Gerechtshof Arnhem
Pachtkamer gerechtshof Arnhem: verpachter heeft geen aanspraken ter
zake van toeslagrechten
De pachtkamer van het gerechtshof Arnhem heeft beslist dat
toeslagrechten bij het einde van de pacht niet aan de verpachter
toekomen. Ter zake van die rechten is de pachter aan de verpachter ook
geen vergoeding verschuldigd.
De gemeente Kampen had in een proefprocedure bij de pachtrechter onder
meer een verklaring voor recht gevraagd dat een pachter bij het einde
van de pacht verplicht is het gepachte op te leveren inclusief de op de
gepachte gronden opgebouwde toeslagrechten, dit tegen vergoeding van de
helft van de waarde van die rechten aan de pachter.
Toeslagrechten berusten op Verordeningen van de Europese Gemeenschap.
Toeslagrechten geven aan agrarische ondernemers recht op subsidie en
zijn bovendien verhandelbaar. Het standpunt van de gemeente Kampen kwam
erop neer dat toeslagrechten op dezelfde manier moeten worden behandeld
als productierechten, waaronder het melkquotum.
De rechtbank
De pachtkamer van de rechtbank Zwolle-Lelystad had in zijn uitspraak
van 25 september 2007 (LJN BB4140) de gemeente Kampen gelijk gegeven.
Volgens de pachtkamer van de rechtbank zijn er weliswaar verschillen
tussen toeslagrechten en productierechten, maar zijn de overeenkomsten
tussen beide groter.
De pachter heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de pachtkamer
van het gerechtshof Arnhem.
Het gerechtshof
De pachtkamer van het gerechtshof heeft bij tussenarrest van 28 oktober
2008 (LJN BG1692) prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie
van de Europese Gemeenschappen. Bij arrest van 23 januari 2010
(C-470/08) heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
die vragen beantwoord.
Met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
stond vast dat een verplichting van de pachter om bij het einde van de
pacht toeslagrechten aan de verpachter op te leveren of aan hem een
vergoeding te betalen, niet volgt uit het recht van de Europese Unie.
Inzet van het vervolg van de procedure bij het gerechtshof Arnhem was
de vraag of zoân verplichting wel uit het nationale recht volgt. Die
vraag heeft het gerechtshof Arnhem nu ontkennend beantwoord.
In zijn arrest benadrukt het gerechtshof Arnhem de verschillen tussen
toeslagrechten en productierechten. Volgens het gerechtshof is van
wezenlijk belang dat de toekenning van toeslagrechten de voortzetting
is van een stelsel van rechtstreekse inkomenssteun die onder meer tot
doel heeft om de landbouwbevolking van een redelijke levensstandaard te
verzekeren. Voor productierechten geldt dat niet, die dienen de
ordening van de landbouwmarkt.
Geen cassatieberoep
Omdat de procedure bij de rechtbank Zwolle-Lelystad vóór 1 september
2007 is aangevangen, staat tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem
geen cassatieberoep op de Hoge Raad open. Indien het gerechtshof zijn
beslissing in een nieuwe zaak zou herhalen, bestaat in die nieuwe zaak
wel de mogelijkheid van cassatieberoep op de Hoge Raad.
LJ Nummer
BM8465
Zie het origineel
Bron: Gerechtshof Arnhem
Datum actualiteit: 22 juni 2010 Naar boven