Ingezonden persbericht


PERSBERICHT Museum Het Rembrandthuis 31 mei 2010

Frans Pannekoek. Prentkunstenaar

25 juni t/m 3 oktober 2010

Deze zomer is in Museum Het Rembrandthuis een overzicht te zien van het grafisch werk van Frans Pannekoek (geb 1937). Zijn kleine prenten van Hollandse, Spaanse en Franse landschappen, dieren, motieven uit de natuur, portretten en zelfportretten worden gekenmerkt door een grote intensiteit die door een minutieus fijne lijnvoering tot uiting komt. De toon, het licht-donker, speelt een belangrijke rol bij de weergave van ruimte en atmosfeer. De schrijver Gerard Reve was een groot bewonderaar van Pannekoek, met wie hij in de jaren zestig bevriend was. Frans Pannekoek heeft de laatste vijftig jaar een indrukwekkende grafische oeuvre opgebouwd dat nog steeds verder groeit. De tentoonstelling in het Rembrandthuis toont een keuze uit de collectie van de Fondation Custodia in Parijs.

Prentkunstenaar
Pannekoek beschouwt zichzelf als autodidact. Zijn werk staat in de Nederlandse prentkunst op zichzelf, en wordt beschouwd als zowel eigenzinnig als zeer toegankelijk. Pannekoek leerde etsen bij Jan Coenraad Nachenius (1890-1987) in Garderen en zat ongeveer een jaar op de kunstnijverheidsschool in Amsterdam. Als zijn ware leermeester beschouwt Pannekoek de Amerikaanse abstract-expressionistische schilder Alan Schmer (geb. 1935). Ook Anton Heyboer (1924-2005) beïnvloedde Pannekoek in zijn jonge jaren, met name in het weergeven van lijnen die door het beeldvlak lopen en door "dat lekkere vegen in de inkt." Een belangrijk voorbeeld voor Pannekoek zijn de drogenaald-prenten van de Meester van het Amsterdamse Kabinet (ca. 1470-1500) en de etsen van Hercules Segers (1589/90-na 1633), van wie hij het origineel werk bestudeerde in het Rijksprentenkabinet in Amsterdam. De invloed van Segers is te zien in de vroegste groep landschappen en zeegezichten uit het begin van de jaren zestig, met afwisselende, korrelig aandoende schaduwvlakken in aquatint. Waarschijnlijk is dit het soort werk dat Gerard Reve later beschreef als "abstrakt expressionisme: Gevlekte wolken, modder, het heelal in wording, in ieder geval iets waaraan je niet kan zien wat het voorstelt." De levendige lijnvoering en de ruimtelijkheid van Segers is het sterkst te zien in Pannekoeks Spaanse landschappen uit de late jaren zestig.

Vriendschap met Gerard Reve
Pannekoek kreeg voor het eerst landelijke bekendheid in 1967, mede door de steun en hulp van zijn vriend Gerard Reve (1923-2006). Pannekoek en Reve hadden elkaar in 1958 ontmoet en tussen 1964 en 1967 woonden zij vlak bij elkaar in Friesland. Over zijn vriendschap met Pannekoek en zijn pogingen om het werk van de prentkunstenaar aan de man te brengen schrijft Reve in Brieven aan Frans P. 1965-1969 (1984): "dat ik jouw werk aan de man wil brengen (...) is een zaak van zeer simpel en enkelvoudig Recht" en "Alleen een groot kunstenaar, of een profeet, kan in een landschap zien wat jij er in ziet (...). En als ik jou Theo mag zijn, is mijn bestaan gerechtvaardigd" (Reve verwijst hier naar Van Gogh). Van enkele prenten van Pannekoek weten we dat Reve ze thuis aan de muur had hangen. In 1974 maakte Pannekoek een portret van Reve. In 1967 verscheen een kort verhaal door Reve, waarin etsen van Pannekoek waren afgebeeld, onder de titel Veertien etsen van Frans Lodewijk Pannekoek voor arbeiders verklaard. In het boek vindt een gesprek plaats tussen Reve en Pannekoek over de kunst en het leven, maar ondanks de titel komt maar één ets ter sprake, die bovendien niet is afgebeeld. Dankzij Reve's bemoeienissen kreeg het werk van Pannekoek veel publiciteit, onder andere door het gerucht dat Pannekoek en Reve dezelfde persoon waren. Tijdens een televisie-uitzending op 8 december 1967 maakte zette Reve dit misverstand weer recht. De volgende dag werd voor ruim 4000 gulden aan prenten van Frans Pannekoek verkocht, bij de uitgever van het boek, Thomas Rap. Een tentoonstelling van Pannekoeks etsen werd vervolgens op 11 januari 1968 geopend in galerie Pribaut in Amsterdam. Reve trad op als organisator en pleitbezorger van het werk van Pannekoek, die inmiddels in Spanje verbleef.

De collectie Pannekoek in de Fondation Custodia
In 1970 werd er in het Institut Néerlandais in Parijs een tentoonstelling gehouden van het grafisch werk Pannekoek, die destijds in Spanje woonde. Dit Nederlands culturele centrum in Parijs was in 1956 door de verzamelaar Frits Lugt (1884-1970) opgericht in nauwe samenwerking met de Staat der Nederlanden. De tentoonstelling was een groot succes. In de jaren die volgden kocht Carlos van Hasselt, directeur van de Fondation Custodia, die was gevestigd in het Hôtel Turgot bij het Institut Neerlandais, voor eigen rekening ruim 300 prenten en 100 tekeningen. Bij zijn afscheid in 1994 schonk Van Hasselt de hele collectie aan de Fondation Custodia met het verzoek om door te gaan met verzamelen. De huidige tentoonstelling in het Rembrandthuis bestaat uit een representatieve keuze uit deze collectie.