Datum 21 juni 2010 2010Z02869
Kamervragen
-
Geachte voorzitter,
Hiermee beantwoord ik de door de leden Boelhouwer en Samson d.d.
12 februari 2010 gestelde vragen inzake de overlast door trillingen bij de HSL-
Zuid.
1. Is het waar dat op het HSL-Zuid traject ook overlast ontstaat door trillingen
die de treinen voortbrengen?
1. Tussen 8 oktober 2008 en 31 maart 2010 zijn er bij ProRail 45 klachten
binnengekomen die betrekking hebben op overlast door trillingen langs de
HSL-Zuid. Hiervan hebben 27 klachten betrekking op het tracé Amsterdam
Rotterdam en 18 klachten op het tracé Rotterdam-Belgische grens.
2. Is het waar dat deze trillingen vooral worden veroorzaakt door de hogere
snelheid van de treinen in het weekend?
2. Op het zuidelijke tracé rijden de Thalys-treinen conform de dienstregeling op
alle dagen met een snelheid van 300 km/uur, terwijl op het noordelijke tracé
de Thalys-treinen tot 12 april 2010 alleen in de weekenden met hogere
snelheid (300 km/u) konden rijden. In het algemeen kan gesteld worden dat
de snelheid van invloed is op het ontstaan van trillingen. In welke mate is
afhankelijk van meerdere factoren zoals de constructie van de spoorbaan en
de treintypen. De relatie tussen snelheid en het optreden van trillingen is niet
lineair. Hogere snelheden leiden niet automatisch tot een toename van de
trillingen. In bepaalde situaties zullen de trillingen juist afnemen bij het
verhogen van de snelheid.
a
agina 1 van 3
P
3. Is het mogelijk optreden van trillingen meegenomen in de
Ons kenmerk
Milieueffectrapportage (MER)? Zo ja, zijn daarbij de SBR-normen voor VenW/DGMo-2010/2201
trillingen gebruikt en gehaald? Worden deze SBR-normen in de praktijk
gehaald?
3. In de Milieueffectrapportage (MER) van 1994 is het onderwerp trillingen
meegenomen. In de MER is op basis van onderzoek door NS en TNO gesteld
dat de HSL naar verwachting minder trillingen zal veroorzaken dan het
toenmalige gemiddelde exploitatiepatroon van het bestaande spoornet.
Destijds is een schatting gemaakt van het aantal woningen dat op een afstand
van maximaal 60 meter vanaf de spoorbaan is gelegen. Dit is gedaan om de
verschillen in potentiële trillinghinder voor de verschillende tracévarianten te
kunnen bepalen. Mede op basis hiervan is een zo optimaal mogelijk tracé van
de spoorbaan gemaakt. Dit tracé is in het Tracébesluit HSL-Zuid
terechtgekomen.
In de toelichting op het Tracébesluit HSL-Zuid van 1998 is de richtlijn "hinder
voor personen" van de Stichting Bouwresearch genoemd voor de beoordeling
van trillingen. In de richtlijn is aangegeven dat bij herhaald voorkomende
trillingen als gevolg van treinverkeer er sprake kan zijn van een zekere mate
van geaccepteerde hinder en kan een hogere SBR-streefwaarde aanvaardbaar
zijn.
Tevens wordt in de toelichting op het Tracébesluit HSL-Zuid vermeld dat het
daadwerkelijke trillingsniveau van de locaties, waarvan ten tijde van het
Tracébesluit HSL-Zuid het voorspelde trillingsniveau zonder extra maatregelen
niet duidelijk onder de grenswaarde ligt, aan de grenswaarde zal worden
getoetst zodra de HSL in bedrijf is. In dit kader zal ik, vooruitlopend op de
uiteindelijke dienstregeling, opdracht geven aan ProRail om nader onderzoek
te doen.
4. Als er sprake is van overlast door trillingen, hangt deze dan samen met het
rijden van het tijdelijk materieel? Zo ja, is het dan de verwachting dat deze
overlast verdwijnt als het nieuwe materieel in gebruik wordt genomen?
4. Ik heb vooralsnog geen reden om te veronderstellen dat er een substantieel
verschil is tussen het trillingsniveau van Thalys-treinen en Prio-materieel,
maar om duidelijkheid hierin te verschaffen zal ik, zoals ik bij de
beantwoording van vraag 3 heb toegezegd, ProRail opdracht geven om nader
onderzoek te laten verrichten.
5. Als er sprake is van overlast door trillingen, helpen dan de maatregelen
bedoeld om de geluidsoverlast te verminderen ook en afdoende tegen de
trillingsoverlast?
5. De maatregelen die ik nu extra neem zijn bedoeld om de geluidsoverlast te
verminderen van het tijdelijke materieel; deze zijn dus niet relevant voor de
uiteindelijke situatie. Geluid heeft een andere frequentie dan trillingen. Ook
andere geluidsreducerende maatregelen zoals geluidschermen helpen niet
tegen trillingen. Trillingen zijn meestal niet hoorbare maar wel voelbare
laagfrequente bewegingen van de bodem. Het verminderen van de
geluidsoverlast zal dus niet leiden tot een vermindering van trillingen.
agina 2 van 3
P
6. Welke andere maatregelen zijn beschikbaar om trillingsoverlast voor
Ons kenmerk
bewoners langs de HSL te beperken? Wordt overwogen deze toe te passen? VenW/DGMo-2010/2201
Zo nee, waarom niet?
6. Op het gebied van trillingen dient rekening gehouden te worden met het in
redelijkheid kunnen treffen van maatregelen om de trillingssterkte te kunnen
reduceren. Met betrekking tot het toepassen van maatregelen, verwijst ook
de SBR-richtlijn naar dit zogenaamde ALARA-principe (As Low As Reasonably
Achievable).
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 3 van 3
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat