Gerechtshof 's-Gravenhage
Belangrijk onderdeel Elektriciteitswet en Gaswet in strijd met Europees
recht
Den Haag, 22 juni 2010 - De Nederlandse wet die energiebedrijven
verplicht tot afsplitsing van hun netwerkbedrijf is in strijd met
Europees recht. Het Gerechtshof `s-Gravenhage heeft op 22 juni 2010 in
hoger beroep deze uitspraak gedaan in een procedure die door drie grote
energieleveranciers (Essent, Delta en Eneco) tegen de Nederlandse staat
was aangespannen. De drie energiemaatschappijen zouden op basis van de
Nederlandse Elektriciteitswet en Gaswet verplicht zijn hun
netwerkbedrijf af te splitsen.
Essent, Delta en Eneco zijn zogeheten geïntegreerde
energiemaatschappijen. Zij produceren energie (gas en elektriciteit) en
leveren deze energie over eigen gas- en elektriciteitsnetten aan de
consument. Deze netten worden beheerd door een aparte vennootschap
binnen elk concern, de netbeheerder.
In 2006 is een wet aangenomen (de Wet onafhankelijk netbeheer, ook wel
de `splitsingswet' genoemd) die geleid heeft tot een wijziging van de
Elektriciteitswet en de Gaswet. Deze wetswijziging verplicht de
geïntegreerde energiemaatschappijen in Nederland ertoe de netbeheerder
van de rest van het concern af te splitsen. Volgens de splitsingswet
mogen netbeheerders en energiemaatschappijen die in Nederland actief
zijn niet langer samen in één concern zitten (het `groepsverbod').
Tevens mogen zij geen aandelen in elkaar houden (het `verbod op
wederzijds aandeelhouderschap'). De afsplitsing moet vóór 1 januari
2011 zijn voltooid. In het zicht van deze datum heeft Essent inmiddels
de splitsing tot stand gebracht. De Staat vindt splitsing vooral
wenselijk, omdat energiemaatschappijen die ook aan netbeheer doen een
oneerlijke voorsprong hebben op concurrenten die geen netten beheren.
Ook is de Staat bang dat een energiemaatschappij kosten van zijn
commerciële activiteiten afwentelt op de consument die energie afneemt.
Uiteindelijk zou zelfs de kwaliteit van de netten er onder kunnen
lijden en zouden storingen in de energielevering kunnen optreden.
Het hof heeft Essent, Delta en Eneco in het gelijk gesteld. De
splitsingswet maakt inbreuk op het vrije verkeer van kapitaal. Dit
betekent dat alleen dwingende redenen van algemeen belang die inbreuk
kunnen rechtvaardigen. Het hof heeft uitvoerig stilgestaan bij de
redenen die de Staat heeft aangevoerd om splitsing te rechtvaardigen.
Het hof oordeelt echter dat dit geen dwingende redenen van algemeen
belang zijn. Voor een deel zijn de problemen die de Staat aanvoert al
door bestaande regulering ondervangen. Dit is bijvoorbeeld het geval
met de kwaliteit van de netten en de leveringszekerheid van energie aan
de consument. Voor een deel gaat het om puur economische overwegingen,
zoals de verhouding tussen concurrenten op de energiemarkt. Volgens het
Europese Hof van Justitie kunnen economische belangen niet dienen ter
rechtvaardiging van een inbreuk op het vrije verkeer.
Het hof heeft een verklaring voor recht uitgesproken dat de
desbetreffende bepalingen uit de Elektriciteitswet en de Gaswet in
strijd zijn met het Europees recht en daarom onverbindend zijn.
LJ Nummers
BM8494
BM8495
BM8496
Zie het origineel
Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 22 juni 2010 Naar boven