Nederlands Instituut voor Ecologie


Persbericht, 23 juni 2010

Grote kokkelsterfte in Oosterschelde ontdekt

YERSEKE (Zld.) - Eind vorige week hebben onderzoekers van Rijkswaterstaat, Imares en het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) duizenden dode en stervende kokkels gevonden in de Oosterschelde. De oorzaak is nog niet bekend. Kokkels zijn heel belangrijk als voedsel voor beschermde vogels. Mede daarom dringen de deskundigen aan op snel nader onderzoek naar de oorzaak, en vooral ook op voorzichtigheid.

De eerste dode kokkels werden vorige week woensdag aangetroffen op de zandplaten in de Oosterschelde. Duizenden pas gestorven kokkels lagen geopend op het zand. De kokkel is uiterst belangrijk als voedsel voor trekvogels zoals de scholekster. Ecologen maken zich daarom grote zorgen. Onmiddellijk hebben onderzoekers van het NIOO en IMARES een eerste bemonstering uitgevoerd. De sterfte onder kokkels blijkt groot op de platen die tot nu toe bemonsterd zijn. De sterfte treft alleen kokkels en geen andere soorten schelpdieren, zoals mossel of oester. In het water werden geen giftige algen ontdekt. Op dit ogenblik is het nog niet duidelijk of de gehele Oosterschelde is getroffen.

Grote en plotse sterfte onder kokkels is nooit eerder waargenomen in de Oosterschelde. Het is verontrustend, omdat er elders - bijvoorbeeld in Portugal, Spanje en Wales - al enkele jaren problemen mee zijn. In de getroffen gebieden sterven de grotere kokkels. Je vindt nog slechts jonge dieren van minder dan een jaar oud. De sterfte doet zich daar jaar na jaar opnieuw voor. Onderzoekers in deze gebieden vermoeden dat het komt door een infectie, maar zekerheid is daar nog niet over. Rond juni planten de schelpdieren zich voort en ze zijn dan extra kwetsbaar. Ook in Wales komt de sterfte steeds rond de voortplantingsperiode voor.

Op dit moment wordt gezocht naar sporen van parasieten of infecties in de kokkels. Dat onderzoek zal naar verwachting de komende weken eerste aanwijzingen opleveren. NIOO en IMARES bemonsteren verschillende plaatsen in de Oosterschelde om vast te stellen hoe groot de sterfte is. Onderzoekers en handkokkelaars in de Waddenzee houden de kokkels extra in de gaten, maar melden tot nu toe geen problemen.

De ecologen van het NIOO hopen dat de sterfte beperkt zal blijven. "Maar als het een infectie betreft, dan wil je die natuurlijk niet overbrengen naar de Waddenzee," zegt NIOO-onderzoeker Peter Herman. "Gelukkig verbiedt het ministerie van LNV transporten van levende schelpdieren van de Oosterschelde naar de Waddenzee. Wij hopen dat iedereen zich daar strikt aan houdt en de grootste voorzichtigheid zal betrachten."

Het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) verdiept zich in de ecologie van land, zoet water en brak en zout water. Het Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie in Yerseke (Zld.) bestudeert het leven in de zee en in estuaria. Dit centrum is voortgekomen uit het Delta Instituut voor Hydrobiologisch Onderzoek, dat in 1957 werd gesticht om de ecologische effecten van het Delta Plan te onderzoeken. De twee andere NIOO-vestigingen zijn te vinden in Heteren en Nieuwersluis. Het NIOO is met ongeveer 250 medewerkers het grootste onderzoeksinstituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).