Vrije Universiteit Amsterdam
Wat is christelijke filosofie?
* Startdatum: 25-06-2010
* Tijd: 15.45
* Locatie: Aula
* Titel: Wat is christelijke filosofie?
* Spreker: prof.dr. G. Glas
* Onderdeel: Faculteit der Wijsbegeerte
* Wetenschapsgebied: Theologie en wijsbegeerte
* Evenementtype: Oratie
Christelijke filosofie wordt geïnspireerd door christelijk
levensbeschouwelijk inzicht en probeert tegelijk filosofisch gezien op
eigen benen te staan. Christelijke filosofie zoekt met andere woorden
haar legitimatie binnen de wijsbegeerte zelf en gebruikt daarvoor de
gebruikelijke argumenten van consistentie, leefbaarheid en
compleetheid. Dit zegt Gerrit Glas in zijn oratie `Wat is christelijke
filosofie?' bij de aanvaarding van de Dooyeweerd leerstoel aan de VU.
In het eerste deel van Glas' betoog wordt een onderscheid gemaakt
tussen drie typen christelijke filosofie. Het eerste type zoekt het
christelijke in het onderwerp dat wordt bestudeerd. Het tweede type
zoekt het christelijke in de eigen aanpak of methode. Het derde type
legt de nadruk vooral op de achterliggende christelijke inspiratie.
Glas bespreekt een aantal subvormen van elk van de drie types.
In het tweede deel van Glas' oratie komt de vorm van christelijke
filosofie aan de orde die vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw aan
de VU is ontwikkeld en waarvan Herman Dooyeweerd, naar wie de leerstoel
is genoemd, de grondlegger is. Opvallend genoeg past Dooyeweerds
benadering niet goed in een van de drie varianten: hij zoekt het
christelijke niet in het behandelen van christelijke onderwerpen,
evenmin in het ontwikkelen van een christelijke methode en ook niet in
het cultiveren van zijn christelijke inspiratie. Filosofie is bij hem
niet zonder meer de uitloper, niet de explicatie, van bepaalde
(christelijke) overtuigingen. Filosofische inzichten kunnen wel
geïnspireerd zijn door christelijk gedachtegoed, maar die inzichten
moeten zich als ze eenmaal filosofisch hun vertaling hebben gevonden,
op eigen kracht zien te redden in de filosofie. Glas laat zien dat de
meest extreme vorm van deze benadering leidt tot de opvatting dat er
geen verschil is tussen goede filosofie en christelijke filosofie. Mits
goed bedreven leidt filosofie per definitie tot inzichten die
convergeren met de christelijke levens- en wereldbeschouwing.
Dooyeweerd is in zijn zogenaamde antinomieënkritiek (kritiek op
werkelijkheidsopvattingen die in plaats van een transcendente God een
bepaald aspect van de werkelijkheid absoluut nemen) wel een eindje deze
weg opgegaan, maar hij heeft een veel te bescheiden opvatting van de
filosofie om haar de rol toe te dichten van advocaat van het
christelijk geloof. Filosofie blijft een theoretische en dus beperkte
activiteit, er blijft een kloof bestaan tussen de filosofie en de
concrete ervaring.
In het derde deel van Glas' betoog sluit hij zich bij deze hoofdlijn in
Dooyeweerds denken aan, met dien verstande dat hij afstand wil nemen
van het sterk transcendentale karakter van zijn beschouwingen. In
plaats daarvan pleit Glas voor een meer plurale benadering die rekening
houdt met het feit dat ook een theoretische activiteit als de filosofie
wordt beoefend in een context en door denkers die zich in die context
tot zichzelf en hun eigen betrokkenheid bij het onderwerp verhouden. In
het zoeken naar waarheid verhoudt de denker zich tot de context en tot
zichzelf. Deze zelfbetrokkenheid en relationaliteit vragen om een
dubbele gevoeligheid. In het cultiveren van die gevoeligheid kunnen
`bestaansontwerpen' met elkaar worden vergeleken en worden gewogen op
hun leefbaarheid en consistentie. Dat leidt niet tot een soort
overkoepelende hermeneutiek. Het soort hermeneutiek die Glas op het oog
heeft blijft analyserend en vooral gericht op verheldering. Het
uiteindelijke normatieve oordeel ligt minstens deels buiten de
filosofie.
Tot besluit gaat Glas in op de vraag of christelijke filosofie niet
toch daarnaast `eigen' thema's heeft. Hij beantwoordt die vraag
positief en noem als voorbeeld angst, schuld, vergeving, het kwaad en
de idee van deelname aan een onzichtbare geestelijke werkelijkheid.
Glas noemt twee voorbeelden van hoe die thema's filosofisch aan de orde
kunnen worden gesteld, ontleend aan zijn eigen werk in de filosofie van
de psychiatrie.
© Copyright Vrije Universiteit Amsterdam