Op naar nog beter dierenwelzijn in de biologische veehouderij
23 jun 2010
Wageningen UR Livestock Research geeft een actueel en bruikbaar
overzicht van de welzijnsprestaties van de biologische
veehouderijsectoren en welke ontwikkelingen op dat gebied gaande zijn.
Het overzicht is gemaakt in opdracht van Bioconnect. Aan de hand van
verbeteragendaâs, eerder afgestemd met vertegenwoordigers vanuit de
sectoren, geven de onderzoekers aan waar en hoe nog welzijnswinst te
behalen is.
In 2007 publiceerde Wageningen UR een rapport waarin wordt beschreven
hoe het gesteld is met het dierenwelzijn in de biologische melkvee,
varkens- en pluimveehouderij. De conclusie was dat op het vlak van
comfort en het kunnen uitvoeren van natuurlijk gedrag de biologische
veehouderij vaak beter presteert dan de gangbare. Maar op een aantal
aspecten van dierenwelzijn scoort de biologische veehouderij minder
goed. De toen benoemde verbeterpunten (verbeteragenda 2007) zijn nu
opnieuw onder de loep genomen, ook al was voorzien dat nogal wat
onderwerpen complex van aard waren en vele jaren nodig zouden hebben om
opgelost te worden. Een aanzienlijk aantal punten op de verbeteragenda
2007 is opgepakt in de afgelopen jaren. Desondanks is een aantal
verbeterpunten onverminderd actueel. Ze vragen om nadere
kennisontwikkeling, monitoring van de feitelijke prestaties of een
daadwerkelijke toepassing. Tezamen vormen ze de verbeteragenda 2010. De
biologische schapen- en geitenhouderij zijn hierin nu ook betrokken.
Kader
Het is niet altijd makkelijk om binnen de kaders van bestaande stallen
goede biologische leefomstandigheden (binnen en buiten) te creëren.
Vaak worden ook gangbare rassen ingezet die door een eenzijdige
fokkerij niet de juiste lichamelijke eigenschappen hebben om veel te
bewegen en optimaal gebruik te maken van de biologische leefomgeving.
Ook zijn niet alle rassen in staat om goed om te gaan met de
(binnenkort verplichte) volledig biologische rantsoenen, met als gevolg
gezondheids- en/of gedragsproblemen. Een gemiddeld hogere infectiedruk
onder biologische leefcondities kan bij ziektegevoelige rassen tot
gezondheidsproblemen leiden. Veel verbeterpunten zijn daarom te
herleiden naar huisvesting en robuustheid. Daarnaast zijn er ook
verbeterpunten die vragen om aanpassingen in de keten. Een voorbeeld
hiervan is het uitbannen van castratie bij biggen.
Nieuwe ontwerpen
Het is belangrijk dat nieuwe concepten getest kunnen worden in de
biologische praktijk. Voor een aantal sectoren ontwikkelt Wageningen UR
Livestock Research nieuwe systemen in nauw overleg met de overheid en
de sectoren (bijvoorbeeld het familiekuddesysteem). Hierbij wordt
uitgegaan van de wensen en behoeften van het dier, de ondernemer, de
burger en het milieu. Niet alle verbeterpunten vragen meteen een
herontwerp, maar kunnen wel meegenomen worden in nieuwe ontwerpen van
stallen en buitenruimtes: bijvoorbeeld zitstokken bij vleeskuikens,
schuurborstels bij melkvee, varkens en geiten, en klimmogelijkheden
voor geiten.
Monitoring welzijnsprestaties en verbeterplannen
Het structureel bijhouden en monitoren van welzijnsprestaties geeft de
biologische veehouderij de mogelijkheid om gericht te werken aan
verdere verbetering van dierenwelzijn. Dit kan bijvoorbeeld opgenomen
worden in al regelmatig uitgevoerde inspecties op bedrijven. Daarnaast
kan met een structurele monitoring ook worden nagegaan of gestelde
welzijnsdoelen via de regelgeving bereikt worden. Met de invoering van
bedrijfsbehandel- en verbeterplannen op het gebied van dierenwelzijn en
diergezondheid kunnen biologische veehouders bewust en gericht verder
werken aan betere omstandigheden en management.
Sectoren
Een aantal verbeterpunten speelt bij meerdere sectoren, zoals het
kunnen omgaan met 100% biologisch voer, optimaliseren van de
ruwvoergift, verbeteren van de weerstand tegen infecties, verlagen van
de infectiedruk, optimaliseren van uitlopen/weidegang, en aanbod van
daglicht. Andere verbeterpunten zijn juist sectorspecifiek. In de
verbeteragenda 2010 is een uitsplitsing gemaakt van aandachtspunten die
gelden voor zowel de biologische als de gangbare sectoren, en punten
die specifiek van toepassing zijn op de biologische sectoren.
Bij melkvee is het praktijkrijp maken van nieuwe concepten als
familiekudde en kalveren bij de koe een belangrijk onderwerp. Voor de
biologische sector zijn het zoeken naar alternatieven voor onthoornen
en het bestrijden van mastitis en leverbot belangrijke aandachtspunten.
Bij varkens is het uitbannen van castratie een belangrijk punt dat in
de hele varkenssector speelt. Voor de biologische sector is het
beperken van biggensterfte als gevolg van dood-liggen in het kraamhok
een belangrijk onderwerp. Voor pluimvee is verenpikken een probleem
waarvoor oplossingen voorhanden zijn. Het is voor de (biologische)
sector vooral van belang zich nu te richten op het overdragen en
benutten van kennis. Voor de melkschapen- en geitenhouderij is het
belangrijk te kijken naar mogelijkheden om lammeren bij de moeder te
houden. Ook is het van belang alternatieven te vinden voor export van
levende geitenbokjes.
U kunt het rapport hier gratis downloaden
Zie het origineel
Contact
Marko Ruis
Tel. 0320 - 293 550
Wageningen Universiteit en Researchcentrum