Rijksoverheid
Onze referentie
KO/ 207391
Datum 17 juni 2010
Betreft Antwoorden op vragen van kamerlid Langkamp (SP) en Van
Toorenburg (CDA) over het bericht dat een kinderdagverblijf zonder
vergunning toch kinderen opvangt, nrs. 2010Z07990, 2010Z07526 en
2010Z07528.
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van zowel het kamerlid Langkamp
(SP) (van 27 april en van 11 mei jl.) als van Van Toorenburg (CDA) (van 27 april
jl.) over het bericht dat een kinderdagverblijf zonder vergunning toch kinderen
opvangt.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
mr. A. Rouvoet
a
na 1 van 9
Pagi
Antwoorden op de schriftelijke vragen van het kamerlid Langkamp (SP) aan de
minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat een
kinderdagverblijf zonder vergunning toch kinderen opvangt. (Ingezonden 27 april
2010).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat kinderdagverblijf Ukkeltje in Almere zonder
vergunning toch kinderen opvangt?1
Antwoord 1
Dit vind ik zorgwekkend. Wanneer een houder bij het oprichten van een
kinderdagverblijf zich niet bij de gemeente laat registreren (artikel 45 Wet
kinderopvang), dan is er sprake van een economisch delict. Op grond van artikel
72 Wet kinderopvang kan de gemeente ook een bestuurlijke boete opleggen. Om
een samenloop van sancties te voorkomen, kan dit alleen wanneer er geen
strafvervolging is of wordt ingesteld op grond van de Wet economische delicten.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe het mogelijk was dat dit kinderdagverblijf, waarvan de
vergunning was afgenomen en dat geen kinderen meer mocht opvangen, toch
kinderen heeft kunnen opvangen?
Antwoord 2
De gemeente Almere concludeerde eind maart 2010 dat Ukkeltje niet voldeed aan
de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en legde het kinderdagverblijf een
exploitatieverbod op en verwijderde het kinderdagverblijf uit het register. Dit
besluit is conform de Wet kinderopvang in de huis-aan-huisbladen gepubliceerd.
In het geval van Ukkeltje was het voor de gemeente moeilijk te constateren dat
er toch kinderopvang plaatsvond. Zodra de laatste ouder weg was, werden de
kinderen in een auto naar de woning gebracht van één van de leidsters van
Ukkeltje. Daar brachten ze de dag door. Voordat de eerste ouders 's middags
arriveerden gingen de kinderen vervolgens weer terug naar de locatie van
Ukkeltje. Er vond dus geen opvang plaats op de locatie waarop een
exploitatieverbod lag en die uit het register was verwijderd.
Vraag 3
Is dit, zoals hoogleraar kinderopvang Tavecchio aangeeft, te wijten aan het
versnipperde handhavings- en sanctiebeleid voor kinderopvang door gemeenten?
Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Op dit moment geldt dat als een houder van een kinderdagverblijf een aanvraag
tot registratie indient, de gemeente er niet van op de hoogte hoeft te zijn, dat er
tegen die houder in een andere gemeente een handhavingsprocedure loopt of
1 Metro, 26 april 2010: "Zorgcrimineel kan gewoon haar gang gaan"
Pagina 2 van 9
heeft gelopen. In die zin is het handhavings- en sanctiebeleid kinderopvang op dit
moment versnipperd. Met het operationeel worden van de Gemeenschappelijke
Inspectieruimte begin 2011 a.s. zal de toezichthouder op basis van het Kamer van
Koophandelnummer of het Burgerservicenummer van de houder wél de gegevens
kunnen inzien over inspecties en handhavingsprocedures in andere gemeenten.
Dan wordt het voor een gemeente op een eenvoudige wijze mogelijk om na te
gaan, of er bij het kinderdagverblijf bij een andere gemeente een
handhavingsprocedure loopt of heeft gelopen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de gemeente Almere beter had moeten toezien op het feit
dat kinderdagverblijf Ukkeltje kinderen opving? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat
is er mis gegaan?
Antwoord 4
Risico's op het ontstaan van situaties zoals in Almere zijn nooit helemaal uit te
sluiten. Gezien de wijze van handelen van het kinderdagverblijf (waarbij de
kinderen elders werden ondergebracht, zie mijn antwoord op vraag 2) kan ik mij
voorstellen dat het voor de gemeente niet zichtbaar was dat de opvangactiviteiten
doorgingen.
Vraag 5
Is het waar dat niet de gemeente, maar het kinderdagverblijf de ouders moet
inlichten als een kinderdagverblijf haar vergunning is kwijtgeraakt? Deelt u de
mening dat hierdoor ouders mogelijk te laat horen dat hun kinderdagverblijf de
deuren moet sluiten?
Vraag 6
Bent u bereid om ervoor te zorgen dat gemeenten, wanneer zij een vergunning
voor een kinderdagverblijf intrekken, ook de ouders hiervan op de hoogte
stellen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat u hiervoor zorgen?
Antwoord 5 en 6
Ja. Het kinderdagverblijf moet de ouders inlichten als het kinderdagverblijf haar
vergunning is kwijtgeraakt. De gemeente is er niet van op de hoogte welke
ouders gebruik maken van een bepaald kinderdagverblijf. De gemeente is volgens
de Wet kinderopvang wel verplicht het bericht van een sluiting van een
kinderdagverblijf te publiceren in de huis-aan-huisbladen. Ook heeft de gemeente
de discretionaire bevoegdheid om een plakkaat waarop zij attendeert op de
sluiting van het kinderdagverblijf op de deur van het kinderdagverblijf te hangen.
Daarnaast is de belastingdienst op de hoogte welke ouders het betreft, mits deze
ouders een kinderopvangtoeslag hebben aangevraagd. Aan deze ouders wordt
een voorschot uitgekeerd. Indien bij controle achteraf blijkt dat er zaken niet
kloppen (zoals een kinderdagverblijf dat niet aan de eisen voldoet en daarom
wordt gesloten) dan wordt de toeslag teruggevorderd. Met het operationeel
worden van het Landelijk Register, naar verwachting eind juni a.s., wordt het
voor de belastingdienst én de ouders veel sneller mogelijk om te controleren of
een kinderdagverblijf is geregistreerd. Op dit moment is het inderdaad mogelijk
dat ouders te laat horen dat hun kinderdagverblijf gesloten is. In dezen hebben
de ouders ook een eigen verantwoordelijkheid.
Pagina 3 van 9
Het opleggen van een informatieplicht aan gemeenten om de ouders van een
gesloten kinderdagverblijf te waarschuwen, impliceert dat de gemeenten een
schaduwadministratie zouden moeten voeren. Deze schaduwadministratie zou dan
de ouderadministratie van alle kinderopvangvoorzieningen moeten bevatten
evenals het actueel houden en dus het verwerken van elke mutatie van de
gegevens van de ouders. Vooral dit laatste onderdeel betekent hoge
uitvoeringslasten voor de gemeenten. Deze zijn niet proportioneel ten opzichte
van het daarmee te dienen belang.
Vraag 7
Hoe is het mogelijk dat de zorgondernemer van kinderdagverblijf Ukkeltje,
waarvan al eerder de vergunning voor een ander kinderdagverblijf was
afgenomen, opnieuw een kinderdagverblijf kon openen?
Antwoord 7
Zie mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 8
Bent u bereid om ervoor te zorgen dat kinderopvangondernemers, waarvan de
vergunning eerder is afgenomen, niet elders een nieuw kinderdagverblijf kunnen
openen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen om dit te
bewerkstelligen?
Antwoord 8
Met de invoering van de Gemeenschappelijke Inspectieruimte begin 2011 kan de
toezichthouder op basis van een Burgerservicenummer van de houder wel de
gegevens inzien over inspecties en handhavingsprocedures in een andere
gemeente. Dan wordt het voor een houder heel moeilijk om een kinderdagverblijf
in een andere gemeente te openen, als er eerder een exploitatieverbod is
opgelegd. Onder de toetsingsgronden geldt immers ook de eis, dat de nieuwe
voorziening naar verwachting aan de wettelijke kwaliteitseisen zal gaan voldoen.
Die verwachting moet door de GGD dan natuurlijk wel op deugdelijke feiten zijn
gegrond.
Pagina 4 van 9
Vragen van het lid Van Toorenburg (CDA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap over het bericht dat een gesloten crèche toch stiekem open is.
(Ingezonden 27 april 2010). Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen
ter zake van het lid Langkamp (SP).
Vraag 1
Kent u het bericht "Gesloten crèche stiekem toch open"?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van het bericht waaruit blijkt dat een kinderopvangorganisatie toch
doorgaat met opvang van kinderen terwijl de vergunning hiertoe is ingetrokken
door de gemeente?
Antwoord 2
Dit is een economisch delict, waarop strafrechtelijk kan worden gereageerd dan
wel een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Voorts is bestuurlijke
handhaving mogelijk. Hierop zal ik in mijn antwoorden op de vragen 2 tot en met
5 van mevrouw Langkamp (van 11 mei jl.) uitgebreider ingaan.
Vraag 3
Is het waar dat de gemeente niet de plicht heeft om ouders over het intrekken
van de vergunning te informeren, maar dat dit aan de kinderopvangondernemer
zelf is? Zo ja, wat is de reden hiervoor? Deelt u de mening dat het van het
grootste belang is dat ouders over het intrekken van een vergunning terstond
worden geïnformeerd?
Vraag 4
Deelt u de mening dat de positie van ouders in dit soort gevallen, waarbij het
gaat om vaak jonge kinderen, beter beschermd dient te worden? Zo ja, welke
maatregelen gaat u treffen om de positie van ouders te versterken? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 3 en 4
Het is van belang dat ouders over het intrekken van een vergunning terstond
worden geïnformeerd. De gemeente is volgens de Wet kinderopvang verplicht het
bericht van een sluiting van een kinderdagverblijf te publiceren in de huis-aan-
huisbladen. Ook heeft de gemeente de discretionaire bevoegdheid om een
plakkaat, waarop zij attendeert op de sluiting van het kinderdagverblijf, op de
deur van het kinderdagverblijf te hangen. Overigens ben ik van mening dat ook
de ouders zelf een verantwoordelijkheid hebben in het beoordelen van de
kwaliteit van de kinderopvang. Zie tevens mijn antwoord op vraag 5 van mevrouw
Langkamp in de reeks vragen d.d. 27 april 2010. Zoals daar aangegeven zou het
in mijn ogen te ver voeren om bij elke gemeente een soort schaduwadministratie
onder te brengen van alle voorzieningen voor kinderopvang.
Vraag 5
Pagina 5 van 9
Kunt u aangeven of de aangescherpte regels met betrekking tot de kinderopvang
(en met name de inschrijving in het Landelijk Register) dit soort situaties kan
voorkomen? Is het mogelijk dat deze kinderopvangondernemer ingeschreven kan
worden in het Landelijk Register en opnieuw een kinderopvangcentrum kan
oprichten?
Antwoord 5
Ingevolge het Besluit registratie kinderopvang kan een nieuwe
kinderopvangvoorziening alleen worden opgenomen in het Landelijk Register na
een positieve beschikking van de gemeente waar de kinderopvang plaatsvindt.
Deze beschikking wordt pas genomen als degene die een
kinderopvangvoorziening wil beginnen, aantoont dat hij aan alle formele eisen
voldoet en nadat de betreffende GGD een inspectie heeft uitgevoerd. Dus als
iemand wiens vergunning eerder is ingetrokken een kinderopvangvoorziening wil
beginnen, zal hij pas opnieuw kunnen beginnen als hij deze hele procedure met
goed gevolg heeft doorlopen. Onderdeel van de toets is het formuleren van een
oordeel of de voorziening naar verwachting aan de wettelijke kwaliteitseisen zal
gaan voldoen.
In dit overgangsjaar komen alle in de gemeentelijke registers opgenomen
kinderopvangvoorzieningen van rechtswege in het Landelijk Register
kinderopvang. Ook alle bestaande kinderopvangvoorzieningen moeten aan de
nieuwe strengere eisen voldoen. Daartoe zullen alle kinderopvangvoorzieningen
worden geïnspecteerd, zij het vanzelfsprekend gespreid over een zekere
tijdsduur. Als een voorziening niet aan de eisen voldoet, wordt deze
uitgeschreven.
Vraag 6
Kunt u aangeven wat de laatste ontwikkelingen zijn rond het opzetten van het
Landelijk Register?
Antwoord 6
Het Landelijk Register wordt stapsgewijs gevuld. De verantwoordelijkheid voor die
vulling ligt bij de gemeenten. Zij maken daarbij gebruik van het daarvoor in
opdracht van het ministerie van OCW ontwikkelde landelijk systeem. De
gemeenten worden bij de implementatie van dit landelijk systeem ondersteund
door het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten. Het Landelijk Register zal
naar verwachting eind juni a.s. worden opengesteld voor het publiek. Dan kunnen
vraagouders en andere belangstellenden zien welke gastouders en
gastouderbureaus aan de wettelijke eisen voldoen en aan welke
gastouderbureaus deze gastouders zijn gekoppeld. Daarnaast wordt het Landelijk
Register in de periode tot 1 oktober 2010 verder gevuld met de bestaande
kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang.
Vraag 7
Onder verwijzing naar het recente debat tussen u en de Kamer over, onder meer,
het versnipperde en slecht nageleefde handhavingsbeleid, is het bericht voor u
aanleiding de door u reeds getroffen en aangekondigde maatregelen verder te
verscherpen? Zo ja, op welke wijze, zo nee, waarom niet?
Pagina 6 van 9
Antwoord 7
Zoals ik in dat recente debat heb aangegeven, heb ik de Onderwijsinspectie
gevraagd om in de handhaving achterblijvende gemeenten indien nodig hierop
aan te spreken, met als ultieme maatregel het geven van een aanwijzing. Tevens
ondersteunt de VNG de gemeenten bij de uitvoering van hun taak (kamerstukken
II, 2009-2010, 31322, 72)
Pagina 7 van 9
Vragen van het lid Langkamp (SP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap over het bericht dat een kinderdagverblijf zonder vergunning toch
kinderen opvangt. (Ingezonden 11 mei 2010). Deze vragen dienen ter aanvulling
op eerdere vragen ter zake van het lid Langkamp (SP), ingezonden 27 april 2010)
Vraag 1
Wat is uw reactie op de uitzending van Netwerk van 4 mei waarin duidelijk wordt
dat kinderdagverblijf 't Ukkeltje illegaal toch kinderen blijven opvangen?2
Antwoord 1
Dit is een economisch delict, waarop strafrechtelijk kan worden gereageerd dan
wel een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Voorts is bestuurlijke
handhaving mogelijk, waarop ik hierna zal ingaan.
Vraag 2
Is het waar dat er nu geen sancties zijn op te leggen aan iemand die ondanks een
afgenomen vergunning wel doorgaat met het opvangen van kinderen? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Vraag 3
Wat is in uw oordeel de waarde van een vergunningenstelsel als ontduiking
ongestraft kan blijven? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 4
Bent u bereid de wet te wijzigen zodat mensen of organisaties die na het
verliezen van een vergunning, toch doorgaan kunnen worden gesanctioneerd? Zo
ja, op welke termijn kan de Kamer de wijziging verwachten? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 5
Bent u tevens bereid om gemeenten de mogelijkheid te bieden om de locaties,
websites en andere zaken te kunnen sluiten of opheffen? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, op welke termijn kan de Kamer dit verwachten?
Antwoord 2 t/m 5
Het is zeker niet zo dat er geen sancties zijn op te leggen aan iemand die ondanks
een afgenomen vergunning wel doorgaat met het opvangen van kinderen. Er is
zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 1 van het lid Langkamp d.d. 27 april
2010 de mogelijkheid van een strafrechtelijke sanctie zowel als die van de
bestuurlijke boete. Daarnaast is er de mogelijkheid voor gemeentebesturen om
handhavend op te treden tegen een illegale situatie. Grondslag daartoe vormen
artikel 125 van de Gemeentewet en de bepalingen uit de Algemene wet
bestuursrecht, die daarop aansluiten (5:21 t/m 5:31). Ontduiking van het
vergunningenstelsel behoeft dus geenszins ongestraft te blijven.
2 Netwerk, 4 mei 2010.
Pagina 8 van 9
Enigszins samengevat zijn de mogelijkheden tot handhaving de volgende. In
artikel 125 Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur bevoegd is tot
oplegging van een last onder bestuursdwang, indien die last dient tot handhaving
van regels welke het gemeentebestuur uitvoert. Dat begrip "bevoegd zijn" is
echter enigszins misleidend. De Gemeentewet spreekt wel van een bevoegdheid
tot handhaven, maar de gemeente heeft, als ze een illegale situatie aantreft, in
beginsel ook de plicht om te handhaven. Immers, het gedogen van een illegale
situatie ten behoeve van de een kan tot (veel) last leiden voor een ander of
domweg gevaar opleveren voor bijvoorbeeld de volksgezondheid of openbare
orde. In de rechtspraak wordt dat standaard als volgt verwoord: "Gelet op het
algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van
een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met
bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze
bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden
mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich
voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend
optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen
belangen, dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien."
Een gemeentebestuur kan en behoort dus een illegale situatie op kosten van
de overtreder te beëindigen of te gelasten dat de overtreder die situatie beëindigt
onder oplegging van een dwangsom voor het geval de overtreding (te lang)
voortduurt. Die dwangsom mag zodanig hoog zijn dat het doorgaan met de
illegale activiteiten (kinderopvang zonder registratie etc.) niet meer winstgevend
is. De bevoegdheid om dat te doen is discretionair. Dat wil zeggen dat
Burgemeester en wethouders zich een oordeel zullen moeten vormen of de
overtreding "te repareren" is of van zodanig geringe omvang dat ingrijpen als
onevenredig moet worden aangemerkt.
In het licht van de hier geschetste mogelijkheden tot sanctioneren of handhaven
acht ik het niet opportuun om de Kamer voorstellen te doen om deze nog aan te
vullen.
---- --