Centrale Raad van Beroep
Andere uitleg van de Raad aan artikel 5 en 6 Besluit invordering boeten
en onverschuldigd betaalde bedragen AOW, Anw en AKW dan in 2007
Appellante heeft zich, met verwijzing naar de uitspraak van de Raad van
19 januari 2007, LJN AZ6751, op het standpunt gesteld dat de Svb het
ouderdomspensioen ten onrechte met toepassing van artikel 5 van het
Besluit heeft ingevorderd. Zij meent dat artikel 6 van het Besluit
toegepast had dienen te worden. De Svb heeft aangegeven dat hij,
conform de genoemde uitspraak van de Raad, als vaste werkwijze pas dan
artikel 5 van het Besluit toepast, indien een boete is opgelegd,
aangifte is gedaan of procesverbaal is opgemaakt en ingezonden, maar
met de rechtbank van oordeel is dat met de wijziging van het Besluit
per 1 januari 1999 artikel 5 van het Besluit zo dient te worden
uitgelegd, dat (reeds) in geval de inlichtingenverplichting niet of
niet voldoende is nagekomen, artikel 5, en niet artikel 6 van het
Besluit van toepassing is.
Sinds de wijziging van het Besluit per 1 januari 1999 wordt onderscheid
gemaakt tussen de invordering van boeten (artikel 4), van
onverschuldigd betaalde bedragen, waarbij de vordering uit
onverschuldigde betaling het gevolg is van het niet voldoen aan de
informatieplicht (artikel 5) en overige vorderingen (artikel 6). In de
artikelsgewijze toelichting is vermeld: "Met betrekking tot
terugvorderingen van onverschuldigd betaalde bedragen wordt onderscheid
gemaakt tussen terugvorderingen die samenhangen met het niet of niet op
de juiste wijze voldoen aan de inlichtingenplicht (artikel 5), en
terugvorderingen die daarmee geen verband hebben (artikel 6).". Gelet
op de wijziging van de tekst van de artikelen 4, 5 en 6 met ingang van
1 januari 1999, is de Raad van oordeel dat de Algemene toelichting bij
het Besluit van 28 juni 1996, voor zover deze ziet op de artikelen 3
tot en met 6, geen betekenis heeft voor de uitleg van de artikelen 3
tot en met 6 zoals deze luidden sinds de wijziging van het Besluit per
1 januari 1999. Dit betekent dat de Raad, anders dan voorheen, van
oordeel is dat in geval van schending van de inlichtingenverplichting
artikel 5 van het Besluit van toepassing is, ongeacht of (tevens) is
voldaan aan één van de criteria voor verwijtbaarheid, zoals omschreven
in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit zoals dat
luidde tot 1 januari 1999.
LJ Nummer
BM7257
Zie het origineel
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 18 juni 2010 Naar boven