2010Z09040
Vragen van het lid Van Gent (GroenLinks) aan de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over het onderzoek van FNV Jong waaruit blijkt dat Wet Investering
Jongeren niet naar behoren functioneert. (Ingezonden 2 juni 2010)
Vraag 1
Deelt u de mening dat het bestrijden van jeugdwerkloosheid op dit moment topprioriteit moet
hebben, ook bij betrokken partners als uitvoeringsinstanties en sociale partners? Zo nee,
waarom niet? 1)
Antwoord 1
Ja, juist omdat het bestrijden van jeugdwerkloosheid een topprioriteit van dit kabinet is, heeft
het kabinet maatregelen genomen voor de aanpak van Jeugdwerkloosheid. Door middel van
het Actieplan Jeugdwerkloosheid neemt het kabinet maatregelen om de gevolgen van de crisis
voor jongeren te bestrijden. Voor de uitvoering van dit Actieplan heeft het kabinet in de jaren
2009 t/m 2011 250 mln extra middelen beschikbaar gesteld. U bent over de voortgang van
het Actieplan in mijn brief van 13 april 2010 uitgebreid geïnformeerd (TK 2009-2010, 29544,
nr. 245). Eind augustus ontvangt u de tweede voortgangsrapportage over 2010.
Daarnaast is de Wet investeren in jongeren (WIJ) per 1 oktober 2009 ingevoerd. Deze wet
geeft gemeenten een instrument in handen om te bevorderen dat de werkloze jongere die een
beroep doet op een inkomensvoorziening van de gemeente zo mogelijk een baan, een stage of
een opleiding gaat volgen in plaats van thuis te blijven met een uitkering.
Het is een bewuste keuze van het kabinet geweest om de uitvoering en verantwoordelijkheid
voor de WIJ en het Actieplan bij gemeenten en andere uitvoeringsinstanties te leggen. Dit is
in lijn met het kabinetsbeleid inzake arbeidsmarkt. Sociale partners spelen door o.a. het
afsluiten van sector arrangementen en het bieden van stageplaatsen een belangrijke rol bij het
tegengaan van de jeugdwerkloosheid.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de uitkomst van het onderzoek van FNV Jong waar onder andere uit
blijkt dat slechts 5% van de werkloze jongeren een werk-leeraanbod krijgt, 25% een baan of
opleiding krijgt aangeboden en ruim 75% überhaupt niet bekend is met wet?
Antwoord 2
De WIJ is op 1 oktober 2009 in werking getreden. De wet is in een eerste periode alleen van
toepassing op nieuwe jongeren die een beroep doen op ondersteuning door de gemeente. Per 1
juli 2010 eindigt voor die jongeren die op 30 september 2009 recht hadden op algemene
bijstand op grond van Wet werk en Bijstand het overgangsrecht. Vanaf dat moment vallen zij
ook onder de WIJ. Dit betekent dat pas vanaf het derde kwartaal 2010 een beeld van het
gehele bestand van de WIJ zichtbaar gaat worden. Het is daarom te vroeg om nu al uitspraken
te doen over de werking van de WIJ. Overigens dient te worden opgemerkt dat de conclusie
dat slechts een kwart van de werkloze jongeren een werkleeraanbod heeft gekregen,
gebaseerd is op een zeer beperkte steekproef en daarmee niet als representatief kan worden
aangemerkt.
Los van het FNV onderzoek, kan het kabinet melden, dat het in lijn is met de beleidsvrijheid
voor gemeenten in de WIJ, dat niet alle jongeren die zich melden ook een leer-werkaanbod
krijgen. Voor sommige jongeren is het beter om terug te gaan naar regulier onderwijs. Ook
zijn er jongeren die na melding bij de gemeente er de voorkeur aangeven om zelf -
bijvoorbeeld via het uitzendbureau- naar werk te zoeken. Hierdoor zal het aantal jongeren dat
daadwerkelijk een leer-werkaanbod krijgt, lager liggen dan het aantal jongeren dat zich meldt
bij de gemeente. Bekendheid met de WIJ is niet een doel op zich. De werkloze jongere die
een aanvraag indient voor een inkomensvoorziening wordt automatisch bekend met de WIJ.
In verband met de gevolgen van de economische crisis worden extra inspanningen verricht
voor de jeugdwerklozen. In antwoord op vraag 3 ga ik hier nader op in.
Vraag 3 en 4
Kunt u inzichtelijk maken welke acties gemeenten en betrokken partners hebben ondernomen
om de nu inmiddels ruim 121.000 werkloze jongeren aan het werk of opleiding te helpen?
Wat is uw reactie op de uitspraken van Hans de Boer, voormalig voorzitter van de Taskforce
Jeugdwerkloosheid, dat de aanpak van jeugdwerkloosheid van het kabinet samen te vatten is
als `diepe treurnis' en dat de bestrijding van de jeugdwerkloosheid is vastgelopen in
procedures en convenanten?
Antwoord 3 en 4
U bent op 13 april jl. uitgebreid geïnformeerd over de eerste resultaten van het Actieplan
Jeugdwerkloosheid. (TK 2009-2010, 29544, nr, 245). Het Actieplan Jeugdwerkloosheid bevat
een veelheid van extra maatregelen die worden genomen om de jeugdwerkloosheid te
bestrijden. Deze maatregelen zijn gericht op het beschikbaar komen van extra leerwerkbanen
en stages, op het bereiken en bemiddelen van jongeren op deze plekken en op het langer
doorleren van jongeren. Daarnaast zijn sinds november 2009 tussen de VNG, sectoren en het
UWV zeven landelijke sectorarrangementen tot stand gekomen. Alle betrokkenen zoals
gemeenten, scholen, het UWV-werkbedrijf, sociale partners zijn bezig vanuit hun
verantwoordelijk om te voorkomen dat jongeren onnodig aan de kant komen te staan.
Er is in het Actieplan Jeugdwerkloosheid bewust voor gekozen om de verantwoordelijkheid
en de middelen voor het bestrijden van jeugdwerkloosheid zoveel mogelijk bij de regio's neer
te leggen. Dit is in lijn met het kabinetsbeleid inzake de arbeidsmarkt. De regionale
actieplannen bevatten concreet uit te voeren acties. Deze verschillen per regio. Daarbij is wel
sprake van een zekere landelijke regie. Zo zijn er eisen gesteld aan de regionale actieplannen,
vindt vanuit mijn departement frequent overleg plaats met de regio's en wordt bijvoorbeeld
kennisuitwisseling tussen de regio's gefaciliteerd.
De regionale aanpak lijkt zijn vruchten af te werpen. Volgens opgave van de regio's zijn in de
laatste vier maanden van 2009 29.000 jongeren aan een baan, een leerwerkbaan of een stage
geholpen. Daarnaast kent het Actieplan Jeugdwerkloosheid ook acties die op landelijk niveau
worden uitgevoerd. In mijn brief van 13 april heb ik de eerste resultaten bemoedigend
genoemd. Eind augustus ontvangt u de tweede voortgangsrapportage van 2010, waarin u over
de laatste stand van de ontwikkelingen bij het Actieplan Jeugdwerkloosheid wordt
geïnformeerd.
5
Kunt u aangeven welke stappen u gaat ondernemen om ervoor te zorgen dat het aantal niet-
melders wordt teruggebracht en dat er gericht actie wordt ondernomen om jongeren
daadwerkelijk aan een baan of opleiding te helpen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Alle maatregelen die voortvloeien uit het Actieplan Jeugdwerkloosheid zijn er op gericht om
jongeren te bereiken en daadwerkelijk aan een baan of opleiding te helpen. Via de `ik-kan'
campagne worden jongeren geïnformeerd dat ze zich kunnen melden bij de werkpleinen bij
(dreigende) werkloosheid.
Een actieve benadering van werkloze jongeren om langdurige werkloosheid te voorkomen is
een inspanning die door gemeenten wordt verricht. Om gemeenten hierbij te ondersteunen laat
het kabinet een onderzoek uitvoeren naar goede voorbeelden van het bereiken van niet-
melders onder gemeenten. Dit onderzoek zal medio 2010 gereed zijn en de resultaten zullen
actief verspreid worden onder alle gemeenten. Verder wordt gewerkt aan het juridisch en
praktisch mogelijk maken van bestandsvergelijking om deze groep op te sporen.
1) Nederlands Dagblad, 1 juni 2010
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Spekman (PvdA),
ingezonden 2 juni 2010 (vraagnummer 2010Z09037)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid