Kamerbrief inzake AIV-advies 'Samenhang in internationale samenwerking'
Kamerbrief | 24 juni 2010
Graag bied ik u hierbij het AIV-advies 'Samenhang in internationale samenwerking' aan. Dit advies is een reactie op het WRR-rapport 'Minder pretentie, meer ambitie: Ontwikkelingshulp die verschil maakt'.
Dit AIV-advies is eveneens aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal gezonden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Inhoudsopgave
Woord vooraf
I Belangrijke thema's in de ontwikkelingssamenwerking 7
I.1 Motieven, politieke theorieën en mensenrechten 7
I.2 Ontwikkeling, groei en verdeling 8
I.3 Armoedebestrijding 10
I.4 Gender 11
I.5 Mondiale publieke goederen, coherentie en multilateraal bestuur 11
I.6 De 0,7%-norm 13
1.7 Goed bestuur 14
I.8 Fragiele staten 15
I.9 Noodhulp 16
II Rol andere actoren 17
II.1 Rol maatschappelijke bewegingen en NGO's 17
II.2 Rol bedrijfsleven 19
III Aangrenzende beleidsterreinen 21
III.1 Migratie en ontwikkeling 21
III.2 Demografie 22
IV Uitvoering van ontwikkelingsbeleid 23
IV.1 Interventie-ethiek 23
IV.2 Concentratie (partnerlanden) en selectie (sectoren) 24
IV.3 Landenspecificiteit, NLAID 25
V Samenvatting 27
Samenvatting
De AIV maakt zeven algemene kanttekeningen bij het WRR-rapport en doet daarbij een
aantal eigen aanbevelingen. Deze komen hieronder achtereenvolgens aan de orde.
Kanttekening 1
De AIV is voorstander van een breed begrip van 'ontwikkeling' dat naast economische
vooruitgang recht doet aan het recht op ontwikkeling, de politieke theorieën over 'human
development' en de sociale dimensie. De AIV is het eens met de brede benadering van
de WRR, maar vraagt zich af of de WRR in zijn conclusies niet toch impliciet teruggrijpt
op economische groei als definitie van ontwikkeling.
De AIV doet daarbij de volgende aanbevelingen:
- betrek in het beleid naast aandacht voor nationaal inkomen ook nieuwere theorieën
over ontwikkeling, die verder gaan dan inkomensgroei, daar zowel productiegroei als
sociale, gender, politieke en ethische dimensies deel uitmaken van het begrip ontwikkeling.
Houd rekening met de rechten van toekomstige generaties, door middel van
aandacht voor duurzaamheid;
- bevorder een duidelijke omschrijving van zowel het recht op ontwikkeling als mensenrechtenbenaderingen
van ontwikkeling om een integrale benadering van mensenrechten
te bereiken. Bevorder aandacht voor de gevolgen van een mensenrechtenbenadering
van ontwikkeling (op het gebied van politiek, handel én hulp);
- bevorder beleid gericht op groei mét herverdeling. Herverdeling tussen landen en
binnen landen kan armoede verminderen en groei stimuleren, vooral als er een maatschappelijke
consensus over de te volgen sociaaleconomische beleidslijnen bestaat.
De tegenstelling tussen armoedebestrijding en economische ontwikkeling is onjuist;
- baseer een evaluatie van de MDG's, naast verwezenlijking van individuele MDG's, op
zowel de bijdrage van de MDG's aan armoedebestrijding, groei en herverdeling als
aan de mate waarin de MDG's bijgedragen hebben tot grotere beleidscoherentie in
ontwikkelde landen en een bredere ontwikkelingsagenda.
Kanttekening 2
De AIV vraagt aandacht voor het perspectief van zuidelijke landen, dat zo belangrijk is
voor 'ownership'. De AIV is voorstander van hantering van het begrip internationale samenwerking
en niet van het begrip hulp.
De AIV doet hierover de volgende aanbevelingen:
- bereken 'Public Bads' en de gevolgen voor ontwikkelingslanden (als onderdeel van
de interventie-ethiek). Breng in rapportages niet alleen de uitgaven en evaluatie van
ontwikkelingssamenwerking naar voren, maar ook de gevolgen voor het desbetreffende
land (en voor de precaire groepen in dat land) van Nederlandse politiek op
bijvoorbeeld het gebied van handel, belastingen, financiële markten, (landbouw) subsidies,
klimaat;
- zet om beleidscoherentie te bevorderen, in Nederland een 'global issues' network
op, gericht op duidelijk gedefinieerde mondiale publieke goederen, om de krachten
van onderzoeksinstellingen en NGO's op dit gebied te bundelen;
- bevorder dat Nederland zich inspant dat op korte termijn maatregelen worden genomen
voor het komen tot 'goed bestuur' van internationale instellingen zoals onder
andere de Wereldbank.
Kanttekening 3
De AIV maakt een andere analyse van de problemen rond de 0,7%-norm. De oplossing
hiervoor is niet het loslaten van de norm, maar meerjarige besteding met meerjarige
planning.
De AIV doet de volgende aanbevelingen:
- blijf in Nederland de 0,7%-norm hanteren; ondermijn niet de internationale norm;
- blijf de norm rechtvaardigen op basis van berekening van de huidige basisbehoeften
in ontwikkelingslanden en doe onderzoek naar de eventuele noodzaak van een integrale
norm, die potentieel hoger zal kunnen zijn, als er ook mondiale publieke goederen
en nieuwe financieringsvormen van ontwikkelingssamenwerking onder worden
gebracht;
- stel een meerjarige begroting in gekoppeld aan meerjarige strategische landenplannen
om bestedingsdruk te voorkomen en hanteer het begrip 'Internationale Samenwerking'.
Kanttekening 4
De AIV vindt dat gebrek aan goed bestuur in ontwikkelingssamenwerking geen afbreuk
doet aan de noodzaak van ontwikkeling van rechtsstatelijkheid en democratisering in de
zin van een participatief politiek stelsel dat gelijkheid van mensen voor de wet centraal
stelt. Het nieuwe veiligheidsparadigma vergt dat Nederland actief betrokken blijft in fragiele
staten.
De AIV doet de volgende aanbevelingen hierover:
- blijf betrokken bij landen met een niet goed functionerende overheid en besteed hier
juist veel aandacht aan in het ontwikkelingsbeleid om veiligheidsproblemen te voorkomen;
- blijf een actief beleid op goed bestuur voeren als onderdeel van het ontwikkelingsbeleid.
Maak participatie van belanghebbenden bij de formulering van ontwikkelingsbeleid
een aandachtspunt;
- bevorder aandacht voor coördinatie tussen de verschillende actoren, in het bijzonder
tussen militairen en NGO's in fragiele staten en de afstemming van alle ministeries
in Nederland bij vredesoperaties (de zogenaamde Whole of Government Approach).
Kanttekening 5
De AIV is beducht voor een te Nederlandse en statelijke invulling van de internationale
samenwerking. Andere actoren in het ontwikkelingsbeleid zijn essentieel: de multilaterale
instellingen, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Het rapport draagt
terecht de noodzaak van verbreding uit en bekritiseert de fragmentatie van internationale
samenwerking.
De AIV doet de volgende aanbevelingen:
- herzie het stelsel van subsidiekaders voor 'civil society'-actoren, dat in zijn beoordelingskader
is gebaseerd op een visie van de overheid op de rol van 'civil society'-actoren
en dat: (a) ruimte biedt voor permanente professionalisering van 'civil society'-
actoren, (b) ruimte biedt voor diverse, elkaar versterkende, rollen van 'civil society'-
actoren, (c) de rol stimuleert van 'civil society'-actoren bij het beschermen en beter
benutten van mondiale publieke goederen (bewaken coherent beleid op nationaal,
Europees, mondiaal niveau), (d) helderheid schept onder welke condities een Nederlandse
overheid wel en niet optreedt als directe financier van zuidelijke 'civil society'-
actoren (en dus ook van Nederlandse 'civil society'-actoren), (e) de waakhondfunctie
van noordelijke NGO's duidelijk afbakent (financieringsmogelijkheid met behoud van
autonomie ten aanzien van beleidsbeïnvloeding);
- erken in het beleid dat de rol van het bedrijfsleven meer is dan maatschappelijk verantwoord
ondernemen en dat het ook gaat om het leveren van een positieve bijdrage
aan het faciliteren van een lokaal en nationaal bedrijfsleven in ontwikkelingslanden;
- zorg voor een consistente vormgeving van het beleid gericht op productieve sectoren
en allocatievermeerdering in plaats van kleine correcties op bestaand beleid in lijn
met het AIV-advies Private Sector Ontwikkeling en armoedebestrijding.
Kanttekening 6
De AIV formuleert aanvullende aanbevelingen op het gebied van (a) gender, (b) noodhulp,
en (c) migratie en demografie. Zo moet niet alleen de toenemende armoede onder vrouwen
in kaart worden gebracht, maar ook hun potentiële rol om te komen tot duurzame
oplossingen.
De AIV doet de volgende aanbevelingen:
- baseer de analyse van het bredere coherentievraagstuk mede op een gedegen
genderanalyse en kom tot een beleid dat getoetst kan worden op het effect dat dit
heeft op verbetering in de levens van vrouwen en het faciliteren van hun positieve rol
in ontwikkeling;
- houd vast aan de internationale consensus ten behoeve van het behalen van de
MDG's, omdat deze inhoudelijk en politiek essentieel is; doe dit wel in samenhang
met de Millennium Declaration (2000) en de verklaring van de VN-wereldvrouwenconferentie
van Beijing (1995);
- maak vrouwen evenredig deel van de besluitvorming op nationaal, mondiaal en
Nederlands niveau: binnen de multilaterale, bilaterale en maatschappelijke organisaties,
de Nederlandse diplomatie gericht op internationale samenwerking, en ook in
het werk met fragiele staten en binnen vredesmissies;
- maak noodhulp een publiek zichtbaar en belangrijk onderwerp van internationale
samenwerking; bevorder consistentie met aanpalende beleidsterreinen;
- besteed aandacht aan zuid-zuidmigratie en ruraal-urbane migratie door nadruk op
regionale benadering en stedelijke armoede. Bevorder flexibele migratie en flexibele
residentie in plaats van eenzijdig terugkeerbeleid;
- integreer demografie als onderdeel in het ontwikkelingsbeleid. Bevorder de (ontwikkelings)
kansen in landen met demografisch dividend.
Kanttekening 7
Ten slotte is de AIV van mening dat er op basis van de analyse van de WRR zelf andere
opties mogelijk zijn naast de gedane aanbevelingen. Zo zijn er naast het voorstel om de
Nederlandse ontwikkelingsactiviteiten onder te brengen in een NLAID, meer mogelijkheden
voor de uitvoering van beleid, die een wellicht minder technocratische invulling aan
het begrip 'hulp' geven en de verworvenheden van de herijking, zoals de integratie van
diplomatie en ontwikkelingssamenwerking, in stand houden.
De AIV doet de volgende aanbevelingen:
- verruim de portefeuille van de minister voor ontwikkelingssamenwerking met een
mondialiseringsagenda, waarbij ontwikkelingssamenwerking, coherentie en internationale
publieke goederen integraal worden benaderd;
- richt het ontwikkelingsbeleid landenspecifieker in. Geef regiobureaus budgettaire
verantwoordelijkheid en herstel het evenwicht tussen roulatie en deskundigheid en
tussen de posten en het ministerie;
- expliciteer de Nederlandse interventie-ethiek. Baseer dit op 'ownership' in ontwikkelingslanden,
beleidscriteria ten aanzien van de keuze van landen en ten aanzien van
de verdeling tussen (en binnen) multilaterale, bilaterale en civiele kanalen alsmede
beleidscriteria over de relevantie van verschillende meetmethoden;
- betrek altijd het perspectief van samenwerkingspartners in het nemen van beslissingen
over de invoering van nieuw beleid en maak duidelijk hoe zij gebaat zijn bij de
voorgestelde wijziging;
- besteed speciale aandacht aan nieuwe partners in ontwikkelingssamenwerking,
zoals China, Brazilië, India die op steeds groter schaal investeren in armere ontwikkelingslanden
om toegang tot grondstoffen en nieuwe markten te krijgen en die het
vaak niet al te nauw nemen met begrippen als rechtstaat en rechten van de mens.
De AIV merkt tot slot op dat het noodzakelijk is tot een debat te komen, gestoeld op de
meest recente wetenschappelijke inzichten, over de betekenis van het begrip ontwikkeling.
De aangehangen levensopvatting in deze is bepalend voor de keuzes die gemaakt
worden in internationale samenwerking.
Ministerie van Buitenlandse Zaken