Centrale Raad van Beroep


In verband met het ontbreken van een geldig identiteitsbewijs heeft het CWI appellant terecht niet geregistreerd als werkzoekende

Geen van de door appellant aan het Uwv overgelegde documenten zijn geldige documenten waarmee op grond van artikel 1, eerste lid, ten eerste tot en met ten derde, van de Wet op de identificatieplicht de identiteit van appellant kon worden vastgesteld. Het paspoort dat ten tijde hier van belang nog wel geldig was, is afgegeven door de Pakistaanse autoriteiten en is dus geen reisdocument van het Koninkrijk der Nederlanden in de zin van artikel 2, eerste lid, van de Paspoortwet. De verwijzing in de aangevallen uitspraak naar artikel 2, eerste lid, onder e, van de Paspoortwet is niet juist. Aan door appellant overgelegde kopieën van documenten waarvan de geldigheidsduur is verlopen en aan het uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie komt in dit verband geen betekenis toe. Het Uwv heeft de identiteit van appellant dus niet kunnen vaststellen aan de hand van een geldig document als bedoeld in de Wet op de identificatieplicht, zoals voorgeschreven in artikel 55, eerste lid, van de Wet Suwi . Uit een door de gemachtigde van appellant overgelegd stuk blijkt voorts dat een door de Dienst Burgerzaken van de gemeente 's-Gravenhage gestart verificatieonderzoek inzake de identiteit van appellant door het Ministerie van Buitenlandse Zaken bij de lokale autoriteiten in Pakistan in behandeling is genomen. Ten tijde hier van belang kwam appellant niet het recht toe zich als werkzoekende door het CWI te laten registreren.

LJ Nummer

BM7469

Zie het origineel
Bron: Centrale Raad van Beroep Datum actualiteit: 18 juni 2010 Naar boven