ChristenUnie
Oud-CU-Kamerlid Anker: ambassadeur van christelijk Nederland
Oud-CU-Kamerlid Anker: ambassadeur van christelijk Nederland
vrijdag 25 juni 2010 10:45 Heftig. Zeker tien keer valt het woord
tijdens het interview met oud-ChristenUnie-Kamerlid Ed Anker (31). De
laatste maanden moest hij "ontzettend jakkeren." Sinds ruim een week
staat hij werkloos langs de zijlijn. "Het heftigste vind ik dat ik nu
van versnelling nummertje tien ineens op één zit." Een interview met
Kees de Groot van het Reformatorisch Dagblad.
Soms, als hij 's ochtends alleen thuiszit, vliegt het hem aan. Geen
Kamerlid meer. En dat terwijl hij dat werk zo graag had voortgezet. Hij
was eraan gewend geraakt, had zich een heel eigen positie verworven.
"Ik heb het Kamerlidmaatschap met ontzettend veel plezier waargenomen
en er heel veel energie in gestoken."
Zijn persoonlijke campagne in de aanloop naar de Tweede
Kamerverkiezingen begin deze maand leverde Anker echter niet genoeg
stemmen op om weer in de Kamer te komen. "Daar ben ik teleurgesteld
over. En verdrietig. Dat is ook gezond. Maar ik ga er nu niet op een
ongezonde manier aan vasthouden. Dat heeft geen zin en het is ook niet
verstandig."
Hij kan terugkijken op mooie jaren. Zware jaren ook. "Het is een heel
heftige tijd geweest. Zo ontzettend jakkeren. Begin dit jaar voerden we
campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen. Daarna een aantal
crisisdebatten meegemaakt. En vervolgens weer de campagne voor de
Kamerverkiezingen."
Anker is blij dat er nu regelmatiger, rustiger tijden aanbreken. En dat
hij weer tijd heeft voor zijn vrouw. "Zij heeft ook een intensieve
baan, als advocate. De afgelopen tijd hebben we nauwelijks ruimte gehad
om elkaar daarover te spreken. Dat heb ik nog het meest gemist."
Sprak u met uw vrouw wel eens over de justitieonderwerpen uit uw
portefeuille?
"Absoluut. Ik vroeg haar regelmatig om advies. En soms als ik
thuiskwam, zei ze wel eens: "Ed, wat heb je nou weer in de Kamer
voorgesteld?" Dan had ik thuis ook nog eens een debat."
U werd op uw 28e al Kamerlid. Voelde u zich daarvoor toen niet te jong?
"Nee. Het was wel heftig, zeker omdat ik tussen collega's kwam die
allemaal al een maatschappelijke carrière achter de rug hadden.
Anderzijds is er geen baan te vinden die je echt goed voorbereidt op
het Kamerlidmaatschap.
Ik ben heel open gesprekken aangegaan met mensen om me heen en uit het
veld. Gewoon veel vragen stellen. Dat werd prima gewaardeerd.
En omdat ik jong was, kon ik af en toe zaken onorthodox aanpakken en
een beetje ondeugend zijn. Bijvoorbeeld door een hoffelijkheidsprijs in
te stellen voor Kamerleden, waarbij de winnaar dan de oude koffiepot
van mijn oma krijgt uitgereikt. Daarmee wilde ik op een speelse manier
de omgangsvormen in de Kamer aankaarten. Op het moment dat ik de prijs
introduceerde, was ik 29. Dan kom je daar nog wel mee weg."
Wat heeft u de afgelopen jaren opgestoken van het Kamerlidmaatschap?
"Mijn leercurve is steil omhooggegaan. Allereerst heb ik me inhoud
eigen gemaakt. Ik voelde me in een debat pas op mijn gemak als ik wist
waar het over ging. Ik ben ook explicieter geworden in het omschrijven
van mijn standpunten.
Steeds heb ik geprobeerd om mezelf te blijven. Ik ben niet op een
andere manier gaan praten of me anders gaan opstellen. Ik denk dat het
heel belangrijk is om geen rol te gaan spelen, maar authentiek te
blijven. Mensen moeten op je aankunnen. Dat betekent ook dat je in
debatten af en toe moet durven zeggen: "Pfoe, ingewikkelde kwestie.
Daar heb ik niet meteen een antwoord op, dat komt nog." Politici mogen
best wat vaker zeggen dat ze het even niet weten of dat ze niet alles
kunnen oplossen. Het is soms lastig om goed beleid te maken. De
praktijk is ingewikkeld.
Dilemma's eerlijk durven benoemen heb ik ook geleerd. Wij willen
bijvoorbeeld graag onderdak bieden aan asielzoekers die worden vervolgd
omdat ze van hun islamitische geloof zijn afgevallen. Tegelijkertijd
moet je er dan ernstig rekening houden dat mensen daar weer misbruik
van kunnen maken.
De belangrijkste les van het Kamerlidmaatschap heb ik heel nadrukkelijk
de laatste weken opgedaan. Steeds meer ben ik de afgelopen tijd gaan
beseffen dat ik een volksvertegenwoordiger was van een specifieke groep
mensen, jonge christenen. Mensen die zich specifiek door mij
vertegenwoordigd voelden."
Uw optreden week nogal af van wat mensen gewoon waren van
CU-Kamerleden. U ging biertjes tappen in restaurant Happietaria in
Amsterdam, plande een strandfeest en draaide ergens plaatjes met, zoals
u dat noemde, vrolijke urban housemuziek.
"Toen ik in de Kamer kwam, sloot ik een heel levendige fase in mijn
leven af, met veel studentenfeesten. Ik trad in die tijd regelmatig op
als dj. Mijn stijl was nieuw voor de ChristenUnie, maar ik vond het
niet erg om voor die vernieuwing te zorgen. Mijn manier van werken werd
ook niet gebombardeerd tot partijcultuur; het paste gewoon bij mij. En
bij de jonge christenen die ik vertegenwoordigde."
Als Kamerlid moest u regelmatig over zware onderwerpen, zoals
homo-emancipatie en godslastering, de strijd aangaan met een seculiere
meerderheid. Hoe hebt u dat ervaren?
"Dat was best wel eens spannend. Het is ook een heftige ervaring om
voor een volle zaal te staan bij homo-organisatie COC en dan boegeroep
over je heen te krijgen. Van die zware debatten werd ik fysiek ook echt
moe, ook al zat ik de hele tijd op een stoel. Liters zweet heeft het
debat over het schrappen van het verbod op smalende godslastering me
gekost.
Tegelijkertijd ben ik er nooit door terneergeslagen of beschadigd
geraakt. Het waren de moeilijkste, maar ook de mooiste debatten. Mijn
diepste motivatie om de politiek in te gaan was dat ik het belangrijk
vind dat christenen voluit meedoen aan publieke en politieke debatten.
Op genoemde momenten moest je er ook staan als christenpoliticus. Het
kwam er dan echt op aan. Je werd aangesproken op je diepste drijfveren.
Tijdens zulke debatten maakte ik overigens ook mooie momenten mee. Bij
het debat over godslastering kwam een christelijke bode naar me toe.
"We bidden voor je, hoor", zei hij. Dan merk je dat je in een groter
spel mee speelt."
Ervoer u dan iets van een geestelijke strijd?
"Ja, dan was er inderdaad sprake van een geestelijke strijd, een
confrontatie tussen het christelijke en het seculiere denken.
SP-Kamerlid De Wit, die ik erg hoog heb, zei tijdens het
godslasteringsdebat: "God moet uit de wet." Heel raar vond ik dat.
Religie moet kennelijk weggeduwd worden achter de voordeur.
Nederland is formeel een land van tolerantie, maar ik ben bang dat we
als samenleving aan het verleren zijn hoe we met tegenstellingen moeten
omgaan. En ik ben benieuwd waar we uitkomen als we dat kenmerkende
aspect van de Nederlandse samenleving wegpoetsen."
Is die oplaaiende geestelijke strijd een storm die weer gaat liggen of
een teken van de eindtijd?
"Lastige vraag. De Heer komt terug als een dief in de nacht en wij
weten niet wanneer. Ik weet wel waar ik me nu zorgen om moet maken.
Daar wil ik mee bezig zijn. Ik wil niet tegen God hoeven zeggen: Ik
wist dat U terug zou komen, dus heb ik het maar een beetje laten
lopen."
Hebt u uw seculiere collega's kunnen laten zien wat het betekent om
christen te zijn?
"Over christenen in Nederland bestaan heel rare beelden. Alsof het een
stelletje bebaarde studeerkamergeleerden zijn die Nederland onder de
knoet willen houden. Toen de ChristenUnie in het kabinet kwam, begonnen
sommigen direct over spruitjeslucht. Zeer onterecht.
Ik heb mensen aan mijn bureau gehad die me vroegen of ik nog wel van
mijn kind zou houden als hij homoseksueel was. Dat soort beelden vind
ik heel erg en dat heb ik willen rechtzetten. Als politicus had ik daar
mooie gelegenheden voor. Bijvoorbeeld op de EO-jongerendag, waar ik
mijn GroenLinkscollega Dibi heb kunnen laten zien hoeveel jonge
christenen dan bijeenkomen en hoe ze hun geloof beleven. Dat was voor
hem echt een cultuurschok. Met name op dat soort momenten voelde ik me,
naast vele anderen, ambassadeur van christelijk Nederland."
U hebt in de Kamer steeds benadrukt dat homo's moeten kunnen kiezen
voor onthouding van seksualiteit. Vindt u zelf ook dat ze daarvoor
zouden moeten kiezen?
"Voordat ik daarover een oordeel inneem, wil ik eerst een zekere
relatie hebben opgebouwd met mensen die met de beleving van hun
homoseksualiteit worstelen. Daarna zou ik dan met hen het gesprek
aangaan over wat de Bijbel ervan zegt.
Wat mij altijd heeft gestoord, is dat voor een aantal mensen heel
duidelijk is wat homo's wel en niet mogen, terwijl de discussie over
hetero's een stuk schappelijker wordt gevoerd. We hebben allemaal de
genade van God ontzettend hard nodig. Ik ook. Uiteindelijk heb ik niets
meer in huis dan mijn eigen gebroken leven."
Wat betekent genade in uw leven?
"Ik heb in een positie gezeten waarin ik veel verantwoordelijkheid heb
gedragen en waarin veel van mij werd verwacht. Er zijn tal van momenten
geweest dat ik dacht: O jongens, hoe moet dit? Ik was er dan heel erg
blij mee dat het niet op mij aankwam. Als je je afhankelijk weet, maakt
dat je als politicus ook onafhankelijk. Dan durf je dingen te gaan doen
zoals optreden voor een volle zaal die zich tegen je keert. Het is
totaal hooghartig om te denken dat je dit werk zomaar even doet. Zeker
als christenpoliticus red je het echt niet zonder inspiratie van de
Heer.
Ik kan zeggen dat ik me gedragen weet, ook in deze tijd, nu ik buiten
de Kamer ben komen te staan.
Ook als partij hadden we het zonder genade niet gered. We hebben
roerige tijden achter de rug waarin we soms vreselijk mailtjes kregen.
Mensen maken politiek soms heel persoonlijk. We zijn als partij echt
beschermd."
Tijdens uw Kamerlidmaatschap stapte u over van de Gereformeerde Kerken
vrijgemaakt naar de evangelische Crossroadsgemeente in Den Haag. Waarom
koos u voor die kerk?
"Rond onze verhuizing zijn mijn vrouw en ik op zoek gegaan naar een
gemeente die bij ons past. Het mooie van de kerk waar we nu lid van
zijn, is dat de Crossroadsgemeente kerk wil zijn in een
postchristelijke samenleving. Ze is steeds op zoek naar manieren en
vormen om mensen te bereiken voor wie naar de kerk gaan geen
vanzelfsprekendheid is.
Ik moest daar wel een beetje aan wennen, ja. Het gaat er een stuk
minder traditioneel aan toe. Overigens blijf ik een gereformeerde
jongen. Dat is de manier van denken en geloven waarmee ik ben
opgegroeid. Als ik in een vrijgemaakte kerk kom, trek ik die manier van
kerk-zijn weer aan als een oude jas."
Hoe ziet u de nabije toekomst voor u?
"Die ligt momenteel heel erg open. Ik heb al wel een aantal ideeën,
maar die variëren nogal. Van het opzetten van een toerustingsoord of
hotel, tot een nieuwe carrière in de media. Ik zie er niet tegenop om
de komende tijd meer tijd voor mijn gezin te hebben. Mijn vrouw heeft
veel van mij moeten verduren. Ik spring daarom niet zomaar meer op een
heel heftige trein. Al sluit ik niet uit dat ik ooit nog eens terugkeer
in de politiek."
Levensloop Ed Anker
Eize Willem Anker (Beverwijk, 1978) was tijdens zijn studie
politicologie in Amsterdam onder meer penningmeester van de
GPV-jongeren in Zaanstad en voorzitter van de Christelijke
Studentenvereniging NSA te Amsterdam. Aansluitend was hij werkzaam bij
Gemeenteraad.nl, een bedrijf dat advies en trainingen verzorgt voor
gemeenteraadsleden. Zijn adviezen bracht hij tussen 2005 en 2007 zelf
in praktijk als lid van de Zaanse gemeenteraad. Omdat twee
ChristenUnie-Kamerleden begin 2007 overstapten naar het kabinet, kwam
er in de Tweede Kamer op 1 maart 2007 een plekje vrij voor Anker. Bij
de laatste Kamerverkiezingen behaalde hij te weinig voorkeurstemmen op
opnieuw te worden verkozen.