Datum 21 juni 2010 2010Z07011/2010D19652
Reactie op visies rondetafelgesprek "De Duurzame Weg"
-
Geachte voorzitter,
De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat heeft mij verzocht een
inhoudelijke reactie te geven op de visies die zijn ingebracht door de deelnemers
aan het door uw Kamer georganiseerde rondetafelgesprek over "De Duurzame
Weg" op 15 april jl. Met deze brief kom ik aan dit verzoek tegemoet.
Vooraleerst wil ik benadrukken groot voorstander te zijn van het vinden van
innovatieve en duurzame oplossingen op het vlak van infrastructuur en mobiliteit.
Dit is ook geheel in lijn met de Nota Mobiliteit, de kabinetsbrede aanpak
duurzame ontwikkeling (KADO)1 en het overheidsbeleid over duurzaam inkopen.
Ik hecht er daarbij wel aan dat duurzame oplossingen samengaan met een snelle
en zorgvuldige besluitvorming, en dat deze oplossingen toekomstvast, betaalbaar
en kosteneffectief zijn.
Ik constateer met genoegen dat mijn ministerie zich de laatste jaren grote
inspanningen getroost om mobiliteit en infrastructuur daadwerkelijk duurzamer te
maken. Conform de Nota Mobiliteit zet Verkeer en Waterstaat vooral fors in op
bronbeleid. In dat kader heeft het werkprogramma "Schoon & Zuinig" de
afgelopen jaren al veel resultaten opgeleverd, zoals het verduurzamen van de
logistiek, het stimuleren van biobrandstoffen, het in de markt zetten van
Nederland als proeftuin voor de ontwikkeling van elektrische auto's en het
stimuleren van stille banden. In het kader van het Innovatieprogramma Geluid
zijn voor het spoor zowel voor de infrastructuur (raildempers, akoestisch slijpen
van de rails) als het materieel (LL-remblokken) innovatieve oplossingen
ontwikkeld. Via de prestatieregeling toename stille kilometers ontvangen
vervoerders die hun lawaaiig materieel daadwerkelijk ombouwen korting op de
gebruiksvergoeding van ProRail. Op deze manier wordt de ombouw gestimuleerd.
Waar het gaat om de inpassing van infrastructuur gaat Verkeer en Waterstaat op
vele plaatsen verder dan de wettelijk wordt voorgeschreven. Ik noem de
voorbeelden van de innovatieve aanbesteding voor de A2 Passage Maastricht, en
de inpassing van de A4 Delft Schiedam. De gekozen oplossingen vallen
weliswaar vele malen duurder uit dan een maaiveldoplossing, maar daar staat een
inpassing van de weg met een tot op heden ongekende kwaliteit tegenover.
1 Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 30196, nr 32.
a
agina 1 van 6
P
Ons kenmerk
Mijn organisatie heeft ook voor zichzelf grote ambities op het gebied van VENW/DGMO-2010-5619
duurzaamheid en publieksgerichtheid. Rijkswaterstaat wil in 2012 dé
toonaangevende uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid zijn op het gebied
van innovatie en duurzaamheid. Op die ambitie ben ik trots. Het gaat RWS om
vragen als: hoe kunnen we de uitstoot van CO2 beperken, op welke wijze kunnen
we onze organisatie minder energieafhankelijk maken, waar kan duurzamer
worden ingekocht en op welke wijze kunnen infrastructuurprojecten bijdragen aan
een duurzame gebiedsontwikkeling? Ook wordt gekeken naar de mogelijkheden
om infrastructuur en energiewinning met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld door
energie te winnen op het areaal van Rijkswaterstaat (warmtekrachtkoppeling,
windenergie). Kortom, het creëren en benutten van kansen, niet alleen, maar
samen met andere overheden en het bedrijfsleven.
De Duurzame Weg van Movares
Duurzaamheid en innovatie staan bij mij dus hoog in het vaandel waar het gaat
om het ontwerpen en realiseren van een toekomstgericht mobiliteitssysteem. Ik
ben daarom steeds enthousiast op zoek naar innovatieve concepten om het
verkeer efficiënter, veiliger en duurzamer te maken.
Het is daarbij evenwel geen automatisme dat elk innovatief idee ook wordt
uitgevoerd; alle concepten dienen op hun merites te worden beoordeeld. Dat heb
ik ook met het concept "De Duurzame Weg" van Movares gedaan. Ik heb goed
gekeken naar alle beschikbare onderzoeken en heb op een aantal punten second
opinions gevraagd. Daarnaast heb ik op meerdere locaties onderzocht of het
overkappen van de weg de problemen op het gebied van geluidhinder en
luchtverontreiniging kan oplossen, of deze oplossing kosteneffectief is en binnen
de planning van de projecten te realiseren is. Op basis van al deze overwegingen
ben ik tot een standpunt gekomen over de bruikbaarheid van het concept. Dat
standpunt heb ik inmiddels in verschillende brieven aan uw Kamer uiteengezet2.
Voor de volledigheid zet ik mijn belangrijkste overwegingen nogmaals op een rij:
Voor zowel de luchtkwaliteit als de geluidhinder zijn reguliere middelen als
(geluid)schermen op de onderzochte locaties afdoende gebleken om aan de
wettelijke normen te voldoen. Verdergaande en fors duurdere maatregelen
als een glazen overkapping zijn vervolgens niet kosteneffectief.
De landschappelijke inpassing van een glazen overkapping vraagt een
ontwerp- en locatiegebonden beoordeling. Door mij ingeschakelde
Rijksadviseurs voor de Infrastructuur en voor het Landschap waarschuwen
voor een te rooskleurig beeld op dit punt. Een glazen overkapping gaat
meer lijken op een tunnel en scoort uiteindelijk negatiever dan
geluidschermen, waar het gaat om inpassing en barrièrewerking. De
overkapping leidt door reflectie, afmetingen (hoe breder de weg, hoe hoger
de overkapping) en de daaruit voortvloeiende schaalverschillen met
omliggende bebouwing tot nadelige visuele effecten. De overkapping roept
daarenboven eerder associaties op van een sterk milieubelaste omgeving
dan van een "milieu-icoon".
Op het punt van de zuivering van de lucht en het afvangen van fijnstof
onder de overkapping is zeker geen sprake van bewezen technologie.
2 Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, Aanhangsel, nummers 558 (4 november
2009), 1068 (22 december 2009) en 2109 (1 april 2010). Tweede Kamer, vergaderjaar
2009-2010, Kamerstuk 32123-A nr. 70 (2 december 2009). Mijn brief met nummer
VENW/DGMO-2010/848 (2 maart 2010).
agina 2 van 6
P
Het plan is nog omgeven met grote onzekerheden op het terrein van Ons kenmerk
technische uitwerking en levensduur. Daarnaast zijn de kosten van beheer VENW/DGMO-2010-5619
en onderhoud (schoonhouden) van de overkapping zelf en de luchtfiltering-
en energiesystemen allerminst hard onderbouwd.
Het voldoen aan eisen van de Wet Aanvullende Regels Veiligheid
Wegtunnels leidt niet alleen tot hogere kosten dan door Movares ingeschat,
maar maakt ook bepaalde oplossingen als op- en afritten onmogelijk.
Movares onderschat de benodigde veiligheidsvoorzieningen sterk.
Als bron voor warmtewinning zijn kanttekeningen te plaatsen bij het
concept. Het asfaltwarmtesysteem levert niet genoeg warmte om rendabel
te gebruiken voor (stads)verwarming.
Uit de MKBA blijkt dat een stevige bijdrage in de kosten uit de
grondexploitatie alleen op zeer specifieke locaties aan de orde zal zijn.
Generieke conclusies zijn op dit punt derhalve niet te trekken.
De inbreng van de deelnemers aan het rondetafelgesprek, voor zover die specifiek
betrekking heeft op het concept "De Duurzame Weg", heeft mij niet tot andere
inzichten gebracht ten aanzien van de haalbaarheid ervan.
Duurzaamheid en innovatie in bredere zin
De deelnemers aan het rondetafelgesprek hebben ook breder suggesties gedaan
ten aanzien van de thematiek van duurzaamheid en innovatie rond de aanleg en
het gebruik van weginfrastructuur. Deze inbreng is divers van aard en uitwerking,
maar biedt niettemin interessante aanknopingspunten voor de toekomst. Ik ga
hieronder kort in op de volgende punten uit de ingebrachte visies:
1. De vermeende weerstand tegen de toepassing van duurzame en innovatieve
oplossingen door Rijkswaterstaat. Gerelateerd daaraan is de suggestie gedaan
het initiatief voor toepassing van innovatieve en duurzame oplossingen
vanwege locatiespecifieke factoren bij decentrale overheden te beleggen.
2. De noodzaak voor meer pilots of proeftuinen en het versterken van
kennisuitwisseling op gebied van duurzaamheid en innovatie.
3. De duurzame snelweg als ontwerpopgave, waarbij locatiespecifiek wordt
gekeken naar de relatie tussen snelweg, omgeving en omwonenden. In
samenhang daarmee is aandacht gevraagd voor het (beter) betrekken van de
omgeving bij het ontwerpen van de snelweg.
4. De mogelijkheden voor winning van duurzame energie uit/rond de weg. In
relatie daarmee is onder meer de suggestie gedaan om "lokale duurzame
energiebedrijven" op te zetten door wegbeheerders en omwonenden.
1. Vermeende weerstand tegen duurzame en innovatieve oplossingen
Dit beeld berust naar mijn overtuiging op een misverstand. Rijkswaterstaat daagt
de ondernemers in de grond-, weg- en waterbouwsector (GWW) juist nadrukkelijk
uit om innovatieve en duurzame oplossingen aan te bieden bij inschrijvingen voor
de realisatie van infrastructuur. Duurzame en innovatieve oplossingen krijgen in
het kader van de Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI) een hogere
waardering. Hiertoe is de Duurzaam Bouwen Calculator ontwikkeld, een
instrument om naast de kosten ook duurzaamheidaspecten mee te wegen in de
besluitvorming.
Om de innovatieve aanbestedingspraktijk van RWS en andere grote GWW-
opdrachtgevers binnen de overheid verder te ondersteunen, heeft RWS het
initiatief genomen voor de doorontwikkeling van inkoopcriteria die eerder door het
ministerie van VROM en het Agentschap NL zijn opgesteld. Samen met
agina 3 van 6
P
marktpartijen wordt gewerkt aan rijksbrede minimumeisen voor duurzaam
Ons kenmerk
inkopen. Dit is in lijn met de derde voortgangsrapportage Duurzaam Inkopen3, VENW/DGMO-2010-5619
waarin "de weg van de toekomst" als een van de mogelijkheden wordt gezien om
door middel van aanbesteding innovatie te bevorderen.
Verkeer en Waterstaat heeft dus een positieve grondhouding ten aanzien van het
toepassen van innovatieve en duurzame oplossingen en een werkwijze die deze
grondhouding weerspiegelt. Ik onderschrijf wel het belang van een goede
samenwerking met decentrale overheden, in alle fasen van het proces. In eerste
instantie bij het bepalen van de doelstellingen en opgaven voor een regio in de
zogenoemde gebiedsagenda's en vervolgens bij de uitwerking van oplossingen in
verkenningen en planstudies. Duurzaamheid en innovatie hebben daarin een plek.
Daarop ga ik onder punt 3 nader in.
2. Pilots en kennisuitwisseling
Rijkswaterstaat onderzoekt continu de mogelijkheden om technologische
vooruitgang een plaats te geven in de praktijk van de uitvoering. Het Programma
Wegen naar de Toekomst (WndT) heeft als doel om door middel van pilots en
proefprojecten innovatieve ideeën, zowel voor infrastructuur als gebruikers, te
testen op hun haalbaarheid. Vervolgens kunnen ze in de praktijk van RWS worden
toegepast. Een voorbeeld hiervan is de brede toepassing van dubbellaags ZOAB;
de ontwikkeling en toepassing van snel te leggen, hoogkwalitatief asfalt heeft een
grote impuls gekregen door de WndT-pilot "asfalt op de rol" 4. RWS werkt op het
gebied van kennisontwikkeling actief samen met buitenlandse partners en
participeert in gezamenlijke onderzoekprogramma's.
Ook duurzaamheid is een belangrijke invalshoek voor pilots, bijvoorbeeld rond de
toepassing van het "cradle-to-cradle" (C2C) concept en het ontwerpen van
energieneutrale infrastructuur (Ramspolbrug). Rijkswaterstaat heeft in 2009 een
fonds gecreëerd om duurzame en innovatieve projecten met een terugverdientijd
van minder dan tien jaar van startkapitaal te voorzien. Uit het fonds is onder
meer het gebruik van LED-verlichting in de Vlaketunnel gefinancierd. Ook voor
2010 zijn door regionale directies diverse business cases ingediend.
Andere wegbeheerders en marktpartijen voeren eveneens experimenten en pilots
uit. Het belang van uitwisseling van kennis en ervaring over innovatieve
concepten is boven elke discussie verheven. We moeten voorkomen dat het wiel
meerdere malen moet worden uitgevonden. Om voor de hand liggende redenen
zijn marktpartijen echter niet altijd bereid de opgedane kennis te delen5.
Ik zal bezien hoe binnen de reguliere overlegplatforms en bestaande structuren,
zoals het Kennisplatform Verkeer en Vervoer en CROW, de uitwisseling van kennis
tussen overheden, wegbeheerders en marktpartijen geïntensiveerd en
geoptimaliseerd kan worden.
3 Tweede Kamer, vergaderjaar 200092010, 30 196 nr. 95.
4 Voorbeelden zijn terug te vinden in het boekje "De oogst van Wegen naar de Toekomst
- over het gebruik van 10 jaar pilotresultaten binnen Rijkswaterstaat" (2007).
5 Een belangrijke reden hiervoor is de huidige toe-eigening van intellectueel eigendom
door de opdrachtgever. In de tweede helft van 2010 wordt de contractuele uitwerking
van het convenant Intellectueel Eigendom verwacht. Het doel hiervan is met behulp van
open licenties het innoveren voor ondernemingen lonender te maken, evenwel zonder
de belangen van de opdrachtgever uit het oog te verliezen.
agina 4 van 6
P
Ons kenmerk
3. De duurzame snelweg als ontwerpopgave, samen met betrokkenen VENW/DGMO-2010-5619
Het is evident dat het betrekken van de omgeving en het inbrengen van
innovatieve duurzame concepten de meeste kans van slagen hebben als dit vroeg
in het (ontwerp)proces gebeurt. Deze benadering sluit mijns inziens naadloos aan
bij de manier van werken die vanuit het gedachtegoed van Sneller en Beter in
verkenningen wordt toegepast. Met alle betrokkenen wordt in een vroeg stadium
in een integrale gebiedsgerichte benadering gekeken hoe de verschillende
doelstellingen op het gebied van ruimte, economie, mobiliteit en leefbaarheid met
elkaar in samenhang kunnen worden nagestreefd. Duurzaamheid en de beleving
van de infrastructuur aspecten die daarbij aandacht verdienen. Er wordt in de
praktijk ook veel aandacht en geld gestoken in de inpassing van de infrastructuur,
ten behoeve van de leefbaarheid en het voorkomen van barrièrewerking.
In het kader van het Programma Duurzaam en het Programma Wegen naar de
Toekomst wordt onderzocht of de weg een andere, grotere waarde kan krijgen
voor gebruikers en omwonenden door de infrastructuur en de schaarse ruimte
eromheen duurzamer vorm te geven. Het gaat dan niet langer over het inpassen
van een weg ín de omgeving, maar over het integraal ontwerpen ervan in
samenhang mét de omgeving. Doel is aan de infrastructuur een meer positieve
associatie te koppelen. Operatie Atlantis is een pilot waarin wordt onderzocht hoe
een snelweg in de beleving van de mensen waardevoller kan worden gemaakt.
Mensen van allerlei achtergrond worden betrokken: van kunstenaar tot specialist,
van wethouder tot directeur en van innovator tot omwonende. Momenteel worden
vooral concepten en ideeën ontwikkeld. De komende periode zal duidelijk moeten
worden of, en zo ja hoe, de resultaten van de pilots kunnen worden doorvertaald
naar een generiek toepasbare werkwijze.
4. Winning van duurzame energie, lokale duurzame energiebedrijven
Het Programma Duurzaam en het Programma Wegen naar de Toekomst bezien
nadrukkelijk de mogelijkheden voor duurzame energiewinning (zon, wind,
waterkracht) op en rond het netwerk van droge en natte infrastructuur. Dit kan
leiden tot beter ruimtegebruik, minder CO2-uitstoot, energieneutrale
infrastructuur en mogelijk ook een hogere acceptatie door omwonenden. Het is
een bewuste keuze om als overheid niet zelf de markt voor energiewinning te
betreden. De nadruk ligt daarom op het onderzoeken van de mogelijkheden voor
derden - marktpartijen én omwonenden - om op het areaal van RWS op
duurzame wijze energie te winnen. De suggestie om "lokale duurzame
energiebedrijven" als vehikel te gebruiken voor het van de grond krijgen en
vormgeven van initiatieven lijkt daarbij waardevol en bruikbaar.
In dit verband is het goed te vermelden dat Verkeer en Waterstaat in het kader
van de ambitie van het Kabinet om hoeveelheid windenergie op land te
verdubbelen, samen met de ministeries van VROM, EZ en LNV actief de
mogelijkheden onderzoekt voor de plaatsing van windturbines langs natte en
droge rijksinfrastructuur.
agina 5 van 6
P
Resumerend
Ons kenmerk
Ik ben een voorstander van het vinden en implementeren van duurzame en VENW/DGMO-2010-5619
innovatieve oplossingen voor vraagstukken op het gebied van mobiliteit en
infrastructuur. Die positieve grondhouding wordt weerspiegeld in de aanpak en
werkwijze van Verkeer en Waterstaat, zowel in het kerndepartement als bij
Rijkswaterstaat. Innovatieve concepten moeten wel voldoen aan voorwaarden als
noodzakelijkheid, haalbaarheid, betaalbaarheid, kosteneffectiviteit en toekomst-
vastheid. Dit betekent derhalve dat niet alle innovatieve concepten zonder meer
geïmplementeerd worden. De inbreng van de deelnemers aan het door uw Kamer
georganiseerde rondetafelgesprek biedt interessante aanknopingspunten voor de
toekomst en sluit, zoals in deze brief uiteengezet, in belangrijke mate aan bij
programma's en ontwikkelingen die reeds in gang zijn gezet.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 6 van 6
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat