Rijksoverheid
Datum 24 juni 2010
Eindmeting Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
Ons kenmerk
OI/REB / 10093344
Hierbij bied ik u de thematische rapportage van de Benchmark Gemeentelijk
Ondernemingsklimaat 2010 aan. Dit onderzoek is uitgevoerd door Ecorys en peilt
het oordeel van ondernemers over het ondernemingsklimaat in hun stad.
Achtergrond
De Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat is een onderzoek in het kader
van het Grote Steden Beleid 2005-2009. Het ministerie van Economische Zaken
heeft met 31 gemeenten, de G4 en de G27, afgesproken om in die periode drie
keer de stand van het gemeentelijk ondernemingsklimaat te meten. Het resultaat
is een nulmeting in 2005, een tussenmeting in 2007 en een eindmeting in 2010.
Bij deze wil ik u de eindmeting aanbieden. (De nulmeting in 2005 was tevens de
eindmeting van het Grote Steden Beleid 2000-2005.)
Inhoud
De Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat peilt de mening van
ondernemers over het ondernemingsklimaat in hun stad. Aan ondernemers is
gevraagd wat zij vinden van o.a. de bereikbaarheid, de gemeentelijke
dienstverlening, veiligheid en de bereikbaarheid van gemeentelijke bestuurders.
Naast een enquête onder ondernemers, zijn ook belangrijke stakeholders
geïnterviewd om zo de uitkomsten van de enquête meer achtergrond te geven.
Door te meten op drie momenten zijn de veranderingen in de waardering van
ondernemers voor het ondernemingsklimaat zichtbaar. Daarnaast is het mogelijk
om gemeenten met elkaar te vergelijken. In het rapport zijn daarom ook `best
practices' opgenomen zodat gemeenten van elkaar kunnen leren.
Samenvatting bevindingen
Ondernemingsklimaat
De waardering van ondernemers voor het ondernemingsklimaat in hun stad is
toegenomen ten opzichte van de nulmeting in 2005 en de tussenmeting in 2007.
In vergelijking met de nulmeting wordt er hoger gescoord in 28 van de 31
gemeenten waar het onderzoek is uitgevoerd. Alleen in de gemeenten Deventer,
Maastricht en Lelystad viel het oordeel van de ondernemers lager uit.
Wanneer naar de verschillende sub-indicatoren wordt gekeken valt op dat
ondernemers met name tevreden zijn over fysieke onderdelen zoals
bereikbaarheid, veiligheid en beschikbare ruimte. De tevredenheid over beleid en
Pagina 1 van 3
Directoraat-generaal
Ondernemen en Innovatie
Directie Ruimtelijk Economisch
Beleid
Ons kenmerk
OI/REB / 10093344
de gemeentelijke dienstverlening is ook gestegen maar blijft wel achter bij de
fysieke onderdelen.
In de enquête is ook aan ondernemers gevraagd wat zij de belangrijkste
elementen van het ondernemingsklimaat vinden. Ondernemers geven aan drie
elementen belangrijk te vinden, ten eerste verkeersbeleid en parkeren, ten
tweede de communicatie door de gemeente en ten derde de dienstverlening en
vergunningverlening.
Gemeentelijke dienstverlening
Niet alleen is het oordeel van ondernemers over het ondernemingsklimaat
gestegen. Ook is volgens de ondernemers de kwaliteit van de gemeentelijke
dienstverlening verbeterd. Desondanks verdient dit wel nog de aandacht.
Ondernemers waarderen de gemeentelijke dienstverlening in de G4 met een 6,2
en in de G27 met een 6,4.
In vergelijking met de nulmeting maken gemeenten veel meer gebruik van
accountmanagers. Daarnaast zijn de ondernemers positief over het elektronisch
bedrijvenloket. Wat vooral opvalt is dat de ondernemers zeer positief oordelen
over de vindbaarheid van het gemeentelijk loket. De gemiddelde scores voor de
vindbaarheid zijn hoger dan voor de gemeentelijke dienstverlening en geen enkele
stad scoort op dit aspect onder de 6.
Vergunningverlening
De uitkomsten laten zien dat de afhandelingsduur en de benodigde tijdsbesteding
van een ondernemer voor het aanvragen van een vergunning (alle soorten
vergunningen) voor verbetering vatbaar is. Met name in de G4 wordt op deze
aspecten van de gemeentelijke dienstverlening maar net een voldoende gescoord.
Ondernemers geven in de G4 een 5,5 voor de afhandelingstermijn van een
aanvraag en een 5,6 voor de tijd die ondernemers moeten besteden voor het
verkrijgen van een vergunning.
Startersbeleid
De waardering voor het startersbeleid is gestegen naar een ruime voldoende in de
eindmeting. Het aantal initiatieven en regelingen om starters te ondersteunen is
de laatste jaren dan ook gegroeid. Ondanks deze hoge waardering is de
bekendheid van de verschillende initiatieven en regelingen onder startende
ondernemers niet groot. Van alle jonge bedrijven in de steekproef geeft slechts
18% aan bekend te zijn met bestaande initiatieven/regelingen. Gemeenten
zouden daarom meer aandacht moeten besteden aan de communicatie over
startersbeleid zodat de initiatieven ook onder een grotere groep ondernemers
bekend worden.
Crisisbeleid
Nieuw in deze benchmark zijn vragen over het beleid van de gemeente ten
aanzien van de crisis. Gemeenten concentreren zich daarbij met name op
ondersteuning aan ondernemers om de crisis door te komen, bijvoorbeeld
Pagina 2 van 3
Directoraat-generaal
Ondernemen en Innovatie
Directie Ruimtelijk Economisch
Beleid
Ons kenmerk
OI/REB / 10093344
financiële ondersteuning en crisisadvies. Ook zijn er gemeenten die grote
bouwprojecten eerder hebben laten uitvoeren om zo de vraaguitval door de crisis
deels te compenseren.
Ondanks deze inspanningen zijn ondernemers kritisch als er wordt gevraagd naar
de inzet van gemeenten op het punt van crisisbeleid.
Naast deze bevindingen wordt er in het rapport verder nog ingegaan op de
kwaliteit van de bedrijfslocaties, veiligheid ondernemen, werkgelegenheid en de
economische crisis.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken
Pagina 3 van 3
---- --