Persbericht 10 juni 2010
Gelegenheidswetten kunnen fundamentele rechten en vrijheden bedreigen
Beslissingen van de wetgever om wetten te maken voor slechts één geval
vormen soms een aantrekkelijke manier van wetgeven. Maar daarmee komt
het beginsel van de algemeenheid van wetten onder druk te staan. De
kwaliteit laat dan ook vaak te wensen over, zie daarvoor de recente
Crisis- en herstelwet. Promovenda Anna Jasiak laat zien dat zulke
wetten vaak op gespannen voet staan met de rechtsstatelijke eisen, die
zijn bedoeld als waarborg tegen een grillige overheid.
De algemeenheid van wetten vormt één van de garanties voor de
individuele rechten en vrijheden van burgers: de gelijkheid voor het
recht en de rechtszekerheid worden daarmee gegarandeerd en de
bevoegdheden van de drie overheidsmachten afgebakend.
Uit dit rechtsvergelijkend onderzoek blijkt dat de Amerikaanse
wetgever, voor wie zelfs wetten voor één persoon niet ongewoon zijn
(bijvoorbeeld de comapatiënte Terri Schiavo), het verst gaat. Een
voorbeeld in Nederland is de speciale regeling voor Volkert van der G.,
die permanent cameratoezicht in zijn cel mogelijk maakte. In ons land
beginnen vooral projectwetten excessieve vormen aan te nemen. De
recente Crisis- en herstelwet heeft daar een nieuw hoofdstuk aan
toegevoegd. Deze wet is niet alleen van twijfelachtige kwaliteit, maar
roept ook rechtsstatelijke vragen op. De toegang tot de rechter wordt
beperkt en de rechterlijke onafhankelijkheid op het spel gezet.
Hoewel niet alle ad hoc wetten onrechtmatig zijn, zijn er wel
rechtsstatelijke grenzen. Maar rechters stellen zich bij de beoordeling
van ad hoc wetten uit respect voor de democratisch gekozen wetgever
vaak terughoudend op. Dit onderzoek laat zien dat de gebrekkige
kwaliteit van ad hoc wetten maar ten dele met staatsrechtelijke regels
en beginselen kan worden bestreden. Belangrijk is dat in een vroeg
stadium gelegenheidselementen in wetsvoorstellen worden onderkend. Een
solide, op transparante en consistente wetgeving gericht
kwaliteitsbeleid is daarom essentieel.
Anna Jasiak (1980 Bielsko-Bial/a, Polen) studeerde eerst rechten aan de
Universiteit van Silezië (Polen) en daarna Nederlands recht aan de
Universiteit van Tilburg, waar ze in 2005 afstudeerde en daarna
promoveerde. Ze was visiting researcher aan de Georgetown University
Law Center in Washington D.C. en aan de Humboldt Universiteit in
Berlijn. Vanaf 1 februari werkt zij als wetgevingsjuriste bij de Raad
van State.
Universiteit van Tilburg