Raad voor de Rechtspraak
Onderzoek: Amerikaanse reactie op vormfouten voorbeeld voor Nederlands
strafrecht
Den Haag, 17 juni 2010 - Vandaag verschijnt het onderzoek `Vormfouten
in de Verenigde Staten, Juridische consequenties van vormfouten in
strafzaken'. Nederland dient aansluiting te zoeken bij de
ondubbelzinnige manier waarop in de Verenigde Staten op
strafrechtelijke vormfouten wordt gereageerd. Bij het vormgeven van die
ambitie speelt de Hoge Raad een belangrijke rol, zo concludeert mr. R.
Kuiper na een vergelijkend onderzoek tussen beide landen dat hij
uitvoerde in opdracht van de Raad voor de rechtspraak.
De duidelijkheid die de rechtspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof
biedt springt in het oog, aldus het onderzoek. De doelstellingen van
reacties op vormfouten door de strafrechter zijn door het
Hooggerechtshof nauwkeurig omschreven. In concrete gevallen wordt in
detail gemotiveerd of toepassing van een bepaalde reactie effectief en
proportioneel is om die doelstellingen te bereiken. Zo wordt de
rechtspraak houvast geboden bijvoorbeeld bij de beslissing of
bewijsuitsluiting moet volgen. Ook wordt duidelijk welke belangen wel
en niet binnen het strafproces moeten worden meegewogen.
Aanbevelingen
De auteur pleit voor versterking van de rol van de Hoge Raad ten
aanzien van de reacties op vormfouten. Meer duidelijkheid over de
daarmee door de strafrechter na te streven doelen komt de rechtseenheid
en rechtszekerheid - van zowel concrete reacties als het gehele stelsel
- ten goede. Ook pleit onderzoeker Kuiper voor een databank en een
jaarlijkse rapportage om frequentie, aard en oorzaken van vormverzuimen
inzichtelijk te maken, teneinde daarop effectief te kunnen reageren.
Achtergrond onderzoek
De centrale vraag van het onderzoek was welke lessen het Nederlandse
strafrecht kan leren van wijze waarop men in de VS op vormfouten
reageert. Het onderzoek richtte zich daarom zowel op de werkwijze van
de Amerikaanse strafrechter bij zijn belangenafweging in individuele
gevallen als op het gehele stelsel van reacties op vormfouten. Dat het
onderzoek naar de VS keek vloeit voort uit het hoogwaardige en
toegankelijke juridisch Amerikaanse discours over dit onderwerp. Ook
kent Nederland vergelijkbare maatschappelijke en juridische
ontwikkelingen.
Sinds de invoering van de Wet vormverzuimen in 1996 is in Nederland de
reactie op vormfouten steeds preciezer toegesneden op de aard en ernst
van de vormfout. Van de rigiditeit die eerdere rechtspraak kenmerkte is
lang geleden afscheid genomen. Zo mag bijvoorbeeld onrechtmatig
verkregen bewijs soms gebruikt worden en volgt op de overschrijding van
de redelijke termijn strafvermindering in plaats van de
niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Deze ontwikkeling
riep vragen op: Waarom en wanneer moet de strafrechter rechtsgevolgen
aan vormfouten verbinden? En welke rechtsgevolgen moeten dat zijn?
Over het onderzoek
Aanleiding voor het onderhavige onderzoek vormde onder meer de
constatering dat de door verschillende Nederlandse strafrechters aan
vergelijkbare vormfouten verbonden rechtsgevolgen soms uiteenlopen en
dat de rechtspraak van de Hoge Raad daarvoor de ruimte laat. Een van de
prioriteiten van de Agenda van de Rechtspraak 2008-2011 betreft juist
de rechtseenheid.
Bron: Raad voor de rechtspraak
Datum actualiteit: 17 juni 2010 Naar boven