reactie op motie Peters/Pechtold inzake politietraining Afghanistan
Kamerbrief in reactie op motie Peters/Pechtold inzake politietraining
Afghanistan
Kamerbrief | 25 juni 2010 | Afghanistan
Hierbij informeren wij u over de resultaten van de inventarisatie naar
de behoeften in Afghanistan op het gebied van politietraining en
-opleiding, zoals aan de regering verzocht in de motie Peters/Pechtold
van 21 april jl.
Actoren
Hoewel vanaf het begin van de ISAF-missie in 2002 aandacht wordt
besteed aan de opleiding en verbetering van de Afghaanse politie, wordt
de training van de Afghaanse politie feitelijk pas sinds 2007 op
gestructureerde wijze uitgevoerd. De veelal versnipperde bilaterale
initiatieven van voor die tijd zijn sindsdien bijeengebracht en worden
in de International Police Coordination Board door de Afghaanse
regering en de internationale gemeenschap gecoördineerd. In 2007 werd
door het Amerikaanse trainingscommando CSTC-A het Focussed District
Development programma gestart, een achtweekse training die de tot dan
toe nog ongetrainde politie basisvaardigheden moest aanleren. In 2007
ging ook de Europese politiemissie EUPOL van start, die zich richt op
het adviseren, begeleiden en trainen van het midden- en hogere kader
van de politie. Om de gezamenlijke inspanningen op het gebied van
training en opleiding van het leger en de politie verder op te voeren
en beter te coördineren werd in het najaar van 2009 de NATO Training
Mission - Afghanistan (NTM-A) opgericht. De European Gendarmerie Force
(EGF) levert sinds eind 2009 een bijdrage aan NTM-A.
NTM-A
Van de actoren die zich bezig houden met politietraining in Afghanistan
is NTM-A qua aantallen en middelen veruit de grootste. NTM-A is
verantwoordelijk voor het formeren en trainen van politie-eenheden, die
vervolgens begeleid worden door police mentoring and liaison teams
(POMLT's), die onder ISAF Joint Command vallen. Dit betreft
hoofdzakelijk het uitvoerend niveau van de politie, dat gedurende een
achtweekse training basale politievaardigheden aangeleerd krijgt.
Vaardigheden met een meer militair karakter, zoals het gebruik van
bepaalde bewapening, zijn daar onderdeel van, aangezien de veiligheid
in veel gebieden waar de agenten ontplooid zullen worden dit vereist.
De prioriteit heeft in de afgelopen jaren gelegen bij het trainen van
zo veel mogelijk agenten, mede gezien de voorziene groei van de
Afghaanse politie van 98.000 naar 134.000 agenten in oktober 2011. Als
gevolg van deze prioritering richtte de basistraining zich vooral op
technische vaardigheden.
EGF
De EGF is een intergouvernementele organisatie van Europese landen met
een gendarmerie of vergelijkbare politieorganisatie met militaire
status, zoals de Nederlandse Koninklijke Marechaussee. De leden van de
EGF zijn Nederland, Italië, Frankrijk, Spanje, Portugal en Roemenië.
Polen en Litouwen zijn partner van de EGF en Turkije heeft de status
van waarnemer. De EGF levert momenteel 325 personen voor de training
van de Afghan Gendarmerie Force (AGF, ook bekend onder de naam Afghan
National Civil Order Police (ANCOP)), en voor de staf. Om de
coördinatie van de trainingsinspanningen op het gebied van politie te
verbeteren is deze bijdrage bij NTM-A ondergebracht. De EGF richt zicht
momenteel hoofdzakelijk op de trainingscentra voor de AGF in Adraskan
en Mazar-e-Sharif.
EUPOL
EUPOL is sinds 2007 actief op het gebied van advisering en training van
het midden- en hogere kader van de Afghaanse politie, onder meer door
het opleiden van Afghaanse politietrainers die vervolgens ingezet
worden om op hun beurt anderen te trainen. De omvang van EUPOL is klein
in vergelijking met NTM-A. Met 285 uitgezonden medewerkers is de missie
voor bijna driekwart gevuld en beschikt het over een beperkt budget van
ongeveer 1 miljoen euro. EUPOL is een civiele missie en heeft vooral
kennis van civiele politietaken. In de toekomst gaat EUPOL zich meer
richten op het geven van specialistische trainingen, bijvoorbeeld over
recherchetechnieken en intelligence lead policing. Sinds de zomer van
2009 richt EUPOL zich naast de opbouw en verbetering van de politie ook
op de ontwikkeling van de bredere justitieketen. Hierdoor is de vraag
naar extra internationale experts toegenomen. Om ondanks het bestaande
tekort van ongeveer 100 medewerkers toch een effectieve bijdrage te
kunnen leveren, heeft EUPOL recentelijk besloten haar activiteiten te
beperken tot de uitvoering van het City Police and Justice Project
(CPJP) in een beperkt aantal provincies. Hierbij wordt een onderscheid
gemaakt tussen vijf provincies (Kabul, Balkh, Herat, Kandahar en
Bamyan) waar het CPJP in zijn geheel uitgevoerd kan worden, en zeven
provincies waar het project vooralsnog slechts gedeeltelijk kan worden
geïmplementeerd (Faryab, Kunduz, Badakhshan, Uruzgan, Ghor, Lowgar, en
Baghlan).
Vereende krachten
De samenwerking tussen NTM-A/EGF en EUPOL is in de afgelopen periode
verbeterd. De mandaten van NTM-A, ISAF Joint Command (IJC) en EUPOL
bakenen in beginsel de taakverdeling af. De samenwerking wordt mede
versterkt door de nieuwe Afghaanse National Police Strategy (NPS) van
het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken. Deze nieuwe
politiestrategie gaat uit van zes onderdelen, waarvan de belangrijkste
vier op het gebied van training verdeeld zijn tussen NTM-A (AGF: Afghan
Gendarmerie Force en ABP: Afghan Border Police) en EUPOL (ACP: Afghan
Civilian Police en AACP: Afghan Anti-Crime Police). De overige twee
onderdelen (APPF: Afghan Public Protection Forces en de zogenaamde
enabling forces voor logistiek, medische ondersteuning e.d.) zijn nog
in ontwikkeling.
Dat de werkverdeling tussen NTM-A en EUPOL in de praktijk minder scherp
is, blijkt uit recente ontwikkelingen op het gebied van training voor
het lagere politiekader. Een Nederlandse onderwijskundige van EUPOL en
het hoofd van de police branch van NTM-A hebben een werkgroep opgericht
die samen met vertegenwoordigers van het Afghaanse ministerie van
Binnenlandse Zaken de bestaande achtweekse basistraining aan een
revisie heeft onderworpen. De nieuwe training zal bestaan uit acht
weken training in een trainingscentrum, gevolgd door achttien weken
praktijktraining. Hierdoor is een extra fase ingelast tussen de
training op de trainingscentra en de begeleiding door Police
Operational Mentoring and Liaison Teams (POMLT's). De eerste acht weken
van de training zullen ook in de toekomst worden verzorgd door NTM-A op
de regionale en provinciale trainingscentra, waar ook het door
Nederland gebouwde politietrainingscentrum in Uruzgan toe behoort. Op
welke wijze de daarop volgende achttien weken praktijkopleiding in het
veld zullen worden gerealiseerd, is nog niet bekend. De nieuwe opzet
zal binnenkort in Mazar-e-Sharif, Kabul en Helmand als pilot starten,
waarna bekeken zal worden of het wenselijk is om de bestaande
achtweekse training door dit nieuwe model te vervangen.
Professionalisering en specialistische kennis
Tegen de achtergrond van de motie Peters/Pechtold zijn gesprekken
gevoerd met EUPOL en ISAF in Brussel en Kaboel. Uit deze gesprekken
bleek dat de inzet op politietraining momenteel binnen zowel EUPOL als
ISAF volop in beweging is. De prioriteit ligt naast het behalen van de
kwantitatieve doelstellingen bij de professionalisering van het lagere
en middenkader van de politie. Om het justitiële proces te versterken
is er wat betreft specialistische training van het middenkader vooral
behoefte aan forensische expertise, expertise op het gebied van
criminele recherche, drugsbestrijding, interne inspectie en
politie-inlichtingen. Deze behoefte is ook vastgelegd in de Afghaanse
National Police Strategy. De strategie benadrukt bovendien het belang
van een kwaliteitsverbetering binnen de politietraining en het
versterken van de band tussen de politie en openbare aanklagers. Zowel
NTM-A als EUPOL heeft de bovengenoemde behoeften bevestigd. EUPOL
beschikt daarbij over specifieke politie-expertise, NTM-A heeft vooral
de middelen en mankracht om op grote schaal politietraining te
verzorgen. Hoewel deze behoeften en prioriteiten pas recentelijk zijn
onderkend, lijkt het lastig om deze te vertalen in een concreet
actieplan. Het huidige gebrek aan gedetailleerde uitwerking geeft
echter ruimte voor Nederland om de ingeslagen weg mede vorm te geven.
Volgens EUPOL, ISAF en de Afghaanse politiestrategie is een holistische
aanpak noodzakelijk is om duurzaam resultaat te bereiken. De prioriteit
lag tussen 2001 en 2007 op de training van het Afghaanse leger (ANA).
Sinds 2007 is het besef gegroeid dat parallel ook gewerkt dient te
worden aan de versterking van de Afghaanse politie (ANP), waarbij is
onderkend dat de politie alleen ten volle kan functioneren als
onderdeel van een justitiële keten. De ervaringen bij de operatie
Moshtarak in Helmand hebben dit onderstreept. Sinds juni 2009 heeft ook
EUPOL binnen de organisatie ruimte gemaakt voor de opbouw van de
justitieketen. Het meest succesvolle programma van EUPOL, het Kabul
City Police Project, is in dit kader aangevuld met justitie-elementen
en wordt nu geleidelijk als City Police and Justice Project (CPJP) in
bovengenoemde twaalf provincies uitgevoerd. De beperking tot deze
twaalf provincies heeft te maken met het vaak lage basisniveau van
politie en justitie, de veiligheidssituatie en met onduidelijkheid of
een specifiek land bereid is een leidende rol voor de uitvoering van
het project in een provincie op zich te nemen.
De afgelopen maanden heeft, onder meer op de conferentie in Londen van
28 januari jl., een groot aantal ISAF-partners, waaronder de Verenigde
Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Italië en de voor Nederland
belangrijkste partner in Uruzgan, Australië, aangekondigd extra troepen
aan ISAF beschikbaar te zullen stellen. Deze toezeggingen maken deel
uit van een bredere inspanning, die er op gericht is in 2011 een begin
te maken met de overdracht van verantwoordelijkheden op
veiligheidsgebied aan de Afghaanse autoriteiten. In dit kader zijn ook
nieuwe groeidoelstellingen afgesproken voor de omvang van het Afghaanse
leger en de Afghaanse politiemacht en zijn op de conferentie in Londen
afspraken gemaakt om de inspanningen ter verbetering van de kwaliteit
van het openbaar bestuur te intensiveren en ernst te maken met de
bestrijding van corruptie.
De inventarisatie naar de specifieke personele behoeften op het gebied
van politietraining en -opleiding in Afghanistan is als volgt: de
omvang van het verschil tussen de feitelijke en gewenste sterkte bij
EUPOL bedraagt ongeveer 100 personen. Bij NTM-A gaat het op dit moment
om ruim 450 trainers op diverse opleidings- en trainingsinstituten en
ongeveer 170 POMLT's, bestaande uit ongeveer 15 tot 20 personen,
verspreid over Afghanistan. Deze aantallen fluctueren enigszins.
Momenteel is overleg gaande met de Afghaanse regering, de EU en de NAVO
over de vraag waar extra trainings-, opleidings- en
begeleidingscapaciteit het meest urgent is. De EU en de NAVO hebben
herhaaldelijk laten weten specifieke Nederlandse expertise ter
ondersteuning van dit proces zeer te verwelkomen, mede vanwege de
Nederlandse ervaring in Afghanistan sinds 2002. Op de bijeenkomst van
ministers van Defensie van de NAVO van 10 en 11 juni jl. zijn bovendien
de omvang van de bestaande tekorten en de urgentie van een grotere
bijdrage aan de training, opleiding en begeleiding van de Afghaanse
politie nogmaals onder de aandacht gebracht.
Voortbouwend op de in Afghanistan opgedane ervaring onderzoekt de
regering in het licht van het voorgaande en de motie-Peters/Pechtold de
vormgeving van een missie die op zinvolle wijze voorziet in hierboven
weergegeven behoeften. De regering gaat er van uit dat een
overeenkomstig art. 100 van de grondwet te nemen besluit over een
eventuele nieuwe missie wacht op het aantreden van een nieuw kabinet.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister van Defensie,
E. van Middelkoop
Meer over
* Afghanistan
Ministerie van Buitenlandse Zaken