INLIA
Cijfers van de DT&V: een blik achter het rookgordijn (21-06-10)
De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) van het ministerie van Justitie
heeft onlangs een `Jaarverantwoording 2009' gepubliceerd. Met deze
samenvatting beoogt de DT&V "inzicht te geven in de resultaten die zijn
geboekt". Maar hoe moet de argeloze lezer die cijfers duiden, en wat
zijn dan precies die resultaten? Een poging tot verheldering.
De DT&V spreekt van ca. 16.000 vreemdelingen die in 2009 `ingestroomd
zijn' in het DT&V-proces en ca. 13.000 die `uitgestroomd' zijn. Dat
betekent dus dat het aantal vreemdelingen waarvan het dossier bij de
DT&V in behandeling is, is gestegen met 3.000.
"Via zelfstandig vertrek zijn in 2009 ruim 1.000 vreemdelingen
uitgestroomd. Dat zijn bijna 2 keer zoveel vreemdelingen als in 2008.
Circa 4.000 vreemdelingen zijn gedwongen vertrokken en circa 5.000
vreemdelingen zijn zelfstandig vertrokken zonder toezicht. De overige
uitstroom betreft circa 3.000 vreemdelingen die weer grotendeels zijn
ingestroomd in het toelatingsproces of (alsnog) een vergunning hebben
verkregen."
In percentages ziet dat er dus als volgt uit: van de totale uitstroom
van 13.000 afgewezen asielzoekers (waarvan de dossiers door de IND zijn
overgedragen aan de DT&V om ze te laten begeleiden bij hun vertrek uit
Nederland) heeft dus 7,5% op eigen initiatief ons land verlaten; 31%
is daadwerkelijk uitgezet, daartoe gedwongen door de `sterke arm' van
de Kon. Marechaussee of de Vreemdelingenpolitie. In totaal is dus 38,5%
van het totaal aantal `uitgestroomden' controleerbaar uit ons land
vertrokken.
De omschrijving `zelfstandig vertrokken zonder toezicht' is een
eufemistische versie van wat vroeger genoemd werd `mob', met onbekende
bestemming vertrokken. Dat is van toepassing op eveneens 38,5 %.
De resterende 23% is door de DT&V terugverwezen naar de IND die
(opnieuw) moet beslissen over toelating tot Nederland. Voor in ieder
geval een gedeelte van deze groep geldt dus dat hun dossier niet
thuishoorde bij de DT&V om het vertrek te faciliteren, maar bij de IND,
die gaat over toelating in Nederland.
"Het aantal geboekte vluchten (5.538) is met 22% gestegen ten opzichte
van 2008. Het percentage annuleringen van vluchten beïnvloedbaar door
de keten, is door in de keten genomen maatregelen, gedaald van 30% in
2008 naar 21% in 2009."
Met andere woorden: in 2008 ging 1 op de 3 uitzettingen per vliegtuig
niet door, en in 2009 was dat verminderd tot 1 op de 5 vluchten. En
daarbij gaat het niet om externe oorzaken (de vreemdeling verzet zich
fysiek tegen uitzetting, vraagt op het laatste moment opnieuw asiel aan
of de rechter beslist dat er een voorlopige voorziening moet komen)
maar om door de samenwerkende organisaties (de `keten') zelf te
beïnvloeden oorzaken.
Het in april van dit jaar verschenen jaarverslag over 2009 van de
Commissie Integraal Toezicht Terugkeer (CITT) spreekt in dat verband
over het slordig of onvolledig invullen van formulieren, slecht
communiceren met de marechaussee en vreemdelingen niet op tijd
aanleveren.
Een ander groot probleem bij het uitzetten van vreemdelingen is het
gebrek aan medewerking van de autoriteiten van het land van herkomst
bij het verstrekken van (vervangende) reis- en identiteitspapieren
(zogenaamde laissez passer's of LP's): slechts een kwart van de door de
DT&V aangevraagde papieren wordt afgegeven, en dat komt volgens de
commissie van toezicht niet alleen door onwelwillendheid van ambassades
maar ook omdat de vertrekdienst te weinig druk op de autoriteiten
uitoefent. De CITT schrijft daarover:
"De commissie concludeert dat de resultaten van het verkrijgen van
vervangende reisdocumenten ten opzichte van het vorig jaar nauwelijks
verbeterd zijn en acht het in het belang van de effectiviteit van het
terugkeerproces dat de (...) eerder gedane aanbevelingen alsnog worden
opgevolgd, danwel dat op andere wijze maatregelen worden genomen om het
aantal afgegeven LP's aanmerkelijk te vergroten."
Een van die genoemde aanbevelingen is "het hanteren van een vaste
procedure voor rappèl bij buitenlandse vertegenwoordigingen, (b.v. na
twee weken schriftelijk rappelleren, na vier weken mondeling
rappelleren, na zes weken zonder respons altijd het ministerie van
Buitenlandse Zaken informeren)."
In de Jaarverantwoording zegt de DT&V zelf ook iets opmerkelijks over
het verkrijgen van medewerking van ambassades:
"In 2009 is veel energie gestoken in het operationele relatiebeheer met
de diplomatieke vertegenwoordigingen. Daarbij is waar het gaat om
mensen uit de prioriteitsgroepen zo nodig eerder en vaker opgeschaald.
Mede hierdoor is het aantal malen dat geen antwoord is ontvangen op
LP-aanvragen sterk teruggedrongen."
Met andere woorden: Justitie verklaart hier nu zelf dat door betere
contacten met de autoriteiten van herkomstlanden er nu meer LP's worden
afgegeven, terwijl het in het verleden altijd de schuld van de
vreemdeling was als de ambassade geen papieren verstrekte: dan zou de
vreemdeling wel verkeerde gegevens hebben opgegeven...
Dat er een rijtje van zo'n 30 landen berucht is om het niet meewerken
blijkt ook overduidelijk uit de Jaarverantwoording. Daar staat onder
het kopje `Internationaal en nationaal relatiebeheer' het volgende
rijtje namelijk in vermeld:
"De DT&V beheert internationale relaties op operationeel en strategisch
niveau. Hiertoe heeft de DT&V landenstrategieën ontwikkeld met daarin
een analyse van de huidige problematiek en welke oplossingsrichtingen
mogelijk zijn t.a.v. een specifiek land. Belangrijke landen in 2009
waren onder meer: China, Sierra Leone, Algerije, Suriname,
Azerbeidzjan, Iran, Marokko, India, Irak, Afghanistan, Somalië, Guinee,
Soedan, Sri Lanka, Rusland, Angola, Egypte, Burundi, Liberia, Mongolië,
Brazilië, Nigeria, Armenië, Ghana, Turkije, Georgië, Oekraïne,
Democratische Republiek Congo, Servië, Montenegro en
Bosnië-Herzegovina. Resultaten van deze inspanningen zijn te zien in
een verhoging van de afgifte van (vervangende) reisdocumenten door
diverse landen."
In het verleden heeft INLIA publicatie van dergelijke gegevens nog
moeten afdwingen via een Wob-procedure.
Lees de Jaarverantwoording 2009 van de DT&V hier.
Dit is de link naar de website met het Jaarverslag 2009 van de CITT.
De NRC publiceerde op 10 april 2010 in haar Weekblad een reportage over
het functioneren van de DT&V.
Wilt u dat INLIA de overheid kritisch blijft volgen, maak dan uw
bijdrage over door hier te klikken.