Rijksoverheid
Datum 21 juni 2010
Betreft: Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering, het
Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG, het Besluit zorgaanspraken
AWBZ, het Zorgindicatiebesluit en het Bijdragebesluit zorg in verband met diverse
maatregelen 2011
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u een ontwerpbesluit, houdende wijziging van Besluit
zorgverzekering, het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG, het
Besluit zorgaanspaken AWBZ, het Zorgindicatiebesluit en het Bijdragebesluit zorg
in verband met diverse maatregelen 2011.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven
voorhangprocedure (artikel 124 van de Zorgverzekeringswet), en biedt uw Kamer
de mogelijkheid zich uit te spreken over artikel I van het ontwerpbesluit voordat
het aan de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden
vastgesteld.
Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koningin
ter verkrijging van het advies van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet
eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-
Generaal is overgelegd.
De financiële overschrijdingen van het Budgettair Kader Zorg bleken over 2009 en
2010 aanzienlijk groter dan verwacht. De maatregelen die genomen moeten
worden om deze overschrijdingen de komende jaren te compenseren, zijn
ingrijpend. Juist vanwege dit ingrijpende karakter van de compenserende
maatregelen, is de voorbereiding voor de besluitvorming over de maatregelen
complex geweest.
Om deze reden was het niet mogelijk het onderhavige ontwerpbesluit op een
eerder tijdstip aan uw Kamer over te leggen en is het niet mogelijk om driekwart
van de voorhangtermijn buiten het reces van de Tweede Kamer te laten vallen.
Daarom wordt gebruik gemaakt van de bevoegdheid om van deze driekwartregel
af te wijken. Begin juli moet aan zorgverzekeraars duidelijkheid gegeven kunnen
worden over de wijzigingen in de zorgverzekeringen voor het komende jaar. Dat is
bij de invoering van de Zorgverzekeringswet met zorgverzekeraars afgesproken.
Zij moeten de aangepaste modelovereenkomsten voor 2011 uiterlijk op
1 augustus 2010 ter toetsing aan de Nederlandse Zorgautoriteit voorleggen.
Het ontwerpbesluit strekt ertoe het Besluit zorgverzekering te wijzigen. Daarnaast
wijzigt het ontwerpbesluit nog een aantal andere besluiten waarop de wettelijke
voorhangprocedure van artikel 124 van de Zorgverzekeringswet geen betrekking
heeft.
De wijzigingen van het Besluit zorgverzekering houden het volgende in.
1. Het invoeren van de bevoegdheid om eigen bijdragen te regelen voor
tweedelijns geestelijke gezondheidszorg.
2. Het regelen dat de eerste twaalf behandelingen fysiotherapie en oefentherapie
ter behandeling van een chronische aandoening als bedoeld in bijlage 1 van het
Besluit zorgverzekering (voor zover het gaat om verzekerden van achttien jaar of
ouder) niet in het pakket van de zorgverzekering (verder te noemen: basispakket)
zitten. Tot de inwerkingtreding van dit besluit zijn dat de eerste negen
behandelingen per aandoening.
3. Het invoeren van de bevoegdheid om per 1 januari 2011 eigen bijdragen in te
voeren voor logopedie, ergotherapie en dieetadvisering.
4. Het expliciet regelen dat farmaceutische zorg die ten laste van het basispakket
komt, ook omvat het daarbij behorende advies van en begeleiding door degene
die het geneesmiddel aan de verzekerde ter hand stelt.
5. Het, in verband met `stepped care', uitbreiden van de fysiotherapie die in het
basispakket zit, met de eerste negen behandelingen bekkenfysiotherapie in
verband met urine-incontinentie.
6. Het verlagen van de leeftijdsgrens voor de in het basispakket opgenomen
mondzorg voor jeugdigen naar achttien jaar (was tweeëntwintig jaar).
7. Het van het basispakket uitsluiten van de extracties als onderdeel van de
tandheelkundige chirurgische hulp van specialistische aard, tenzij deze extracties
deel uitmaken van een tandheelkundig specialistisch behandelplan.
8. Het om technische redenen aanpassen van de artikelen 2.8, eerste lid, aanhef,
artikel 2.17, eerste lid, aanhef, artikel 2.19 en 3a.3, eerste lid, van het Besluit
zogverzekering.
9. Het onder het verplicht eigen risico brengen van zorg zoals huisartsen die
plegen te bieden, indien deze zorg deel uitmaakt van ketenzorg voor chronische
aandoeningen.
10. Het van het verplicht eigen risico uitsluiten van de nacontroles van levende
donoren van een nier of lever ten behoeve van nier- of levertransplantaties. Het
gaat om díe controles, die ten laste van de zorgverzekering van de donor komen.
11. Het om technische redenen aanpassen van de voorwaarden voor de
compensatie van het verplicht eigen risico.
12. Het regelen dat voor gewezen militairen de relevante zorgkosten voor de
compensatie eigen risico die werden vergoed op grond van de
ziektekostenregeling voor militairen, meetellen voor het recht op compensatie.
De maatregelen gericht op de eigen bijdragen en op het verkleinen van het
basispakket zijn nodig vanwege overschrijdingen in het Budgettair Kader Zorg.
Met de onder de punten 5 en 6 genoemde maatregelen is tevens uitvoering
gegeven aan onderdelen van het Pakketadvies 2010 van College voor
zorgverzekeringen (CVZ) die leiden tot wijziging van het Besluit zorgverzekering.
Het Pakketadvies 2010 en het daarbij behorende deelrapport Hulpmiddelenzorg
2010 treft u bijgaand aan.
In de bijlage bij deze brief ga ik nader in op het Pakketadvies en het deelrapport.
Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van het ontwerpbesluit met ingang van
1 januari 2011.
Hoogachtend,
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Bijlage
1. Inleiding
Het CVZ heeft met de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet op 1 januari
2006 de wettelijke taak van het pakketbeheer gekregen. Uit dien hoofde adviseert
het CVZ jaarlijks in het voorjaar over het pakket van verzekerde zorg in de
Zorgverzekeringswet en de AWBZ. Het Pakketadvies 2010 en het deelrapport
Hulpmiddelenzorg heeft het CVZ op 2 april 2010 aan mij aangeboden.
Het Pakketadvies 2010 van het CVZ is een bundeling van nieuwe en al
uitgebrachte adviezen en standpunten op het terrein van de Zvw en de AWBZ. In
deze bijlage wordt niet ingegaan op de al geïmplementeerde adviezen en
standpunten.
In 2010 besteedt het CVZ expliciet aandacht aan het bevorderen van gepast
gebruik (stepped care) en de rol die de verschillende partijen daarbij (kunnen)
vervullen. Aan de hand van een aantal voorbeelden maakt het CVZ duidelijk dat
met gepast gebruik aanzienlijke efficiencywinst is te bereiken.
Met het innemen van een standpunt bepaalt het CVZ of een zorgvorm voldoet aan
de wettelijke criteria zoals `stand van de wetenschap en praktijk'
en `plegen te bieden'. Omdat een standpunt niet leidt tot aanpassing van
regelgeving op grond van de Zvw of AWBZ is geen verdere besluitvorming nodig
over de vraag of de desbetreffende zorgvorm wel of niet in het pakket zit.
Bij adviezen ligt dit anders. Het CVZ kan gevraagd en ongevraagd adviseren over
de aard, inhoud en omvang van het te verzekeren pakket. Het besluit om deze
adviezen al dan niet te volgen, is voorbehouden aan het kabinet.
Naast de hiervoor bedoelde adviezen en standpunten heeft het CVZ ook dit jaar
adviezen uitgebracht om de zorgverzekeringen te kunnen laten functioneren zoals
beoogd, de zogenoemde systeemadviezen.
2. Stepped care
Stepped care, zo stelt het CVZ, is een goed voorbeeld van gepast gebruik.
Stepped care houdt in dat een bepaalde volgorde in de zorg wordt aangehouden.
Een beperkte, eenvoudige behandeling wordt als eerste ingezet, en pas als deze
niet (voldoende) effectief blijkt, wordt overgestapt op een meer ingrijpende
(duurdere) interventie. Het CVZ merkt op dat niet alle zorgvragen zich lenen voor
een stepped care benadering. Zorg die geleverd wordt, varieert, afhankelijk van
de ernst of het stadium van de aandoening, van beperkt tot ingrijpend. Voor veel
aandoeningen is stepped care goed mogelijk en is dit principe ook uitgewerkt in
richtlijnen.
Het CVZ beschrijft in het pakketadvies in een aantal casussen hoe op diverse
terreinen stepped care al toegepast wordt, of waar verbetering mogelijk is. Door
het hele spectrum van de zorg heen zijn talloze verbeteringen denkbaar op het
gebied van stepped care en doelmatig handelen. Iedere verbetering leidt op zich
tot een wellicht slechts beperkte winst, maar alles tezamen kan een aanzienlijke
doelmatigheidswinst opleveren, zo geeft het CVZ aan.
Een van de vermelde casussen betreft bekkenfysiotherapie in verband met urine-
incontinentie. Het CVZ stelt dat in de richtlijn urine-incontinentie (2004) van de
Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)
bekkenbodemtraining door een gespecialiseerde fysiotherapeut wordt aanbevolen
als primaire behandeling. Deze stepped care behandeling wordt niet ondersteund
vanuit het basispakket, omdat deze fysiotherapie geen deel uitmaakt van het
basispakket.
In 2006 heeft het CVZ geadviseerd om de eerste negen behandelingen
bekkenfysiotherapie in verband met urine-incontinentie op te nemen in het
basispakket. Het CVZ concludeerde dat andere interventies (geneesmiddelen,
operaties en opvangmateriaal) wel in het basispakket zitten, maar
bekkenfysiotherapie als de eerst aangewezen behandeling niet. Toevoeging van de
eerste negen fysiotherapie behandelingen aan het basispakket, gecombineerd met
de daaropvolgende afname van gebruik van incontinentiemateriaal gedurende vijf
jaar, leidt tot een netto besparing van 2 miljoen per jaar. Daarnaast neemt ook
de kwaliteit van leven van de patiënten toe.
Het kabinet heeft besloten het advies van het CVZ over te nemen en het
basispakket uit te breiden met de eerste negen behandelingen
bekkenfysiotherapie in verband met urine-incontinentie.
3. Uit- en instroomadviezen
3.1 Uitstroomadviezen
In het Pakketadvies 2010 heeft het CVZ geadviseerd de volgende zorgvormen niet
langer aan te merken als een te verzekeren prestatie, dan wel alleen onder
bepaalde voorwaarden te vergoeden:
· zorg voor het voorbehoeden van zwangerschap en anticonceptieve middelen;
· eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen;
· mondzorg 18-22 jarigen.
Voorbehoeden van zwangerschap en anticonceptieve middelen
Het CVZ adviseert voor alle leeftijdsgroepen uitstroom van de zorg en middelen
voor voorbehoeding van zwangerschap en tevens uitstroom van alle
anticonceptiva voorgeschreven op medische indicatie. Het CVZ is van mening dat
deze zorg en middelen niet ten laste van de zorgverzekering moeten komen.
Vanwege de overschrijdingen in het Budgettair Kader Zorg heeft het kabinet
besloten de vergoeding van anticonceptiva te beperken. Alleen verzekerden tot de
leeftijd van eenentwintig jaar hebben straks recht op deze middelen ten laste van
het basispakket.
Eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen
Het CVZ heeft geadviseerd om de eenvoudige mobiliteitshulpmiddelen, met
uitzondering van de blindentaststokken en loopwagens, uit te laten stromen als
een te verzekeren prestatie op grond van de Zvw. Tevens adviseert het CVZ de
vierpootwandelstokken, looprekken, rollators en krukken uit te sluiten van het
recht op zorg in het kader van de AWBZ (uitleen).
Dit advies neemt het kabinet over.
Mondzorg 18-22 jarigen
Het CVZ heeft beoordeeld of het recht op mondzorg voor verzekerden van
achttien- tot tweeëntwintigjarigen past binnen de uitgangspunten van het
pakketbeheer en de gewenste eigen verantwoordelijkheid voor de
mondgezondheid. Uit onderzoeken die het CVZ heeft laten uitvoeren, is gebleken
dat er geen aanleiding is tot bezorgdheid over de ontwikkeling van de
mondgezondheid voor de groep van achttien tot tweeëntwintig jaar en dat er niet
gesproken kan worden van een ziektelast die een beroep op collectief
gefinancierde zorg rechtvaardigt. Het CVZ komt tot de conclusie dat er op grond
van het pakketprincipe noodzakelijkheid geen aanleiding is
mondzorg voor achttien- tot tweeëntwintigjarigen te rekenen tot de te verzekeren
prestaties. Om die reden adviseert het CVZ het recht op mondzorg voor jeugdige
verzekerden te beperken tot achttien jaar.
Dit advies neemt het kabinet over.
3.2 Instroomadviezen
Het CVZ heeft geen adviezen tot instroom gedaan. Wel leidt het overnemen van
het advies over bekkenfysiotherapie tot instroom in het basispakket. Op deze
uitbreiding ben ik hiervoor ingegaan.
4. Systeemadviezen
Het CVZ heeft met het Pakketadvies 2010 en het daarbij behorende deelrapport
Hulpmiddelenzorg 2010 systeemadviezen uitgebracht die betrekking hebben op
het functiegericht omschrijven van een aantal hulpmiddelen. Het functiegericht
omschrijven van hulpmiddelenzorg houdt dat in plaats van een limitatieve
opsomming van hulpmiddelen die in het basispakket zitten, tot een globalere
omschrijving van de hulpmiddelenzorg wordt overgegaan met als aangrijpingspunt
de te corrigeren aandoening/handicap. Het overgaan op het functiegericht
omschrijven van hulpmiddelenzorg gebeurt stapsgewijs. Per 1 januari 2009 zijn de
orthesen, oogprothesen en gezichtshulpmiddelen functiegericht omschreven en
per 1 januari 2010 de prothesen en de hulpmiddelen voor het ademhalingsstelsel.
Het CVZ adviseert per 1 januari 2011 invoering van:
· het functiegericht omschrijven van de hulpmiddelen gerelateerd aan
stoornissen in de hoorfunctie;
· het functiegericht omschrijven van hulpmiddelen te gebruiken bij stoornissen
in de functies van urinelozing en defecatie;
· het functiegericht omschrijven van hulpmiddelen te gebruiken bij stoornissen
in het hematologisch systeem;
· het functiegericht omschrijven van de hulpmiddelen te gebruiken bij
stoornissen in de bloedsuikerspiegel.
Het CVZ adviseert tegelijkertijd met het invoeren van de functiegericht
omschrijving van de hulpmiddelen gerelateerd aan stoornissen in de hoorfunctie,
de maximum vergoedingslimieten voor hoortoestellen af te schaffen en de
indicatiecriteria hiervoor te wijzigen zodat ook bij eenzijdige slechthorendheid
aanspraak op een hoortoestel bestaat. Het CVZ berekent de meerkosten van de
verruiming van de indicatiecriteria op 2,3 miljoen per jaar. De afschaffing van de
vergoedingslimieten leidt naar verwachting tot een bedrag van 28 tot
77 miljoen aan meerkosten op jaarbasis. Gelet op deze meerkosten, heeft het
kabinet besloten deze aanbevelingen van het CVZ niet over te nemen omdat
daarvoor geen financiële ruimte is. Dit houdt ook in dat het kabinet niet de
aanbeveling overneemt om de hulpmiddelen gerelateerd aan stoornissen in de
hoorfunctie functiegericht te omschrijven. Wel neemt het kabinet de aanbeveling
over om per 1 januari 2011 de hulpmiddelen te gebruiken bij stoornissen in de
functies van urinelozing en defecatie, de hulpmiddelen te gebruiken bij stoornissen
in het hematologisch systeem en de hulpmiddelen te gebruiken bij stoornissen in
de bloedsuikerspiegel functiegericht te omschrijven.
Met betrekking tot de hulpmiddelen gerelateerd aan stoornissen in de hoorfunctie
zal ik het CVZ vragen de financiële effecten van een afschaffing van de
vergoedingslimieten nader in kaart te brengen. Dit betekent nader onderzoek naar
prijsontwikkelingen en het beter in kaart brengen van de batenkant. Op basis van
deze gegevens kan bezien worden of het wenselijk is in een later jaar over te
gaan op het functiegericht omschrijven van de hulpmiddelen gerelateerd aan
stoornissen in de hoorfunctie, onder afschaffing van de vergoedingslimieten en
verruiming van de indicatiecriteria. Ik acht dit zinvol omdat nader onderzoek
duidelijk kan maken of een meer flexibele omschrijving van deze hulpmiddelen
ook kan bijdragen aan een doelmatiger gebruik daarvan en zo kan leiden tot
besparingen.