Rijksoverheid
Datum 21 juni 2010
Betreft Olieramp in de Golf van Mexico en de mogelijke risicoŽs verbonden met
de oliewinning op de Noordzee
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die het lid Van der Ham (D66) heeft
gesteld over de olieramp in de Golf van Mexico en de mogelijke risicoÂŽs
verbonden met de oliewinning op de Noordzee (Ingezonden 17 mei 2010).
1
Bent u bekend met het bericht "Olieplatforms Noordzee Link"?1
Antwoord
Ja.
2
Is het waar dat er op het Nederlandse stuk van de Noordzee nog steeds uit enkele
velden olie gewonnen wordt, zoals vermeld op de website van de Nederlandse Olie
en Gas Exploitatie Productie Associatie?
Antwoord
Ja. Op het Nederlandse deel van de Noordzee wordt olie gewonnen uit tien
olievelden.
3
Zo ja, kunt u aangeven hoe groot de kans is dat een ongeluk zoals dat in de
Verenigde Staten bij deze velden voorkomt en leidt tot een olielek dat
natuurgebieden raakt binnen Nederlandse wateren of aan de Nederlandse kust?
Antwoord
Bij de oliewinning in de Nederlandse wateren is een olielekkage met de dimensies
van de huidige olieramp in de Golf van Mexico onwaarschijnlijk. De boring van BP
vond plaats in een olieveld, waarin een hoge druk heerst, en waaruit de olie
vanzelf, zonder hulpmiddelen, omhoog komt. Echter, in negen van de tien
olieproducerende velden in Nederlandse wateren komt de olie niet op eigen kracht
uit de ondergrond. Er moeten pompen en andere hulpmiddelen worden ingezet
1 Spits, 12 mei 2010
om de olie uit de grond te krijgen. Dat betekent, dat, ook al zou alle controle op
de putten wegvallen (wat op zich al vrijwel ondenkbaar is), de olieproductie
vanzelf tot stilstand komt. In één veld zijn enkele olieputten die zonder
hulpmiddelen olie kunnen produceren. Het gaat hier echter om uiterst vluchtige
olie die, bij ongecontroleerde ontsnapping, zich als een dunne film over de golven
verspreidt en snel vervliegt.
4
Kunt u een inschatting geven van de mate waarin de natuurgebieden binnen
Nederlandse wateren of aan de Nederlandse kust kwetsbaar zouden kunnen zijn
voor eventuele olielekken afkomstig van ongelukken vergelijkbaar met het
ongeluk in de Golf van Mexico, mochten deze zich voordoen bij de oliewinning op
andere delen van de Noordzee, buiten Nederlandse territoriale wateren?
Antwoord
Belangrijke natuurgebieden in de grote wateren zijn de Waddenzee, een deel van
de Noordzeekustzone en de Voordelta. Deze gebieden zijn kwetsbaar voor
olierampen, zoals die in de Golf van Mexico. In het antwoord op de vorige vraag
heb ik echter aangegeven, dat een ramp met dergelijke dimensies
onwaarschijnlijk is in de Nederlandse context. De dichtstbijzijnde olievelden in
andere delen van de Noordzee liggen in de Deense sector, meer dan 200
kilometer van voormelde natuurgebieden in de Noordzee en Waddenzee
verwijderd. In de meeste van deze velden komt de olie niet op eigen kracht uit de
putten. Verder is Nederland voorbereid op het bestrijden van de gevolgen van een
olieramp. Luchtsurveillances worden dagelijks uitgevoerd en er is permanent een
gespecialiseerd oliebestrijdingsvaartuig van Rijkswaterstaat oproepbaar.
5
Kunt u aangeven wat de frequentie is van inspecties van platforms voor
oliewinning op de Noordzee?
Antwoord
Op de tien olievelden op het Nederlandse deel van de Noordzee heeft
Staatstoezicht op de Mijnen in de afgelopen drie jaar 46 inspecties uitgevoerd.
6
Bent u van mening dat de veiligheidsregels en de frequentie van inspecties daarop
voor dergelijke platforms voor oliewinning op de Noordzee gestandaardiseerd zou
moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nee. De veiligheidsregels voor de olie- en gaswinning op de Noordzee zijn al in
hoge mate gestandaardiseerd. In de eerste plaats op basis van de EU 92/91
richtlijn voor de delfstofwinning, die door alle lidstaten in regelgeving is
geïmplementeerd. In de tweede plaats op basis van de aanbevelingen van Lord
Cullen, in zijn rapport over de Piper Alpha ramp (The Public Inquiry into the Piper
Alpha Disaster, Cullen, The Honourable Lord, HM Stationery Office, 1990).
De aanbevelingen van Lord Cullen zijn Âvoor zover van toepassing op ieders
specifieke situatie- door alle landen rond de Noordzee in regelgeving verwerkt en
door de toezichthouders opgenomen in hun toezichtbeleid. De essentie is dat de
verantwoordelijkheid voor veiligheid en milieu weer nadrukkelijk bij de
oliemaatschappijen zelf is neergelegd. Zij moeten alle risico's in kaart brengen en
maatregelen nemen om die risico's in te dammen. De toezichthouders inspecteren
of de ondernemingen zich hieraan houden.
7
Klopt de bewering in het artikel dat voor het Verenigd Koninkrijk het opzetten van
een dergelijke multilaterale inspectieregime dwarszit? Bent u bereid hierover
contact te zoeken met uw Britse, Deense en Noorse ambtscollega's en in het licht
van de ramp in de Verenigde Staten een dergelijk voorstel aan de orde te stellen?
Antwoord
De achtergrond van deze bewering is ons niet duidelijk. Feit is, dat de
toezichthouders van de landen rond de Noordzee al sinds 1987 intensief
samenwerken. Zij vormen met elkaar het "North Sea Offshore Authorities Forum"
(NSOAF). De inspecteurs van de Britse Health & Safety Executive doen
constructief aan de activiteiten van dit Forum mee, evenals hun collega's uit
Denemarken, Duitsland, Ierland, de Faeröer, Nederland, Noorwegen en Zweden.
Onder de paraplu van NSOAF voeren de inspecteurs uit de deelnemende landen
gezamenlijke inspecties uit (multinationale audits). Tevens wisselen zij informatie
uit over relevante voorvallen, incidenten en de resultaten van inspectieprojecten.
Ik zie dan ook geen aanleiding om mijn ambtscollega's hierop aan te spreken.
8
Kunt u aangeven of dergelijke installaties voor oliewinning in de Noordzee
verplicht van een zogeheten `blow out preventer' voorzien zijn, om in geval van
een lekkage de put te dichten? Zo ja, bestaat de mogelijkheid dat dergelijke blow
out preventers op dezelfde wijze als in de Verenigde Staten bij een lekkage niet of
gebrekkig functioneren? Zo nee, bent u bereid u in te zetten in Europees verband
om een dergelijke verplichting zo snel mogelijk vast te leggen?
Antwoord
De zogeheten `blow out preventer' (BOP) wordt in de hele wereld toegepast. Het is
als een verplichting opgenomen in de Nederlandse mijnbouwregelgeving. De
preventers worden op alle boorplatformen gebruikt. Er is echter een groot verschil
tussen de situatie in de Golf van Mexico en in Nederland. In het diepe gedeelte
van de Golf van Mexico staan Blow Out Preventers op de zeebodem. In het geval
van de Deepwater Horizon op een diepte van 1500 meter. Als er op die diepte iets
misgaat, dan is het alleen mogelijk om daar met robots of duikboten bij te komen.
In het Nederlandse deel van de Noordzee is de waterdiepte beperkt (30 tot 50
meter). Daarom staan Blow Out Preventers niet op de zeebodem, maar op het
boor- of productieplatform. Dat betekent, dat à ls een BOP faalt (dat kan nooit met
zekerheid worden uitgesloten), dan is het relatief gemakkelijk om handmatig in te
grijpen. Blow Out Preventers in Nederland moeten elke drie weken worden getest.
Het Staatstoezicht op de Mijnen controleert dit aan de hand van de dagelijkse
rapportage van boringen. Ik zie dan ook geen aanleiding om aanvullende regels in
te voeren.
9
Kunt u aangeven hoe bij een eventueel ongeluk bij de oliewinning op de
Noordzee, dat leidt tot een olievlek die de territoriale wateren van meerdere
landen beslaat, de coördinatie van de opruiming van de olie verloopt?
Antwoord
Bij grensoverschrijdende calamiteiten vanwege olieverontreinigingen geldt het
verdrag van Bonn uit 1983. Hierin is de samenwerking geregeld van de kuststaten
van de Noordzee bij de opsporing, melding en bestrijding van verontreinigingen
van de Noordzee door olie en andere schadelijke stoffen. De operationele controle
is in handen van het land dat de hulpaanvraag doet en in wiens gebied de
verontreiniging plaats heeft gevonden. De omringende hulpverlenende landen
houden controle over hun eigen deel van de Noordzee dat getroffen is of dreigt te
worden door de verontreiniging. Wijziging van operationele controle en tactische
controle ter plaatse gebeurt wanneer het zwaartepunt van de bestrijding zich
verplaatst van de ene zone van een land naar een andere zone. Overdracht vindt
plaats in onderling overleg met de betrokken landen.
Een volledige beschrijving van de inzet en coördinatie door de Nederlandse
overheid bij incidenten en calamiteiten op de Noordzee vindt u in het Rampenplan
voor de Noordzee (verkrijgbaar bij het Kustwachtcentrum, Postbus 10000, Den
Helder en op de website van het Noordzeeloket, www.noordzeeloket.nl)
De oliemaatschappijen rond de Noordzee zijn verenigd in de "operators co-
operative emergency services". Hierdoor kan men aanspraak maken op elkaars
middelen zoals schepen en boorinstallaties indien die nodig zijn om een calamiteit
te bestrijden.
10
Bent u bereid naar aanleiding van het onderzoek naar de olieramp in de Verenigde
Staten eventueel verdere stappen te zetten, mocht het rapport aanbevelingen
bevatten voor verbeteringen van de veiligheid van dergelijke installaties die ook
voor de Europese oliewinning van toepassing kunnen zijn?
Antwoord
Het is een gebruikelijke praktijk van de toezichthouder, Staatstoezicht op de
Mijnen, om de onderzoeksrapporten van relevante internationale calamiteiten te
analyseren. Zodra de resultaten bekend zijn zal ik nagaan of er aanleiding toe is
om verdere stappen te nemen om de aanbevelingen te vertalen naar de
Nederlandse situatie. In het verband van de NSOAF worden dergelijke rapporten
ook internationaal besproken en worden er zo nodig verbeteracties in gang gezet.
Staatstoezicht op de Mijnen is tevens lid van het wereldwijd georganiseerde
International Regulators Forum (IRF), waarin deze rapporten eveneens worden
besproken.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken