UMC Utrecht
Bacteriën verstoren hechting kunstheup
Bij vier tot dertien procent van de patiënten met een nieuwe heup
verstoren bacteriële infecties de hechting tussen kunstheup en bot. Dat
stelt orthopedisch chirurg in opleiding Dirk Jan Moojen in zijn
promotieonderzoek dat hij uitvoerde aan het UMC Utrecht. Hij promoveert
op 24 juni.
Moojen onderzocht 176 patiënten uit zeven ziekenhuizen waarbij een
kunstheup vervangen moest worden omdat de prothese niet meer goed
vastzat aan het bot. In al deze gevallen verklaarden artsen het
loslaten door mechanische spanning en niet door een infectie.
Met uitgebreide bacteriekweken en geavanceerde DNA-technieken spoorde
Moojen in 4 tot 13 procent van de gevallen toch bacteriën op. Bij vier
procent van de patiënten zag hij een gewone infectie, bij negen procent
vond hij aanwijzingen voor een zwakke, weinig actieve infectie. Moojen
verwacht dat deze zogenaamde laag-virulente infecties een veel grotere
rol spelen dan tot nu toe gedacht. Bacteriën verstoren de hechting
tussen kunstheup en bot omdat de afweerreactie gericht tegen de
ziekteverwekkers ruimte creëert tussen bot en prothese.
Orthopedisch chirurgen behandelen patiënten rondom een heupoperatie
preventief met antibiotica via een infuus en ook het cement om heupen
vast te zetten bevat antibiotica. Maar alleen als een sterke verdenking
bestaat op een infectie stellen ze het plaatsen van de nieuwe heup
meerdere weken uit tot na een antibioticabehandeling In overige
gevallen verwijderen ze in één operatie de loszittende prothese, maken
het bot schoon en plaatsen de nieuwe kunstheup.
Toch raadt Moojen niet aan alle heuppatiënten te onderzoeken op
bacterie-DNA. De gebruikte methode is daarvoor te ingewikkeld. "Maar ik
zou willen dat orthopedisch chirurgen nog meer argwaan hebben voor
infecties. Ze moeten actiever zoeken naar infecties en er niet vanuit
gaan dat de loslating wel een mechanische oorzaak zal hebben. Ik zou
het willen omdraaien: er is sprake van een infectie tot het tegendeel
bewezen is."
In Nederland ontvangen jaarlijks twintigduizend mensen een nieuwe heup.
Na tien jaar is tien procent van de gevallen alweer aan vervanging toe,
terwijl een kunstheup meer dan twintig jaar kan blijven zitten.
Dirk Jan Moojen promoveert op 24 juni aan het UMC Utrecht.
woensdag 23 juni 2010