen is, dat de dekking van
de projectkosten voor minimaal 50% uit eigen middelen bestaat. Bij de
vaststelling of voldoende eigen middelen worden ingezet, worden de volgende
middelen niet meegerekend:
· Alle subsidies die afkomstig zijn van Rijk, provincie en gemeenten voor de
activiteiten waarop het projectvoorstel zich richt. Hiertoe behoren ook de
subsidies die worden verleend ter besteding van de gelden uit het Europees
sociaal fonds 2007-2013 door de Minister van SZW;
· Loon dat betaald wordt aan werknemers, die in het kader van de projecten
van werk naar werk worden begeleid.
Opmerkingen en vragen van de leden van de SP-fractie
Vraag 14
Welke initiatieven worden nu ontwikkeld door werkgevers? Wat is de inhoud van
deze initiatieven en in welke sectoren vinden die plaats? En wat zijn de
schattingen van de kosten om deze initiatieven uit te voeren? Waarom zijn
werkgevers- en werknemersorganisaties niet in staat om deze initiatieven zelf te
financieren?
Antwoord
SZW heeft diverse signalen dat er initiatieven worden ontwikkeld. Welke
initiatieven dat zijn en wat de inhoud en kosten van de projecten zijn, is op dit
moment niet bekend. Op dit moment is dit ook nog niet noodzakelijk, aangezien
het ontwerpbesluit nog niet in werking is getreden. Het gaat om tijdelijke
financiële ondersteuning als extra stimulans om initiatieven te ondersteunen.
Vraag 15
Waarom zijn het UWV en de re-integratiebedrijven kennelijk niet in staat om de
arbeidsbemiddeling en re-integratie van werknemers die met werkloosheid
bedreigd worden succesvol ter hand te nemen?
Pagina 6 van 9
Antwoord
Met het ontwerpbesluit wil het kabinet, in aanvulling op de dienstverlening door
UWV en re-integratiebedrijven, initiatieven ondersteunen die meerwaarde kunnen
opleveren voor van werk-naar-werk transities op de arbeidsmarkt. Datum
28 juni 2010
Werkgevers en werknemers kunnen een belangrijke rol spelen in het voorkomen Onze referentie
van werkloosheid en het toeleiden naar een andere baan van met werkloosheid R&P/RA/2010/13050
bedreigde werknemers. Het bevorderen van de arbeidsmobiliteit, en het daartoe
organiseren van het netwerk van werkgevers in de regio of sector is een
belangrijke beweging, zeker in de huidige arbeidsmarkt, die ondersteuning
verdient.
Vraag 16
Bij de huidige sociale plannen worden vaak outplacementbureaus ingeschakeld.
Komen bij de projecten voor begeleiding van werk naar werk de kosten voor
outplacementbureau in aanmerking? Zo ja, waaruit bestaat dan de meerwaarde
van de werk naar werk projecten?
Antwoord
De kosten van de begeleiding door outplacementbureaus komen ook in
aanmerking voor financiële ondersteuning, indien het outplacementbureau door
de aanvrager wordt ingehuurd. Voorwaarde is echter wel dat de dekking van de
projectkosten voor minimaal 50% uit eigen middelen bestaat. Hierdoor zijn in
aanleg meer financiële middelen beschikbaar voor de begeleiding van werk naar
werk. Bij voorbaat kan niet worden vastgesteld of dit een meerwaarde heeft. Het
gaat hier dan ook om experimenteerruimte. De monitoring van de projecten zal
moeten uitwijzen of er daadwerkelijk sprake zal zijn van meerwaarde.
Vraag 17
Waarom worden de ontslagvergoedingen genoemd als bron voor financiering van
de projecten?
Antwoord
Voorwaarde om in aanmerking te komen voor de middelen die de minister van
SZW ter beschiking stelt, is dat de dekking van de projectkosten voor minimaal
50% uit eigen middelen bestaat. Doel van dit soort projecten is van werk naar
werk om te voorkomen dat werkloosheid optreedt. In het verlengde daarvan kan
het in rede liggen, als (organisaties van) werkgever(s) en de
werknemersvertegenwoordiging die mening delen, om hier middelen voor in te
zetten die anders zouden zijn bestemd voor ontslagvergoedingen. Het is aan deze
partijen om te bepalen welke eigen middelen zij inzetten, zolang dit in
overstemming is met artikel vijf van de AMVB.
Vraag 18
Dienen werkgevers onder alle omstandigheden 50% van de kosten van het
project te dragen? Als dat het geval is zullen bedrijven die in faillissement
verkeren niet deel kunnen nemen. Wil de regering overwegen om projecten
waarbij werkgevers niet over middelen beschikken toch toe te laten tot de
regeling? Waarom dienen werkgevers gesubsidieerd te worden als zij zelf over
voldoende financiële middelen en reserves beschikken? Een aantal multinationals
is zo ongeveer in permanente staat van reorganisatie met het doel de
aandeelhouderswaarde te verhogen. Acht de regering het gewenst en
gerechtvaardigd dat deze bedrijven daarbij geholpen worden met publieke
middelen?
Pagina 7 van 9
Datum
Antwoord 28 juni 2010
Het kabinet hecht eraan dat de aanvragers ook eigen middelen inzetten. Hiermee Onze referentie
wordt geborgd dat projectvoorstellen worden ingediend waarbij de aanvragers R&P/RA/2010/13050
een eigen financieel belang hebben bij een succesvolle afronding van het project.
Het kabinet acht het van belang dat werkgevers ook eigen middelen inzetten voor
activering van (ex-)werknemers en daarmee het verhogen van de
arbeidsparticipatie. Met het ontwerpbesluit wordt experimenteerruimte geboden
aan werkgevers om de arbeidsbemiddeling en re-integratie vorm te geven waarbij
ook eigen middelen moeten worden ingezet. Aan de financiële ondersteuning met
publieke middelen is dan ook de voorwaarde verbonden dat aanvragers private
middelen inzetten.
Dit betekent dat bedrijven die geen middelen ter beschikking hebben, niet in
aanmerking kunnen komen voor financiële ondersteuning, tenzij zij kunnen
deelnemen aan een project van gezamenlijke werkgevers en er sprake is van 50%
co-financiering van het totale project.
Vraag 19
Waarom kunnen werknemers tijdens de looptijd van het project, bijvoorbeeld in
het geval van het uitblijven van activiteiten die in het vooruitzicht waren gesteld,
niet alsnog overstappen naar bemiddeling door het UWV? Is het niet gewenst om
deze mogelijkheid alsnog open te stellen?
Vraag 20
Wat zijn de rechten van individuele werknemers in de projecten? Hebben zij
medezeggenschap over de inzet van middelen door de werkgever? Kan een
werknemer uit het project stappen als de werkgever de middelen inzet gericht op
zelfstandig ondernemerschap maar de werknemer dat uitdrukkelijk niet wenst?
Antwoord vraag 19 en 20
Het kabinet is van mening dat het voor het slagen van de projecten van belang is
dat de aanvrager rekening houdt met de wensen van de individuele werknemers.
In de nota van toelichting is opgenomen dat werknemers op vrijwillige basis
deelnemen aan het project. Daarnaast wordt in het ontwerpbesluit aangegeven
dat de betrokken werknemersorganisaties dan wel een vertegenwoordiging van
werknemers betrokken moet worden bij de totstandkoming van de projecten. Het
is daarbij de verantwoordelijkheid van de werknemersorganisaties dan wel de
vertegenwoordiging van werknemers om ervoor te zorgen dat de belangen van de
individuele werknemers in de projectopzet voldoende zijn geborgd.
Vraag 21
Wat is de beleidsvrijheid van het UWV als er met uitvoerders van het project
afspraken worden gemaakt over controle van de plichten volgens de WW? Kan het
UWV bijvoorbeeld de sollicitatieplicht opheffen gedurende de looptijd van het
project?
Antwoord
Aangezien de werknemer in geval van werkloosheid een WW-uitkering ontvangt,
zijn de daarbij geldende verplichtingen, zoals opgenomen in artikel 24, 25 en 26
Pagina 8 van 9
WW, onverminderd van kracht. Hieronder valt eveneens de verplichting om in
voldoende mate trachten passend arbeid te verkrijgen (de sollicitatieplicht).
Aanvragers moeten daarom met het UWV afspraken maken over invulling van de
controle op deze verplichtingen in het project. Hieronder valt in ieder geval Datum
controle op de sollicitatieverplichtingen. 28 juni 2010
Onze referentie
Vraag 22 R&P/RA/2010/13050
Waarom is het noodzakelijk een extern bureau voor de monitoring van de regeling
in te schakelen? Beschikt het ministerie niet over de capaciteit om dit te doen?
Antwoord
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 4.
Vraag 23
Kunnen de middelen door de uitvoerders van het project niet aan commerciële re-
integratiebedrijven worden besteed, omdat in de toelichting bij artikel 2
gesproken wordt over andere besteding dan op grond van de Wet SUWI?
Antwoord
Aanvragers zijn vrij in de besteding van de re-integratiemiddelen. Daarbij kunnen
zij de re-integratiemiddelen ook besteden aan commerciële re-integratiebedrijven.
Om voor financiële ondersteuning in aanmerking te komen dienen zij echter 50%
eigen middelen in te zetten.
Pagina 9 van 9
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid