Bijlage: Verslag Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en
Consumentenzaken, onderdeel WSB van 7 juni 2010 te Luxemburg
Deze laatste Raad onder Spaans voorzitterschap werd voorgezeten door de ministers
Corbacho Chaves (werkgelegenheid), Jiménez García-Herrera (sociaal beleid) en Aído
Almagro (gelijke kansen). Aanwezig waren vertegenwoordigers van 27 EU Lidstaten en de
Commissarissen Andor (sociaal beleid en inclusie) en Reding (gelijke kansen). Tevens waren
de voorzitters van het Werkgelegenheidscomité en het Sociaal Beschermingscomité
aanwezig.
Gelijke behandeling buiten de arbeid (voortgangsverslag)
De voorzitter gaf aan dat er onder Spaans voorzitterschap was gewerkt aan het vermijden van
ambiguïteit over de reikwijdte van de conceptrichtlijn, het verhelderen van de definitie van
discriminatie, de afbakening van de competenties van respectievelijk de Commissie en de
lidstaten en de precieze bepalingen ten aanzien van de discriminatiegrond handicap.
Commissaris Reding herbevestigde het commitment van de Commissie ten aanzien van de
richtlijn maar gaf aan dat ook de Commissie het onderhandelingsproces de tijd wil geven om
tot een gebalanceerd eindresultaat te komen. Voor wat betreft de discriminatiegrond handicap
wees zij op de link tussen de conceptrichtlijn en het VN-Verdrag betreffende mensen met een
handicap.
Voorbereiding Europese Raad van 17 juni 2010: Europa 2020-strategie een nieuwe
groei- en werkgelegenheidsstrategie (debat)
De Raad discussieerde over het `headline poverty target' voor de Europa 2020-strategie en
over de meest geëigende indicatoren om armoede op EU-niveau mee vast te stellen. Basis
voor de discussie was een door het Sociaal Beschermingscomité (SPC) voorbereid en breed
gedragen compromis, waarbij gekozen wordt voor een mandje met drie indicatoren. Deze zijn
een relatieve en een absolute armoede-indicator (material deprivation) en een
arbeidsmarktgerichte indicator (jobless households) en een doelstelling om de armoede in de
EU uiterlijk in 2020 terug te brengen met tenminste 20 miljoen mensen.
In een tafelronde gaf het merendeel van de lidstaten aan bij wijze van compromis met het
voorliggende voorstel in te kunnen stemmen.
Enkele Lidstaten, waaronder Nederland, lieten doorschemeren het SPC-voorstel te kunnen
steunen maar als compromis. Zij gaven in hun interventie aan dat in hun lidstaat de bestrijding
van armoede vooral gezocht wordt in verhoging van de arbeidsparticipatie.
Nederland dat zich tijdens de vorige Raad had uitgesproken tegen het gebruik van een
relatieve armoedemaatstaf (die meer zegt over inkomensspreiding dan over
minimuminkomens), sprak dank uit voor het feit dat in het voorliggende compromis gekozen
is voor een `mandje' van drie indicatoren. Minister Donner gaf aan dat het een hoofdzorg is
dat het opnemen van zowel een armoede- als een werkgelegenheids-target, leidt tot een
gebrek aan focus op banencreatie terwijl het aan het werk helpen van mensen in de
Nederlandse opvatting de meest effectieve vorm van armoedebestrijding is. Hij gaf aan dat
met het feit dat de discussie over de SZW-component van de EU2020-strategie zich tot nu toe
vooral heeft toegespitst op het armoedetarget, zijn vrees eigenlijk al bewaarheid wordt. Tot
slot steunde de minister het voorstel tot een mid-term review van strategie en targets in 2015.
Commissaris Andor verwelkomde de grote mate van consensus over het voorliggende SPC-
voorstel. Hij begreep de roep van meerdere lidstaten om een op arbeidsparticipatie gefocuste
armoede aanpak maar stelde dat bij het optreden van het fenomeen van `working poor' in
lidstaten, arbeidsparticipatie op zich niet voldoende is om armoede te bestrijden. Hij drong er
1
op aan om bij het verder invullen van de details van de EU2020-strategie dit najaar, de nadruk
te leggen op een effectieve implementatie.
De Voorzitter stelde een hoge mate van consensus vast en gaf aan het voorliggende voorstel
door te sturen naar de komende Europese Raad. De Voorzitter stelde voorts een algemene
oriëntatie op de werkgelegenheids-richtsnoeren vast en gaf aan dat definitieve aanname zal
moeten wachten tot het najaar, als het Europees Parlement zijn advies heeft afgerond.
In het lunchdebat stonden de sociale en werkgelegenheidsgerelateerde maatregelen in de
lidstaten in antwoord op de crisis centraal. Meerdere ministers gaven weliswaar aan in enkele
sectoren een verbetering van de arbeidsmarkt te zien maar niettemin te verwachten dat de piek
van de werkloosheid pas eind 2010 zal worden bereikt. Tevens stelden zij opnieuw vast dat
het stimuleringsbeleid van overheden niet prematuur moet worden afgebouwd omdat dit het
prille herstel van de economie zou kunnen ondergraven. In dit kader was er tevens ruime
overeenstemming om bij de nieuwe EU2020-strategie, financieel, economisch en sociaal
beleid steeds in samenhang te bezien.
Opinie `Solidariteit in de gezondheidszorg' en interim rapport Sociaal
Beschermingscomité
De voorzitter stelde dat als gevolg van de vergrijzing zowel de zorgstelsels als de
pensioenstelsels in de lidstaten al onder druk stonden maar dat nu, met het uitbreken van de
crisis, de problemen in versneld tempo naar voren zijn gekomen.
Commissaris Andor stelde dat in veel lidstaten de afgelopen 15 jaar de pensioenstelsels al
belangrijk hervormd zijn maar dat meer hervormingen nodig zijn nu in meerdere lidstaten op
afzienbare termijn, zich de situatie aandient dat het aantal gepensioneerden in aantal de
werkzame bevolking zal overtreffen. Hij stelde tevens dat de huidige staatsschuldencrisis
acuut de kwetsbaarheid van pensioenstelsels op omslagbasis had aangetoond. Andor vestigde
voorts de aandacht op het deze zomer te verschijnen groenboek pensioenen dat beoogt een
dialoog op gang te brengen om EU-wijd tot maatregelen te komen, gericht op toereikende en
houdbare pensioenstelsels. De Commissaris gaf aan dat de Commissie het tussentijds verslag
als een belangrijke input voor haar werk zal meenemen. Het advies over solidariteit in de
gezondheidszorg werd door de Raad aangenomen.
Houdbare socialezekerheidsstelsels die toereikende pensioenen en doelstellingen inzake
sociale inclusie haalbaar maken (raadsconclusies)
De Voorzitter wees op het belang van een evenwicht tussen enerzijds toereikende pensioenen
en anderzijds de noodzaak van houdbare overheidsfinanciën. Commissaris Andor
onderstreepte het belang van werk van het Sociale Beschermingscomité en het Economisch
Beleidscomité bij het monitoren, het beleidsleren en het uitwisselen van beleidservaringen op
het vlak van pensioenen. Hij gaf aan dat de Commissie groot belang hecht aan een sterkere
coördinatie van het pensioenbeleid in de lidstaten en dat de Commissie de lidstaten wil
bijstaan bij het modelleren van hun nationale pensioensystemen om daarmee meer inzicht te
krijgen in de lange termijnuitkomsten.
Minister Donner nam het woord om aandacht te vragen voor het op 4 juni jl. in Nederland
bereikte conceptakkoord tussen de sociale partners om de pensioenleeftijd te verhogen.
Daarnaast wees hij erop dat de vergrijzingsdiscussie op EU-niveau niet enkel moet focussen
op pensioenen maar evenzeer op beleid gericht op het langer aan het werk houden van oudere
werknemers. De Raadsconclusies werden unaniem door de Raad aangenomen.
2
Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen: de koers voor de toekomst (raadsconclusies)
De Voorzitter onderstreepte het belang van het `Nieuwe Vaardigheden voor Nieuwe Banen'-
initiatief als een middel om de aansluiting tussen de wereld van onderwijs en scholing
enerzijds en de arbeidsmarkt anderzijds, belangrijk te verbeteren. Commissaris Andor
benadrukte het belang van beleid gericht op onderwijs en leven lang leren voor de EU, om
mee te kunnen komen met de concurrentie op de wereldmarkten. Hij wees verder op de
noodzaak om dit initiatief goed aan te laten sluiten bij de EU2020-strategie die deze maanden
vorm krijgt. De Raadsconclusies werden unaniem door de Raad aangenomen.
Associatiebesluiten sociale zekerheid met Kroatië, Macedonië, Israël, Marokko, Tunesië
en Algerije (politiek akkoord)
Nederland was vanaf het begin van de onderhandelingen kritisch over deze
Commissievoorstellen, omdat de originele tekst de Nederlandse bilaterale verdragen met
betrekking tot export van sociale zekerheid met deze landen doorkruist. In deze bilaterale
verdragen worden met name afspraken gemaakt over verificatie en controle. Het is Nederland
gelukt om de besluiten op een aantal punten aangescherpt te krijgen. De bepaling m.b.t.
administratieve en medische controle is behoorlijk uitgebreid, waarbij lidstaten de
bevoegdheid hebben gekregen om zelf medische of administratieve controle uit te oefenen.
Daarnaast is een bepaling opgenomen op grond waarvan de handhavingsafspraken in
bilaterale overeenkomsten van kracht blijven op voorwaarde dat deze niet de rechten van
uitkeringgerechtigden op grond van het Besluit aantasten. Verder wilde Nederland wilde in de
Besluiten een bepaling opnemen die lidstaten de mogelijkheid geeft om in hun nationale
wetgeving specifieke eisen op het gebied van informatieverstrekking te stellen aan buiten
Nederland wonende rechthebbenden en had hiertoe een tekstvoorstel gedaan. Alhoewel een
aantal Lidstaten en de Commissie in eerste instantie kritisch waren over het opnemen van
zo'n paragraaf, lukte het Nederland om en marge van de Raad voldoende steun te creëren.
Tijdens het debat in de Raad gaf minister Donner aan dat Nederland een lange traditie heeft
van export van uitkeringen. Nederland hecht er daarbij aan dat rechtmatigheid van deze
uitkeringen zowel in Nederland als in het buitenland verzekerd kan worden. Nederland wil
daarom de mogelijkheid hebben om aan rechthebbenden in een derde land specifieke eisen te
stellen die een compensatie bieden voor het feit dat geen verificatie kan worden verkregen
van de door hen verstrekte informatie, bij de autoriteiten in hun land. Het Nederlandse
voorstel werd door alle lidstaten aanvaard en de tekst van de associatiebesluiten aangenomen.
De positie van de EU zal nu naar de betreffende Associatieraden worden kenbaar gemaakt.
Betere integratie van de Roma (raadsconclusies)
De Voorzitter stelde dat Romabeleid, vanuit gelijke kansen perspectief, vooral gericht moet
zijn op gelijke toegang tot onder meer huisvesting, onderwijs, arbeidsmarkt en
gezondheidszorg. Commissaris Reding stelde dat op de Roma-top in Córdoba veel bereikt is
en onderstreepte het belang van een gezamenlijke aanpak van het vraagstuk door lidstaten,
Commissie en belangenorganisaties in nauw overleg met de Roma gemeenschap zelf. Ze wees
op het charter van fundamentele rechten bij het Verdrag als extra motief voor alle betrokken
partijen om dit vraagstuk prioriteit te (blijven) geven. Commissaris Andor wees op de grote
omvang van de Roma populatie en het (eigen)belang om ook tegen de achtergrond van de
vergrijzing, deze omvangrijke arbeidsreserve niet onaangesproken te laten. De
Raadsconclusies werden unaniem door de Raad aangenomen.
Actief ouder worden (raadsconclusies)
De Voorzitter stelde dat het, op zich gunstige feit van een hogere levensverwachting, ook
raakt aan belangrijke beleidsvragen betreffende adequate en houdbare pensioenen en een
3
langer werkzaam leven. De Raadsconclusies werden unaniem door de Raad aangenomen.
Nieuw Europees kader ten behoeve van personen met een handicap (resolutie)
De Voorzitter memoreerde de voorzitterschapsconferentie in Zaragoza en sprak van een
goede uitkomst. Commissaris Reding benadrukte nogmaals het belang van een transversale
aanpak. Ook benadrukte ze het belang van een goede stroomlijning van dit beleidsterrein met
de aanstaande EU2020-strategie. Commissaris Andor wees op het (eigen) belang van
bedrijven en overheden om ook in het licht van de vergrijzing, de omvangrijke arbeidsreserve
die deze groep biedt zo goed mogelijk te benutten. De Resolutie werd unaniem door de Raad
aangenomen.
Diversen
a) Gelijke behandeling van zelfstandig werkzame mannen en vrouwen 2e lezing
(informatie)
De voorzitter vestigde de aandacht op het onder Spaans voorzitterschap verkregen tweede-
lezing-akkoord over de zelfstandigenrichtlijn. Hij stelde dat de richtlijn een wezenlijke
verbetering van de positie van vrouwelijke zelfstandigen en meewerkende partners in
familiebedrijven teweeg zal brengen.
Commissaris Reding toonde zich zeer ingenomen met het akkoord en sprak de verwachting
uit dat de richtlijn naast een verbetering van de sociale positie van vrouwelijke zelfstandigen
en meewerkende partners in familiebedrijven, ook een belangrijke impuls voor vrouwelijk
ondernemerschap zal betekenen.
b) ESF: vereenvoudiging van de procedures
Commisaris Andor sprak sympathie uit voor de Italiaanse wens om de procedures voor
aanvraag en gebruik van het ESF te vereenvoudigen. Hij wees in dit opzicht op de resultaten
die sinds het uitbreken van de crisis zijn bereikt, onder meer de acceleratie van uitbetalingen
en de mogelijkheid tot het doen van lump sum betalingen.
c) Werkprogramma van het aankomend Belgisch voorzitterschap
Het aankomend voorzitterschap (België) gaf een kort overzicht van de prioriteiten van het
inkomend Belgisch Raadsvoorzitterschap. Prioriteit is het tegengaan van de oplopende
werkloosheid, waarbij de nadruk ligt op de exit van de crisis en lange termijn
werkgelegenheidscreatie. Hierbij zal een focus liggen op groene banen, de
werkgelegenheidsaspecten van vergrijzing, transities op de arbeidsmarkt met een focus op
carrièreontwikkeling en leven lang leren en de werkgelegenheidsaspecten van
bedrijfsherstructureringen.
Op wetgevend terrein zal de nadruk liggen op de zwangerschapsrichtlijn en de opmaat naar
een nieuwe voorstel voor de Arbeidstijdenrichtlijn.
Voor wat betreft het gelijke-kansen-beleid zal de nadruk liggen op de nieuwe gender strategie
van de Commissie, gelijke beloning m/v, het tegengaan van geweld tegen vrouwen. De
richtlijn gelijke behandeling buiten arbeid liet men onvermeld.
4
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid