Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Toespraak staatssecretaris Bijleveld ABC advies
Subtitel: 23 juni 2010
Hartelijk dank dat u mij hier hebt uitgenodigd als spreker.
Ik wil ook graag dhr E. Abath, Gevolmachtigd minister van Aruba, danken
dat wij - met hem als gastheer - bij elkaar mogen zijn.
Dames heren, als ik de frequent flyers miles had willen houden die met
het heen en weer vliegen tussen Nederland en de Antillen te verdienen
zouden zijn, zou ik met man en kinderen een reis rond de wereld kunnen
maken. Ik geef overigens de voorkeur aan kamperen Frankrijk, maar wat
bén ik de laatste drie jaar vaak heen en weer geweest. En het was niet
voor niets.
Het ziet er naar uit dat op 10-10-2010 nu toch eindelijk een nieuwe
relatie tussen de delen van het Koninkrijk tot stand komt. Een relatie
gebaseerd op realistische verhoudingen, schone leien en ontdaan van
koloniale sentimenten. Koninkrijk 2.0 zou je in digi-taal zeggen.
Het was en is spannend tot het laatst want net voordat de laatste
wetten door de Kamer moesten worden goedgekeurd viel het Kabinet.
Maar de Kamer heeft de wetten - als niet-controversieel -toch behandeld
en goedgekeurd. Daaruit spreekt extra het draagvlak dat voor de nieuwe
situatie bestaat en ook het belang dat gehecht wordt aan de afronding
van een inmiddels lang durend traject.
Twee nieuwe landen, drie nieuwe - zeg maar- gemeenten. Het is een
ingrijpende verandering. Maar iedereen was het erover eens dat het land
Nederlandse Antillen zijn langste tijd had gehad; opgeheven moest
worden. Er was te veel bestuur op kleine eilanden. Er was te weinig
aandacht voor álle eilanden.
We hebben aan beide kanten van de oceaan hard gewerkt en bij tijd en
wijle hard onderhandeld om dit resultaat te bereiken. Maar wat ons
daarbij steeds voor ogen stond was dat we werkten aan het vormgeven van
de uitgesproken wens van de bewoners van de eilanden. Ik wil dat hier
met nadruk zeggen. En het doel was niet een structuur als zodanig, maar
een situatie die de mensen daar een eerlijke kans zou geven op een
beter leven. We veranderen geen staten omdat we het zo leuk vinden,
maar omdat het betekenis heeft voor de mensen.
Een beter leven betekent niet alleen inkomen en onderwijs - hoe
belangrijk die ook zijn. Een beter leven is ook afhankelijk van de
integriteit van het openbaar bestuur, een deugdelijk financieel beleid
en veiligheid. Het is niet voor niets dat een van de belangrijkste
afspraken voor ons de verbetering van de politie op Curaçao en Sint
Maarten was, en een goed functionerende rechtshandhavingsketen:
Openbaar Ministerie, het Hof. Burgers hebben daar recht op. Zonder de
nu in de Eerste Kamer liggende Rijkswetten hebben we niets of te
weinig.
Een goed financieel beleid betekent een normale begrotingssystematiek.
Het toezicht van het College Financieel Toezicht is daarom een
voorwaarde voor de schuldsanering. Maar het heeft vooral voordelen. In
plaats van een schoenendoos met rekeningen weet je nu wat je hebt - en
er is nu geld - wat je moet betalen maar ook wat je kunt doen. Als het
huishoudboekje op orde is is er een schone lei om mee te beginnen.
Mocht nu op 10-10-10 een van de nieuwe landen nog niet alles op orde
hebben - en we zijn nu bezig dat te controleren - dat zal er op worden
toegezien dat dit alsnog gebeurt.
Met andere woorden: we zijn zeer serieus over onze afspraken en zullen
er voor zorgen dat ze uitgevoerd worden.
Voor Aruba - dat al een eigen status heeft - verandert er uiteraard
niet zoveel. Formeel gaat Aruba met andere partners werken bij de
rechtspraak, het Openbaar Ministerie en de Kustwacht maar het zijn
natuurlijk vrijwel dezelfde mensen. Met Aruba hebben we trouwens in
maart afgesproken, dat de Nederlandse Marine en de Arubaanse overheid
gaan samenwerken bij het opleiden van jongeren. Iets vergelijkbaars
deden we al op Curaçao met groot succes. Ook dat betekent perspectief
voor jongeren.
En wat daarna? Wat voor perspectief zien we voor de toekomst. Is dat nu
een relevante vraag? We zijn bijna klaar! Het is een zeer belangrijke
vraag want 10-10-10 is weliswaar het eindpunt van de staatkundige
veranderingen, maar het is tegelijkertijd - en misschien wel vooral -
het begin is van een nieuwe verhouding tussen de delen van het
Koninkrijk.
En waarschijnlijk nog veel belangrijker: het is het begin van twee
nieuwe landen die allebei een eigen bestuur en een eigen
bestuurscultuur moeten ontwikkelen.
Maar ook binnen het Koninkrijk als geheel, staan we voor nieuwe
uitdagingen. Dat bleek ook uit de discussies die we in de Nederlandse
Tweede en Eerste Kamer hebben gevoerd.
Hoe moeten we omgaan met de waarborgfunctie, met autonomie. Waar houdt
de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk op en hoe gaan we op een
respectvolle, maar efficiënte manier met elkaar om. Wat zijn de
spelregels; is het Statuut aan vernieuwing toe? Dat waren de
onderwerpen die aan de orde kwamen en ook horen te komen.
We konden niet alles tegelijk anders opzetten. We hebben alleen het
Statuut gewijzigd op punten die essentieel zijn voor de staatkundige
veranderingen.
Maar ik denk dat er juist nu - na afronding van dit traject - behoefte
is aan meer. Kortom, er is behoefte aan een nieuwe visie op het
Koninkrijk. En daarvoor ben ik bezig met een serie symposia in
Nederland en de Antillen over die vragen en heb ik vooraanstaande
wetenschappers en onorthodoxe denkers uitnodigen mee te denken over een
bestendig en toekomstgericht Koninkrijk. Uiteraard nodig ik ook u uit
om mee te denken over deze onderwerpen. Per slot van rekening bent u
deskundig.
Het zal overigens nog best even wennen zijn.Het is bijvoorbeeld niet
meer nodig - of zelfs mogelijk - om sinistere neokoloniale complotten
te vermoeden, waarin Nederland de inwoners van "De West" onder de duim
probeert te houden. Net zo min zal het nog mogelijk zijn om een beroep
te doen op morele schuld of historische verplichtingen. Het is jammer
dat ik deze sentimenten nog zo veel ben tegengekomen.
De nieuwe verhoudingen binnen het Koninkrijk gaan uit van partners die
op elkaar rekenen en elkaar kunnen aanspreken als dat opportuun is.De
nieuwe verhoudingen gaan ook uit van welbegrepen eigenbelang; van
rationele belangen.
En dan komen er interessante vragen naar voren als: Is er een belang
bij het uitspelen van de EU-kaart. En willen we een verdere groei van
Europees toerisme. Liggen de belangen meer bij de Verenigde Staten of
is het voorland een groeiende Caribische eenheid? Ik noem maar een paar
opties. De toekomstige economische ontwikkeling kunnen per slot van
rekening toch niet alleen van het mooie weer afhankelijk zijn.
Een ander soort vragen gaat over het toekomstige karakter van het
Koninkrijk. Wat zullen we met elkaar blijven delen. Welke belangen
binden ons. Welke normen, waarden en verwachtingen definiëren ons als
één Koninkrijk.
Al die vragen en hun antwoorden bepalen de volgende fase van ons samen
leven. Want we zijn het er nu over eens wat de formele regels zullen
zijn. Maar laten we eerlijk zijn, dat zegt nog niet zoveel over de aard
van het spel. Bij voetbal gelden overal dezelfde regels, maar elke
wedstrijd heeft een eigen karakter.
Een wedstrijd tussen AGOVV-Zwolsche Boys en de match tussen Hubentut
Fortuna- Inter Willemstad op Curaçao. Dat lijkt niet op elkaar. Of
misschien juist wel? Enfin, laat ik het maar niet over voetbal hebben,
dat geeft wel een Oranjegevoel, maar ook veel getoeter met vuvuzela's.
Dames en heren, u geeft advies; advies op alle gebieden. En u doet dat
omdat u denkt dat uw hulp gebruikt kan worden.
U hebt daarin gelijk. Er moet nog veel gebeuren en de bestuurlijk
verantwoordelijken, maar ook de maatschappelijke organisaties en de
verantwoordelijke ondernemers zullen hun handen vol hebben. Maar ook
bij advisering geldt dat er een nieuwe verhouding van respect en
gelijkheid zal gelden. Ook bij advisering zal meespelen dat de
verhoudingen binnen het Koninkrijk definitief zijn veranderd.
Dames en heren, eerlijk is eerlijk; er is nog het een en ander te doen.
In de Eerste Kamer moeten de consensus wetten worden behandeld en dat
zijn daar geen hamerstukken. In Curaçao heeft de Staatsregeling niet de
meerderheid gekregen die nodig is. Daar moet snel een oplossing voor
komen. Volgende week spreek ik hierover met de bestuurders daar. En op
9 september moet op een rondetafelconferentie alles geregeld zijn.
Ik wil eindigen met twee dingen. Het eerste is een persoonlijke noot.
Ik hoop van harte dat de band tussen Nederland en de andere delen van
het Koninkrijk nog eeuwen stand mogen houden. Ik koester dat gevoel van
bij elkaar horen en ik weet dat velen dat gevoel delen.
Het tweede punt is een verzoek: ik vertrouw erop dat u op 10-10 een
flesje zult opentrekken, want dat is er dan wel het moment voor.