Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Brief aan de Koningin inzake Nader rapport 3e aanpassing van wetten

22 juni 2010

Aan de Koningin

Datum 16 juni 2010

Betreft Nader rapport inzake het voorstel van wet, houdende derde aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 26 februari 2010, nr. 10.000537, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 29 april 2010, nr. WO4.10.0066/I, bied ik U hierbij aan.

De Raad geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het advies rekening zal zijn gehouden. De opmerkingen van de Raad van State worden in het navolgende besproken. Daarbij worden de volgorde en nummering van het advies van de Raad aangehouden.
1. Rechtspositie van de Rijksvertegenwoordiger De Raad van State wordt gevolgd in diens advies om voor de bezoldiging, de belasting, de pensioenrechten en de sociale zekerheidsrechten van de (gewezen) Rijksvertegenwoordiger te kiezen voor één stelsel. Voor al die aspecten is nu gekozen voor regelingen van het Europese deel van Nederland. Van de gelegenheid is verder gebruik gemaakt om artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES toe te voegen aan de artikelen 19, 64 en 143, eerste lid, van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) en om de waarnemer van de Rijksvertegenwoordiger onder de Appa te brengen. Ten slotte is in een aantal bepalingen de Nederlandse Antillen gewijzigd in Curaçao en Sint Maarten.
2. Binnentreden van woningen De Pensioenwet BES is conform het advies van de Raad aangepast. In artikel 20 is een nieuw lid ingevoegd waarin is bepaald dat vóór het binnentreden een legitimatie moet worden getoond en het doel van het binnentreden moet worden medegedeeld.
3. Bestuurlijke boete Naar aanleiding van dit advies van de Raad van State zijn in artikel 22a van de Pensioenwet BES de artikelen opgesomd, waarvan overtreding de grondslag kan Pagina 2 van 5 Datum 16 juni 2010 Kenmerk 2010-0000371500 bieden voor een bestuurlijke boete van DNB. Deze artikelen bevatten voorschriften die zich richten op natuurlijke personen (o.a. de werkgever) en rechtspersonen (de pensioenuitvoerder). Door deze aanpassing wordt op het niveau van de Pensioenwet BES meer duidelijkheid geboden over de overtredingen waarom het gaat en de (rechts)personen waaraan de boete kan worden opgelegd. Tevens is aan artikel 22a een nieuw lid gevoegd dat een aantal procedurevoorschriften met betrekking tot de bestuurlijke boete uit de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing verklaart. Daarbij is aansluiting gezocht bij de procedurevoorschriften die tot 1 juli 2009, dus voor de invoering van de Vierde tranche in de Awb, in de Pensioenwet waren opgenomen
4. Rijden onder invloed De opmerking van de Raad over de te ruime grondslag heeft aanleiding gegeven artikel 6 van de Wet aansprakelijkheid bestuurders, rijbevoegdheid en rijvaardigheid BES aan te passen. Voor het opsporen van alcohol wordt - evenals nu op het grondgebied van het Europese deel van Nederland het geval is - een blaastest, onderzoek van bloed en onderzoek van urine mogelijk gemaakt. Onderzoek van bloed en urine kan ook worden gebruikt voor het opsporen van andere stoffen zoals drugs. De blaastest is echter niet geschikt als voorselectiemiddel voor drugs omdat sporen van drugs niet in de uitgeblazen lucht kunnen worden gedetecteerd. Onderzoek van speeksel is een bruikbaar alternatief. De betreffende wetsbepaling is hierop aangepast: in plaats van de termen 'ander menselijk materiaal' is concreet aangegeven dat onderzoek van speeksel, bloed of urine mogelijk is. Het onderzoek van speeksel wordt op dit moment in het Europese deel van Nederland nog niet toegepast als voorselectiemiddel. Regelge ving die hierin voorziet is in voorbereiding. Omdat de eilandelijke regelgeving van Bonaire het gebruik van stoffen die de rijvaardigheid verminderen in zijn algemeenheid verbiedt, wordt - vooruitlopend op de te zijner tijd in het Europese deel van Nederland geldende regelgeving omtrent onderzoek van speeksel - voorzien in de voor de handhaving op Bonaire, Sint Eustatius en Saba benodigde wettelijke grondslagen. Aangezien de openbare lichamen vooralsnog autonoom blijven ten aanzien van verkeersveiligheidsaangelegenheden is het aan hen te bepalen of en wanneer zij op welke stoffen gaan handhaven. De memorie van toelichting voorziet reeds in de door de Raad gevraagde motivering waarom voor regeling bij eilandsverordening is gekozen in plaats van bij wet en wat het verschil is tussen de regeling op dit punt in Nederland en de openbare lichamen. Deze motivering is in overeenstemming gebracht met de vorengenoemde wijzigingen.
5. Redactionele kanttekeningen De redactionele opmerkingen van de Raad zijn op enkele uitzonderingen na verwerkt. Algemeen
- Het wetsvoorstel is overeenkomstig het advies van de Raad vormgegeven als een wijzigingsvoorstel waarin de (eerste) Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba alsmede de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Wet financiën BES worden gewijzigd. De nummering van de artikelen is hieraan aangepast. Pagina 3 van 5 Datum 16 juni 2010 Kenmerk 2010-0000371500 Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- In navolging van een van de opmerkingen van de Raad van State is geen nieuwe afdeling 5a ingevoegd maar is een nieuw artikel (artikel 130b) toegevoegd aan afdeling 5, hoofdstuk 20, van de Appa. In het verlengde daarvan wordt het voorgestelde artikel 2, tweede lid, onder e, van de Appa niet meer nodig geacht en is de Rijksvertegenwoordiger opgenomen in de opsomming van artikel 2, tweede lid, onder d. De eerste twee kanttekeningen van de Raad van State zijn daarom niet gevolgd. De laatste kanttekening van de Raad van State bij artikel 2.1 is niet langer van toepassing nu de afwijking ten opzichte van artikel 133b, zesde lid, is geschrapt (artikel 163c in het voorstel zoals dat aan de Raad is voorgelegd).
- De eerste kanttekening bij artikel 2.8 is gevolgd. Ten aanzien van de tweede kanttekening bij artikel 2.8 wordt opgemerkt dat de vermelding van de gouverneur van de Nederlandse Antillen reeds bij de Eerste Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is geschrapt en vervangen door de gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Dit levert geen problemen op voor pensioenaanspraken van de gouverneurs omdat deze zijn geregeld in de Rijkswet houdende regeling pensioenen en uitkeringen aan Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en van Aruba1. De vermelding van de gouverneurs in artikel 2, tweede lid, onder e, van de Wet privatisering ABP dient ertoe hen van de toepassing van die wet uit te sluiten.
- Met betrekking tot de redactionele kanttekeningen inzake overgangsrecht en behoud van bestaande pensioenaanspraken wordt opgemerkt dat reeds opgebouwde pensioenaanspraken worden gerespecteerd. De technische uitwerking hiervan vormt nog onderdeel van besprekingen met het land Nederlandse Antillen en het APNA. Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- in artikel 11.21 thans wordt geregeld dat artikel 24 vervalt, zodat niet langer sprake is van toevoeging van een zinsnede.
- De redactionele kanttekening met betrekking tot artikel 11.23, betreffende artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet arbeid vreemdelingen BES niet is overgenomen, aangezien het desbetreffende eilandsbestuur de arbeidsmarkttoets uitvoert en niet de minister.
- met betrekking tot artikel 11.27:
- ondanks het grote aantal wijzigingen van de tekst van de Pensioenwet BES is ervoor gekozen om de artikelen niet allemaal opnieuw vast te stellen en te vernummeren. De nu gekozen opzet maakt het voor de overgangssituatie beter zichtbaar welke elementen nieuw zijn en past deze zoveel mogelijk in in de huidige tekst van de Landsverordening ondernemingspensioenfondsen. Daarbij komt dat de wettekst na de overgangsfase weer opnieuw zal moeten worden aangepast.
- de omschrijving van het begrip "bijdrage" is niet gewijzigd omdat de omschrijving identiek is aan de tekst in de Landsverordening ondernemingspensioenfondsen.
- de omschrijving van het begrip "externe deskundige" is niet overgebracht naar artikel 10 hoewel de term maar één maal in de wet wordt gebruikt omdat dit begrip ook in de lagere regelgeving gebruikt zal worden en de definitie dan gemakkelijker te vinden is.
- een omschrijving van het begrip pensioenregeling is niet opgenomen omdat de in de Pensioenwet geformuleerde definitie opgesteld is in verband met de
1 Deze wordt gewijzigd bij het voorstel van Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen (Kamerstukken I 2009/10, 32 186 (R1901), nr. A) en zal daarna komen te luiden: Rijkswet pensioenen en uitkeringen aan Gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Pagina 4 van 5 Datum 16 juni 2010 Kenmerk 2010-0000371500 implementatie van Richtlijn 2003/41/EG en dus geen betekenis kan hebben voor de BES.
- artikel 25 is gehandhaafd omdat deze bepaling ook in de Landsverordening ondernemingspensioenfondsen staat. Uiteraard zal bij toekomstige herziening van de Pensioenwet BES deze bepaling opnieuw worden bezien. Overige aanpassingen Voor het overige is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele technische aanpassingen te plegen, zoals het herstellen van onvolkomenheden en omissies en het actualiseren van verwijzingen, en het wetsvoorstel en de toelichting op onder meer de volgende onderdelen aan te vullen of te wijzigen. Aanpassingswet BES Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Het nieuwe artikel 7d van de Pensioenwet BES, dat de bevoegdheid van een pensioenuitvoerder regelt om de waarde van pensioenaanspraken te ontvangen, is vervallen. Dit artikel is bij nader inzien overbodig omdat artikel 7c naast de bevoegdheid van de pensioenuitvoerder tot overdracht van waarde ook de bevoegdheid om waarde te ontvangen omvat. Artikel 24 van de Pensioenwet BES, dat gaat over de vergoeding van de kosten die aan de uitvoering van de wet verbonden zijn, is nader geconcretiseerd. Daarbij is aangesloten bij de Nederlandse regeling voor de kosten van toezicht zoals opgenomen in artikel 160 van de Pensioenwet. Voorts wordt een tweetal inhoudelijke aanpassingen met betrekking tot de regelgeving van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangebracht. In de eerste plaats wordt geregeld dat de premie-inkomsten van de sociale verzekeringsregelingen direct ten gunste komen van het Rijk. De uitgaven, zowel uitkeringslasten, uitvoeringskosten als een mogelijke tegemoetkoming, komen ten laste van het Rijk. De uitvoering van de sociale verzekeringsregelingen op de BES-eilanden wordt belegd bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het ligt alsdan niet voor de hand de uitgaven en inkomsten van de sociale verzekeringsregelingen via sociale fondsen te laten lopen, zoals dat bij uitvoering door zelfstandige bestuursorganen gebruikelijk is. De teksten van om de Cessantiawet BES, de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES, de Wet ongevallenverzekering BES en de Wet ziekteverzekering BES kunnen tussen 10 oktober 2010 en 1 januari 2011 niet onverkort worden uitgevoerd. Gelet hierop is het wenselijk om gedurende de periode van 10 oktober 2010 tot 1 januari 2011 de genoemde wetten zoveel mogelijk overeenkomstig de Nederlands-Antilliaanse voorgangers uit te voeren. In artikel 15A.1, onderdeel Q, wordt hiervoor een voorziening getroffen. Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba Pagina 5 van 5 Datum 16 juni 2010 Kenmerk 2010-0000371500 a. In artikel IV van het voorstel zijn nog enkele wijzigingen opgenomen in het voorstel voor de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Die wijzigingen hebben betrekking op het volgende.
1. In de regeling van de bevoegdheid tot het heffen van grondbelasting, in artikel 43, worden enkele verwijzingen naar de Wet inkomstenbelasting BES aangepast aan een wijziging van die laatste wet.
2. In de regeling van de bevoegdheid tot het heffen van motorrijtuigenbelasting zijn enkele wijzigingen aangebracht die de openbare lichamen beter in staat stellen tot het heffen van die belasting op de manier waarop dat nu op deze eilanden gebeurt. In relatie daarmee zijn ook enkele heffings- en invorderingsbepalingen aangepast.
3. Artikel 88 van het wetsvoorstel wordt zodanig aangepast dat de vrije uitkeringen die de openbare lichamen zullen ontvangen niet meer zullen zijn opgenomen in de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, maar in een apart begrotingsfonds: het BES-fonds. De systematiek van het vaststellen van de (hoogte van) de vrije uitkering wordt met deze gewijzigde positionering van de vrije uitkering niet gewijzigd.
4. De memorie van toelichting is op deze punten aangevuld. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten