Datum 23 juni 2010 -
Openstaande vragen uit Algemeen Overleg MIRT d.d. 22 juni
2
Geachte voorzitter,
Op het Algemeen Overleg MIRT van 22 juni was de tijd helaas ontoereikend om
alle vragen afdoende te beantwoorden. Zoals afgesproken tijdens het overleg
heeft een aantal kamerleden bilateraal contact met mij of mijn ambtenaren
opgenomen. De onderstaande vragen zagen deze kamerleden graag beantwoord.
1. Er worden in 2011 al schermen geplaatst in verband met fijnstof bij
Ridderkerk, daarnaast komt er een scherm in 2015. Is het niet efficiënter om
gelijk alle benodigde schermen te plaatsen? (CU)
1. In mijn brief aan uw Kamer van 30 maart jongstleden heb ik u hierover
geïnformeerd. De werkzaamheden vinden zoveel mogelijk gebundeld plaats,
waardoor de organisatie en de financiële middelen doelmatig kunnen worden
ingezet. Efficiëntie bij de plaatsing van schermen speelt dus zeer zeker een rol
Bij Ridderkerk is het zo dat de schermen fysiek aparte entiteiten zijn, dus
aparte deelprojecten. Daardoor is er geen grote efficiëntiewinst door
tegelijktijdige aanleg van de schermen te verwachten.
2. Wat is de stand van zaken rond station Lisse? (CU)
2. Een aantal weken geleden ontving ik vragen van het lid Cramer naar
aanleiding van het bericht "Station Lisse niet open voor bezoekers
Keukenhof". In de bijlage vindt u mijn antwoorden hierop, waarmee ik de
door mevrouw Wiegman gestelde vraag beantwoord.
3. Kan het ministerie van Verkeer en Waterstaat zelf onderzoek doen naar het
niet onmogelijk maken van toekomstige spoorlijn Breda-Utrecht bij de
verbreding van de A27? (CU, SP)
3. Het gevraagde onderzoek is reeds grotendeels verricht door mijn ministerie.
Ik heb u hier over geïnformeerd in mijn antwoorden op vragen van de leden
Wiegman-van Meppelen Scheppink en Cramer (nummer 2453, 18 mei 2010).
De afgelopen maanden zijn deskundigen van RWS, ProRail en de betrokken
provincies en gemeenten nagegaan of het huidige ontwerp voor het verbreden
a
agina 1 van 6
P
van de A27 belemmeringen opwerpt om in de toekomst in dezelfde corridor Datum
nog een spoorlijn te realiseren. Dat bleek niet het geval. Alleen op de situatie
rond de brug van Gorinchem wordt nog verder gestudeerd. Ons kenmerk
VENW\DGMO 2010\6594
Het onderzoek is dus wel degelijk ook door mijn ministerie gedaan. Dat
neemt niet weg dat de decentrale overheden hebben besloten om nog verder
te bekijken wat zij eventueel zelf nog kunnen doen om zich voor te bereiden
op een mogelijke toekomstige spoorlijn. Ik heb begrepen dat onder meer zal
worden bekeken hoe de overheden er bij hun ruimtelijk beleid voor kunnen
zorgen dat er geen nieuwe belemmering voor een toekomstige spoorlijn
ontstaan.
4. Wat is de stand van zaken in het geluidsonderzoek voor de HSL Zuid in de
gemeente Lansingerland (D66)?
4. Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn brief over de vragen
die uw Kamer heeft gesteld over de 26e Voortgangsrapportage HSL Zuid
(kamerstuk 22026-316, 12 mei 2010).
5. Hoe is in Programma Hoogfrequent Spoorvervoer omgegaan met leefbaarheid
en de bereikbaarheid van stedelijke kernen, belangrijke onderwerpen voor
lokaal draagvlak? Hoe gaat u in dit kader om met de spoorboog Deventer
(meerdere fracties)?
5. Hogere treinfrequenties bieden veel voordelen voor treinreizigers en een
toekomstvaste routering van het goederenvervoer is naast het nog beter
benutten van de Betuweroute van belang voor de (inter)nationale
bereikbaarheid van Nederland. In de voorkeursbeslissing van het kabinet
(kamerstuk 32404-1, 4 juni 2010) is ook veel aandacht besteed aan het
behoud van leefbaarheid. In de voorkeursbeslissing is aangegeven: "het
kabinet realiseert zich goed dat hogere frequenties en het leiden van
goederentreinen langs andere routes, ook nadelen heeft. De problematiek van
overwegen, geluid, trillingen en externe veiligheid is dan ook van meet af aan
in de integrale capaciteitsanalyse meegenomen."
In lijn met moties van uw Kamer is in Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
(PHS) rekening gehouden met een budget van 150 miljoen voor:
een specifiek aantal aan te pakken overwegen waar zowel
veiligheids- als bereikbaarheidsvraagstukken aan de orde zijn
(maximaal 100 miljoen);
aanpak van trillingshinder (maximaal 50 miljoen).
Verder gaat PHS uit van een knelpuntvrij en zo veel mogelijk
aandachtspuntvrij Basisnet Spoor wat betreft het vervoer van gevaarlijke
stoffen en van het wetsvoorstel SWUNG wat betreft het spoorweggeluid.
Eén van de onderdelen van de voorkeursbeslissing van het kabinet is het
realiseren van een boog bij Deventer voor met name het goederenvervoer.
Deze boog heeft als voordeel dat treinen niet meer door de kern van Deventer
hoeven te rijden. Het nadeel van deze boog is dat deze is gepland in stedelijk
gebied waar ook andere ontwikkelingen plaatsvinden. Het is om die reden dat
ik in overleg met betrokken decentrale overheden heb afgesproken dat de
keuze voor een uitvoeringsvariant van deze boog in nauw overleg zal
agina 2 van 6
P
plaatsvinden met de gemeente. Het is in het belang van alle partijen om Datum
lokale expertise te benutten.
Ons kenmerk
De nadere uitwerking van uitvoeringsvarianten voor een boog bij Deventer VENW\DGMO 2010\6594
en de andere projecten in de voorkeursbeslissing - zal de komende jaren
plaatsvinden via de gebruikelijke processen en procedures (o.a. Tracéwet). De
afgelopen fase van PHS stond in het teken van de invulling op
programmaniveau. Hierbij is nadrukkelijk rekening gehouden met
leefbaarheid. Dit wordt de komende fase bij verdere uitwerking van de
concrete projecten op lokaal niveau verder ingevuld.
6. De Provincie heeft bij de A4 Delft-Schiedam geluidsonderzoeken uitgevoerd.
Hieruit blijkt dat de geluidsnormen worden overschreden. Kunt u hierop
reageren (D66)?
6. De regio heeft een second opinion uitgevoerd op de geluidonderzoeken die in
het kader van het Onterp TracéBesluit (OTB) heeft uitgevoerd.
De second opinion bevestigt het geluidsonderzoek uit het OTB en concludeert
daarbij dat er nog optimalisaties voor het TB mogelijk zijn. Deze conclusies
worden door mij gedeeld en verwerkt in het TB, dat ik dit najaar zal nemen.
Hiermee wordt aan alle geluidsafspraken die ik met de regio heb gemaakt (de
zogenaamde geluidsgaranties uit het IODS) voldaan.
7. Waarom wordt de klimaattoets niet geïncorporeerd in de watertoets? (SP)
7. Ik acht het incorporeren van de klimaattoets in de watertoets nu niet nodig.
In de besluitvormingsprocedure van "Sneller en Beter" bij de verkenningen
een breed palet van alternatieven wordt afgewogen en wordt toegewerkt naar
een Bestuurlijk voorkeursalternatief. Die trechtering naar het Bestuurlijk
Voorkeursalternatief is gebaseerd op onderscheidende aspecten tussen de
verschillende alternatieven.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 3 van 6
P
Bijlage1: Kamervragen lid Cramer met kenmerk
Datum
2010Z09039
Ons kenmerk
VENW\DGMO 2010\6594
1. Kent u het bericht "Station Lisse niet open voor bezoekers Keukenhof"?1
1. Ja.
2. Is het waar dat NS en ProRail bekend hebben gemaakt dat station Lisse niet
opnieuw in gebruik zal worden genomen?
2. Er zijn twee elementen van belang alvorens te kunnen besluiten of halte Lisse,
geopend zou kunnen worden: enerzijds vanuit ProRail een inschatting van de
infrastructurele aanpassingen die nodig zijn om extra treinen te kunnen laten
rijden en stoppen, en anderzijds een bedieningsgarantie van NS, de
concessiehouder van het vervoer op dat traject.
Ik heb van NS vernomen dat zij geen bedieningsgarantie wil afgeven voor halte
Lisse. Naar aanleiding hiervan heeft ProRail zich tot mij gewend met de vraag
of het zinvol is de planstudie voort te zetten. Na overleg is besloten de
planstudie niet af te ronden.
3. Herinnert u zich uw toezegging om uit het budget "Actieplan groei spoor" geld
beschikbaar te stellen voor het realiseren van dit station?2
3. Ja.
4. Wat zijn de redenen voor het besluit van NS en ProRail?
4. NS heeft studie verricht naar de mogelijkheden voor extra treinvervoer boven
op de reguliere Sprinterbediening. Hierbij heeft NS de volgende uitgangspunten
gehanteerd:
De reguliere dienstregeling zoals NS die vanaf medio 2011 op deze
lijn rijdt wordt niet structureel aangepast in de periode dat de halte Lisse
bediend wordt tijdens de openingstijden van de keukenhof. Hiermee
wordt bedoeld dat de tijdligging van de intercity en de sprinter hetzelfde
blijft zodat de huidige aansluitingen op andere treinen gegarandeerd
blijven.
Alleen de sprintertreindienst krijgt kleine aanpassingen om in die
periode op halte Lisse te kunnen stoppen.
Intercity en sneltreindiensten alsook overstapverbindingen dienen
ongewijzigd te blijven.
Hierbij heeft NS gekeken naar:
het verlengen van de treinen in de sprinterverbinding;
daarboven op in de 10 drukste dagen elk half uur een extra
treindienst Leiden Lisse Haarlem aan te bieden;
de rentabiliteit van de varianten.
1 De Lisser, 2 april 2010
2 Handelingen II, vergaderjaar 2009-2010, nr. 30, blz. 2810
agina 4 van 6
P
NS is tot de conclusie gekomen dat het niet mogelijk is om tot een bediening Datum
van station Lisse te komen die rendabel en robuust is.
Zij geeft daarvoor de volgende redenen: Ons kenmerk
De verwachte nieuwe reizigers belasten in de avondspits de VENW\DGMO 2010\6594
treindienst tussen Leiden en Haarlem extra, omdat deze reizigers reizen
over het capacitair maatgevende baanvak Lisse Leiden. Dit houdt in dat
de huidige sprinter in de avondspits al zo vol is dat er onvoldoende
capaciteit is voor extra reizigers die op station Lisse willen instappen na
een bezoek aan de Keukenhof. Op de drukste dagen zou dat leiden tot het
achterblijven van reizigers en het ontwrichten van de treindienst, waar
ook Intercity- en sneltreinreizigers de dupe van zouden worden.
NS kan de (huidige) sprinters niet langer maken dan 6
bakken/rijtuigen vanwege de beperkte maximale perronlengte in
Haarlem.
Binnen de bestaande dienstregelingstructuur laat de
spoorinfrastructuur op de stations Leiden en Haarlem niet toe dat er extra
treinen ingepast worden. Wellicht zou bij een aanpassing van de
dienstregelingstructuur wél een oplossing gevonden kunnen worden, maar
het structureel aanpassen van de (landelijke) dienstregeling voor10
drukke dagen per jaar ligt buiten de uitgangspunten van NS.
Er zijn te weinig nieuwe reizigers om deze evenementenhalte
gedurende de 2 maanden die de Keukenhof geopend is, kostenneutraal te
bedienen.
ProRail heeft aangegeven dat een kosteninschatting voor aanpassing van de
stations Haarlem en Leiden en het oplossen van het capaciteitsprobleem op dat
traject nadere studie behoeft.
5. Bent u bereid de door ProRail uitgevoerde variantenstudie naar de Kamer te
sturen?
5. De studie heeft ProRail opgesteld op verzoek van stichting Keukenhof en NS. Ik
heb NS en de stichting Keukenhof gevraagd en zij hebben aangegeven dat zij
geen bezwaar hebben tegen het verstrekken van deze studie. De studie is
bijgevoegd als bijlage 2.
ProRail heeft aangegeven dat vervolgonderzoek op deze variantenstudie uit juli
2009 heeft uitgewezen dat de kosten voor aanpassing van de halte hoger
zullen zijn door de ligging van kabels en leidingen.
6. Kunt u aangeven hoe station Lisse scoort op het onlangs op verzoek van de
Kamer geschrapte criterium van de instapnorm van 1000 nieuwe
in/uitstappers?
6. Ik heb van NS de volgende cijfers gekregen. Op werkdagen worden in Lisse
220-700 in- en uitstappers verwacht en op weekenddagen (zonder extreme
piek) 150-1150 in- en uitstappers. Deze grote bandbreedte is afhankelijk van
het al dan niet behouden van pendelbussen naar de Keukenhof vanaf Schiphol,
Leiden en Haarlem. Deze aantallen zijn bepaald op basis van de door de
stichting Keukenhof aangeleverde bezoekcijfers naar vervoerwijze en herkomst.
Hierbij speelt mee dat het besloten vervoer (nu een groot aandeel in de modal
split) ook in de toekomst als besloten vervoer (bezoek per touringcar)
gehandhaafd blijft. Daarnaast is voor reizigers in de pendelbussen vanaf
Schiphol de trein vanuit Haarlem en Leiden geen aantrekkelijk alternatief
agina 5 van 6
P
aangezien de reistijd per trein langer is en reizigers dan zullen moeten Datum
overstappen.
Ons kenmerk
7. Is het waar dat NS het heropenen van station Lisse als evenementenstation VENW\DGMO 2010\6594
een te groot risico vindt omdat gedurende een periode van 10 dagen in het
evenementenseizoen te veel reizigers worden verwacht?
7. Ja, zie ook antwoord op vraag 4: de huidige dienstregelingsstructuur kent bij
de verwachte reizigersaantallen op topdagen een groot afbreukrisico (denk aan
achterblijven reizigers en vertragingen, ook voor reizigers die niet van of naar
de Keukenhof gaan).
8. Deelt u de mening dat een station waarvan zo'n groot succes wordt verwacht
juist geopend moet worden?
8. Ik denk dat we samen hebben gezocht naar een oplossing voor een
evenementenhalte omdat we het allemaal een initiatief vonden om nader te
onderzoeken, maar dat dit om hierboven genoemde technische en financiële
redenen helaas niet gerealiseerd kan worden.
9. Deelt u de mening van de eigenaren van landgoed Keukenhof dat reeds een
jaar van tevoren kan worden voorzien welke dagen zullen leiden tot grote
drukte en dat hier op kan worden geanticipeerd door het inzetten van langere
treinen en/of het laten stoppen van extra treinen?
9. De voorspellingen van de Keukenhof zijn gebruikt bij het zoeken naar een
oplossing. Op basis hiervan is geconcludeerd dat er circa 10 zeer drukke dagen
zullen zijn. Hierop heeft NS onderzocht of voor deze 10 dagen extra treinen
kunnen worden ingezet zoals is aangegeven bij het antwoord op vraag 4. Zoals
NS aangegeven heeft is het inzetten van extra of langere treinen echter niet
mogelijk in Leiden en Haarlem.
10. Bent u bekend met het feit dat landgoed Keukenhof in de toekomst meer
evenementen gaat organiseren waardoor het aantal reizigers zal toenemen?
10. Ja
11. Bent u bereid nog vóór de zomer een aanlegbesluit te nemen en de eerder
door u toegezegde subsidiebijdrage beschikbaar te stellen, zodat station Lisse
zo mogelijk in het voorjaar 2011 kan worden gebruikt?
11. De voorwaarde voor een aanlegbesluit zijn onder andere een
bedieningsgarantie van de concessiehouder in dat gebied, zijnde NS. Wanneer
de vervoerder aangeeft niet te gaan stoppen, lijkt het me niet zinvol om een
aanlegbesluit te nemen.
agina 6 van 6
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat