| | | |
|RAAD VAN | |NL | |DE EUROPESE UNIE | | | |10630/10 | |PRESSE 161 | |PR CO 1 | |PERSMEDEDELING | |3018e Zitting van de Raad | |Justitie en Binnenlandse Zaken | |Luxemburg, 3-4 juni 2010 | |Voorzitter Francisco CAAMAÑO DOMÍNGUEZ | |minister van Justitie | |Alfredo PÉREZ RUBALCABA | |minister van Binnenlandse Zaken | |Anna TERRÓN I CUSÍ | |staatssecretaris van Immigratie en Emigratie | | |
|Voornaamste resultaten van de Raadszitting | |De ministers van Binnenlandse Zaken hebben een Europees pact ter | |bestrijding van de internationale drugshandel aangenomen, alsook een reeks | |conclusies betreffende: | |het verbeteren van de toegang via de buitengrenzen voor burgers van de | |lidstaten van de Europese Unie; | |de follow-up van het Europees pact inzake immigratie en asiel; | |een actieplan inzake niet-begeleide minderjarigen uit derde landen. | |Met betrekking tot de terreurbestrijding hebben de ministers een verklaring| |van de EU en de VS over terrorismebestrijding aangenomen, alsook een | |discussienota van de EU-coördinator terrorismebestrijding over de | |uitvoering van de strategie en het actieplan van de EU inzake | |terrorismebestrijding. | |Voorts heeft de Raad de uitkomst van de Permanente partnerschapsraad | |EU-Rusland inzake justitie en binnenlandse zaken besproken en een algemeen | |debat gehouden over interne veiligheid. | |De ministers van Justitie hebben nieuwe stappen gezet inzake machtiging tot| |het aangaan van de eerste nauwere samenwerking in de geschiedenis van de | |EU. Die betreft het op echtscheiding en scheiding van tafel en bed | |toepasselijke recht. De ministers hebben overeenstemming bereikt over de | |voornaamste inhoudelijke aspecten van de wetgeving. Daarnaast hebben de | |delegaties, nog steeds in openbare zitting, hun akkoord inzake het recht op| |tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures bevestigd. | |De Raad zal ook de besprekingen met het Europees Parlement over een | |compromistekst betreffende het Europees beschermingsbevel voortzetten, met | |het oog op een spoedig akkoord tussen de twee medewetgevers. De ministers | |hebben vervolgens overeenstemming bereikt over een richtlijn ter | |bestrijding van mensenhandel. | |De Raad heeft overeenstemming bereikt over een onderhandelingsmandaat voor | |de toetreding van de EU tot het Verdrag van de Raad van Europa tot | |bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).| |Met betrekking tot de Europese regels op het gebied van erfopvolging hebben| |de ministers politieke richtsnoeren voor de verdere werkzaamheden | |aangenomen, en zij hebben de stand van zaken op het gebied van e-justitie | |besproken. In de marge van de Raadszitting van donderdag heeft het Gemengd | |Comité (de EU plus Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland) de | |stand van de ontwikkeling van het Schengeninformatiesysteem II (SIS II) | |besproken, met inbegrip van een ontwerp van algemene planning dat door de | |Commissie werd gepresenteerd. Het comité besprak ook de visumliberalisering| |voor de staten van de Westelijke Balkan. | |Onder "diversen" heeft de Raad het volgende besproken: | |een richtlijn ter bestrijding van de seksuele uitbuiting van kinderen; | |de visumwederkerigheid met Canada in samenhang met het zesde verslag van de| |Commissie over visumwederkerigheid krachtens Verordening (EG) nr. 539/2001;| | | |een studie naar het stelsel van lastenverdeling; | |recente ontwikkelingen inzake corruptiebestrijding; | |de stand van zaken aangaande een overnameovereenkomst EU-Turkije; | |de politiële samenwerking in Zuidoost-Europa; | |de uitkomst van de bijeenkomst van de G6-ministers van binnenlandse zaken | |in Varese, Italië; en | |de prioriteiten inzake justitie en binnenlandse zaken als gepresenteerd | |door het aantredend Belgisch voorzitterschap. | |Tot de door de Raad zonder debat aangenomen A-punten behoorden conclusies | |over het door de Commissie voorgestelde actieplan ter uitvoering van het | |programma van Stockholm, over het jaarverslag Eurojust 2009, over | |psychosociale steun bij noodsituaties en rampen en over het Europees | |aanhoudingsbevel. Daarnaast heeft de Raad inzake veiligheid naar aanleiding| |van voetbalwedstrijden zijn goedkeuring gehecht aan een evaluatieverslag | |over de uitvoeringsgraad van een Raadsbesluit van 2007 dienaangaande, | |alsook aan een resolutie betreffende een geactualiseerd handboek met | |aanbevelingen voor de internationale politiesamenwerking en maatregelen ter| |voorkoming en bestrijding van geweld en ongeregeldheden rond | |voetbalwedstrijden. |INHOUD1
DEELNEMERS 7
BESPROKEN PUNTEN
Europees Pact ter bestrijding van de internationale drugshandel 9
VERBETEREN VAN DE TOEGANG VIA DE BUITENGRENZEN VOOR BURGERS VAN DE EUROPESE
UNIE - Conclusies van de Raad 10
EUROPEES PACT INZAKE IMMIGRATIE EN ASIEL - Conclusies van de Raad 10
NIET-BEGELEIDE MINDERJARIGEN - Conclusies van de Raad 12
Verklaring 2010 van de EU en de VS over terrorismebestrijding 13
Discussienota coördinator terrorismebestrijding 13
Permanente partnerschapsraad EU-Rusland 14
Interne veiligheid 14
ECHTSCHEIDING EN SCHEIDING VAN TAFEL EN BED - EEN PIONIERSGROEP VAN
LIDSTATEN STREEFT NAAR GEMEENSCHAPPELIJKE REGELS 16
PROCEDURELE RECHTEN - VERTOLKING EN VERTALING 18
Europees beschermingsbevel 21
Toetreding van de EU tot het EVRM 22
ERFOPVOLGING 23
mensenhandel 24
e-justitie 24
DIVERSEN 26
GEMENGD COMITÉ: SIS II en VISUMLIBERALISERING IN DE WESTELIJKE BALKAN
28
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
Justitie en Binnenlandse Zaken
SIRENE-bureaus - Conclusies van de Raad 30
Psychosociale steun - Conclusies van de Raad 30
Communautair mechanisme voor civiele bescherming - Conclusies van de Raad
30
Illegale handel in afvalstoffen - Conclusies van de Raad 30
ENCP-jaarverslag - Conclusies van de Raad 30
Analyse georganiseerde criminaliteit in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied - Conclusies van de Raad 31
Multinationale ad-hocteams met derde landen - Resolutie van de Raad 31
Voetbalwedstrijden met een internationale dimensie - Resolutie van de Raad
31
Veiligheid bij voetbalwedstrijden met een internationale dimensie 31
Douane-informatiesysteem - Voortgangsverslag 31
Eurojust-jaarverslag - Conclusies van de Raad 32
SISNET-begrotingen voor 2008 en 2009 32
Integratie als aanjager van ontwikkeling en sociale samenhang 32
Samenwerkingsovereenkomst Europol / Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië 32
Europol-jaarverslag 2009 32
Confiscatie en ontneming van vermogensbestanddelen - Conclusies van de Raad
33
Europees aanhoudingsbevel - Conclusies van de Raad 33
Door het Spaanse voorzitterschap georganiseerde studiebijeenkomsten 33
Schengeninformatiesysteem: migratie naar de databank van de tweede generatie 33
Programma van Stockholm - Conclusies van de Raad 34
Overeenkomst EU-Georgië inzake visums voor kort verblijf 34
ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN
Soepeler toegang tot EU-structuurfondsen 34
HANDELSPOLITIEK
Antidumping - natriumcyclamaat uit China en Indonesië 35
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Overeenkomst EU - Zuid-Afrika - Douanerechten 35
LANDBOUW
EU-standpunt inzake de verlenging van het Voedselhulpverdrag 35
Bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt 36
VISSERIJ
Overeenkomst EU - Salomonseilanden - Hernieuwing en toewijzing van vangstmogelijkheden 36
Memorandum met Chili inzake de instandhouding van zwaardvisbestanden - Voorlopige toepassing 36
MILIEU
Kwik 36
VERVOER
Overeenkomst EU - Vietnam over luchtdiensten 37
BENOEMINGEN
Comité van de Regio's 37
DEELNEMERS
België:
mevrouw Annemie TURTELBOOM minister van Binnenlandse Zaken de heer Stefaan DE CLERCK minister van Justitie de heer Melchior WATHELET staatssecretaris voor Migratie- en Asielbeleid
Bulgarije:
de heer Tsvetan TSVETANOV minister van Binnenlandse Zaken mevrouw Margarita POPOVA minister van Justitie
Tsjechische Republiek:
de heer Martin PECINA minister van Binnenlandse Zaken mevrouw Daniela KOVÁ?OVÁ minister van Justitie mevrouw Lenka PTÁ?KOVÁ MELICHAROVÁ viceminister van Binnenlandse Zaken de heer Marek ZENISEK viceminister van Justitie
Denemarken:
de heer Lars BARFOED minister van Justitie mevrouw Birthe RØNN HORNBÆK minister van Vluchtelingen- en Immigrantenzaken en Integratie
Duitsland:
de heer Thomas de MAIZIÈRE minister van Binnenlandse zaken mevrouw Sabine LEUTHEUSSER- SCHNARRENBERGER minister van Justitie de heer Ole SCHRÖDER staatssecretaris, ministerie van Binnenlandse Zaken
Estland:
de heer Marko POMERANTS minister van Binnenlandse Zaken de heer Rein LANG minister van Justitie
Ierland:
de heer Dermot AHERN minister van Justitie en Hervorming van de wetgeving de heer Rory MONTGOMERY permanent vertegenwoordiger
Griekenland:
de heer Michael CHRISOCHOIDIS minister voor de Bescherming van de burger de heer Théodoros SOTIROPOULOS permanent vertegenwoordiger
Spanje:
de heer Alfredo PÉREZ RUBALCABA minister van Binnenlandse Zaken de heer Francisco CAAMAÑO DOMÍNGUEZ minister van Justitie mevrouw Anna TERRÓN I CUSI staatssecretaris van Immigratie en Emigratie
Frankrijk:
de heer Brice HORTEFEUX minister van Binnenlandse Zaken, Overzeese Gebiedsdelen en Lokale en Regionale Overheden de heer Eric BESSON minister van Immigratie, Integratie, Nationale Identiteit en Solidaire Ontwikkeling de heer Jean-Marie BOCKEL staatssecretaris van Justitie
Italië:
de heer Roberto MARONI minister van Binnenlandse Zaken de heer Angelino ALFANO minister van Justitie
Cyprus:
de heer Neoklis SYLIKIOTIS minister van Binnenlandse Zaken de heer Loukas LOUKA minister van Justitie en Openbare Orde
Letland:
de heer M?rti?? LAZDOVSKIS staatssecretaris van Justitie de heer Normunds POPENS permanent vertegenwoordiger
Litouwen:
de heer Raimundas PALAITIS minister van Binnenlandse Zaken de heer Tomas VAITKEVICIUS viceminister van Justitie
Luxemburg:
de heer Jean-Marie HALSDORF minister van Binnenlandse Zaken en Interregionale Samenwerking de heer François BILTGEN minister van Justitie de heer Nicolas SCHMIT minister van Immigratie
Hongarije:
de heer Sándor PINTÉR minister van Binnenlandse Zaken de heer Tibor NAVRACSICS minister van Openbaar Bestuur en Justitie
Malta:
de heer Carmelo MIFSUD BONNICI minister van Justitie en Binnenlandse Zaken
Nederland:
de heer Ernst HIRSCH BALLIN minister van Justitie, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Oostenrijk:
mevrouw Maria Theresia FEKTER minister van Binnenlandse Zaken mevrouw Claudia BANDION-ORTNER minister van Justitie
Polen:
de heer Jan TOMBI?SKI permanent vertegenwoordiger de heer Zbigniew WRONA onderstaatssecretaris, ministerie van Justitie
Portugal:
de heer Rui PEREIRA minister van Binnenlandse Zaken de heer Alberto MARTINS minister van Justitie
Roemenië:
de heer Vasile BLAGA minister van Bestuurszaken en Binnenlandse Zaken de heer Marian C?t?lin PREDOIU minister van Justitie
Slovenië:
de heer Ale? ZALAR minister van Justitie mevrouw Katarina KRESAL minister van Binnenlandse Zaken
Slowakije:
de heer Ivan KOR?OK permanent vertegenwoordiger
Finland:
mevrouw Astrid THORS minister van Migratie en Europese Zaken
mevrouw Tuija BRAX minister van Justitie de heer Antti PELTTARI staatssecretaris, ministerie van Binnenlandse Zaken
Zweden:
de heer Tobias BILLSTRÖM minister van Migratie- en Asielbeleid de heer Magnus G. GRANER staatssecretaris, ministerie van Justitie
Verenigd Koninkrijk:
de heer James BROKENSHIRE minister, ministerie van Binnenlandse Zaken de heer Kenneth CLARKE Lord Chancellor, minister van Justitie
Commissie:
mevrouw Viviane REDING vicevoorzitter mevrouw Cecilia MALMSTRÖM lid
BESPROKEN PUNTEN
Europees Pact ter bestrijding van de internationale drugshandel
De ministers hebben, na een openbaar debat, een Europees pact ter bestrijding van de internationale drugshandel aangenomen (8821/10). Het pact is in eerste instantie toegespitst op cocaïne en heroïne en zou in de toekomst model moeten staan voor de strijd tegen andere categorieën drugs, allereerst cannabis en synthetische drugs.
Het pact behelst een aantal gemeenschappelijke beginselen voor de bestrijding van deze vorm van criminaliteit en draait om drie krachtlijnen:
1. de cocaïneaanvoer verstoren,
2. de heroïneaanvoer verstoren en
3. de opbrengsten van misdrijven aanpakken.
Voor elk van die krachtlijnen staan in het pact specifieke acties vermeld, alsook streeftermijnen binnen welke die acties moeten worden ondernomen.
Het pact vormt een integrerend deel van het rechtshandhavingsaspect van de antidrugsstrategie van de EU (opgezet in 2005) en het actieplan van de EU voor 2009-2012, die een evenwichtige totaalaanpak aanbevelen, gebaseerd op een gelijktijdige terugdringing van vraag en aanbod. Het is een praktische toepassing van het programma van Stockholm en de Europese strategie voor interne veiligheid die de Europese Raad respectievelijk in december 2009 en maart 2010 heeft onderschreven.
VERBETEREN VAN DE TOEGANG VIA DE BUITENGRENZEN VOOR BURGERS VAN DE EUROPESE
UNIE - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies betreffende het verbeteren van de toegang via de buitengrenzen voor burgers van de Europese Unie aangenomen (9873/10). Centraal in deze conclusies staat de beoogde verbetering van de systemen voor versnelde grenspassage aan de buitengrenzen ten behoeve van EU- burgers, waarbij de juiste balans tussen het recht van vrij verkeer en het garanderen van het hoogste veiligheidspeil gevrijwaard dient te blijven.
EUROPEES PACT INZAKE IMMIGRATIE EN ASIEL - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies aangenomen over de follow-up van het Europees pact inzake immigratie en asiel (10302/10).
In die conclusies toont de Raad zich ingenomen met de reeds geboekte vooruitgang op veel van de actiegebieden van het pact, die de Commissie in haar eerste jaarverslag van 6 mei 2010 in beeld brengt. In de conclusies worden zeer belangrijke trends en vorderingen vermeld die sedert de vaststelling van het pact in oktober 2008 zijn te ontwaren op gebieden als
1. arbeidmigratie;
2. bestrijding van illegale migratie;
3. asiel; en
4. samenwerking met landen van oorsprong en doorreis.
Ook wordt in de conclusies gewezen op een aantal gebieden waar extra inspanningen nodig zijn en worden de beleidsdoelen voor de komende twaalf maanden aangeduid, zoals:
1. voortwerken aan het beleidsplan legale migratie, dat moet worden geflankeerd door een ambitieuze integratie-agenda;
2. bestrijden van illegale migratie en van mensensmokkel en mensenhandel;
3. meer aandacht schenken aan niet-begeleide minderjarigen;
4. de controle en het toezicht aan de buitengrenzen verbeteren; en
5. voortwerken aan de oprichting van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken en de praktische samenwerking in asielzaken onder de lidstaten intensiveren;
De uitvoering van het Europees pact inzake immigratie en asiel en de betrokken onderdelen van het programma van Stockholm zullen van nabij worden gevolgd.
Bovendien zal de Europese Raad worden verzocht de conclusies in zijn bijeenkomst op 17 juni 2010 te onderschrijven.
NIET-BEGELEIDE MINDERJARIGEN - Conclusies van de Raad
De Raad heeft, na een openbaar debat, conclusies aangenomen betreffende niet-begeleide minderjarigen die naar de Europese Unie komen, ongeacht of het om asielzoekers, illegale migranten of slachtoffers van mensenhandel gaat (9824/10).
In de conclusies worden meer bepaald de volgende vijf aspecten aangesneden:
1. inzicht in het fenomeen (de dataverzameling verbeteren);
2. voorkoming van onveilige migratie en van mensenhandel (preventieacties op lokaal niveau financieren, grenswachten opleiding bieden);
3. opvang en procedurele garanties (nagaan of de vigerende EU-wetgeving niet-begeleide minderjarigen afdoende beschermt teneinde te garanderen dat minderjarigen ook als minderjarigen worden behandeld, snel beslissingen nemen waarbij het belang van het kind voorop staat, richtsnoeren inzake beste praktijken uitwisselen en de strijd aanbinden tegen het "verdwijnen" van niet-begeleide minderjarigen);
4. samenwerking met derde landen (toepasselijke overeenkomsten, samenwerking inzake preventie, het traceren van familieleden, terugkeer naar de familie of naar opvangcentra, en re-integratie in het land van oorsprong of het terugkeerland);
5. terugkeer naar en re-integratie in het land van oorsprong (studie verrichten naar vigerende praktijken en wetgeving in de gehele EU, praktische samenwerking tussen lidstaten, landen van oorsprong en internationale en niet-gouvernementele organisaties, financiering van gespecialiseerde opvangcentra).
De Raad was in september 2009 overeengekomen dat alle lidstaten baat hebben bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijke aanpak en nauwere samenwerking met de landen van oorsprong, mede ter bevordering van de terugkeer van de minderjarigen naar hun land. Bij de aanneming van het programma van Stockholm in december 2009 werd met instemming kennis genomen van het initiatief van de Commissie om een actieplan ter zake op te stellen dat de desbetreffende wetgevende en financiële instrumenten aanvult en preventieve, beschermende en hulp-bij-terugkeermaatregelen combineert. De mededeling inzake het actieplan werd op 6 mei 2010 door de Commissie aangenomen (IP/10/534).
Verklaring 2010 van de EU en de VS over terrorismebestrijding
De Raad heeft overeenstemming bereikt over een verklaring van de EU en de VS over terrorismebestrijding (10591/10).
Met de verklaring wordt aangeknoopt bij de gezamenlijke verklaring betreffende de sluiting van de detentiefaciliteit van Guantanamo Bay (10967/09) en de Raadsconclusies van juni 2009 (10523/2/09).
(zie ook factsheet The EU ready to help US in closing Guantanamo)
Discussienota coördinator terrorismebestrijding
De Raad heeft, na een presentatie van de EU-coördinator voor terrorismebestrijding te hebben aanhoord, diens jongste discussienota over de uitvoering van de strategie en het actieplan van de Europese Unie inzake terrorismebestrijding behandeld (9685/10).
De EU-coördinator terrorismebestrijding stelt in zijn rapport vier thema's centraal:
1. een duidelijker beeld creëren van de dreiging waarmee Europa wordt geconfronteerd,
2. betere beveiliging van het openbaar vervoer - en met name van het vervoer over land,
3. zorgen voor controle op het reisverkeer van terroristen,
4. interne en externe veiligheid aan elkaar koppelen.
Voor elk van die kernthema's geeft de EU-coördinator terreurbestrijding een aantal concrete acties in overweging. Andere thema's ten aanzien waarvan voortgang gewenst is, zijn cyberveiligheid en de solidariteitsclausule. Krachtens artikel 222 van het VWEU treden de Unie en de lidstaten uit solidariteit gezamenlijk op indien een lidstaat getroffen wordt door een terroristische aanval, een natuurramp of een door de mens veroorzaakte ramp.
Permanente partnerschapsraad EU-Rusland
De Raad werd geïnformeerd over de uitkomst van de Permanente partnerschapsraad EU-Rusland betreffende aangelegenheden in verband met justitie en binnenlandse zaken, die op 25-26 mei 2010 in Kazan plaatsvond.
Het debat ontspon zich rond de uitvoering van de routekaart voor de gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Allerlei onderwerpen werden aangesneden, van visa-versoepelings- en overnameovereenkomsten via migratieaangelegenheden en de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit tot justitiële samenwerking in strafzaken en in burgerlijke en handelszaken.
Interne veiligheid
De Raad heeft een algemeen debat aan interne veiligheid gewijd. De voornaamste aanknopingspunten voor het debat waren het beoordelings- en beschrijvend verslag voor interne discussie ("main assessment and description report for internal debate" - M.A.D.R.I.D.-verslag) (10203/10) en de interneveiligheidsstrategie voor de Europese Unie (5842/2/10).
De ministers beklemtoonden dat de operationele samenwerking onder de lidstaten moet worden aangejaagd en duidden diverse beleidsterreinen voor specifieke actie aan, zoals de georganiseerde criminaliteit en de enorme bedragen die daarin omgaan, witwaspraktijken, cybercriminaliteit en cyberveiligheid, terrorisme, mensenhandel, wapenhandel, illegale migratie en samenwerking met derde landen.
Het recentelijk bij de Raad opgerichte Comité binnenlandse veiligheid (COSI) kreeg de opdracht jaarlijks verslag uit te brengen over de staat van de interne veiligheid in de EU.
De Raad had in zijn zitting van februari 2010 zijn goedkeuring gehecht aan de interneveiligheidsstrategie voor de Europese Unie, die in maart door de Europese Raad onderschreven werd. De Commissie wordt geacht najaar 2010 met een mededeling betreffende concrete acties te komen.
De belangrijkste doelstellingen van de strategie zijn:
1. het publiek attenderen op de bestaande EU-instrumenten die nu reeds de veiligheid en vrijheid van EU-burgers helpen garanderen, en op de meerwaarde van EU-maatregelen op dit gebied;
2. een meer geïntegreerde aanpak volgen bij de verdere ontwikkeling van gezamenlijke instrumenten en beleidsmaatregelen, waarbij niet alleen de gevolgen maar ook de oorzaken van de onveiligheid worden aangepakt;
3. de maatregelen op het gebied van rechtshandhaving en justitiële samenwerking, grensbeheer, civiele bescherming en rampenbeheer aanscherpen.
De strategie zet in op een Europees veiligheidsmodel, waarin maatregelen met betrekking tot, onder meer, rechtshandhaving en justitiële samenwerking, grensbeheer en civiele bescherming, met inachtneming van gemeenschappelijke Europese waarden, zoals grondrechten, met elkaar gecombineerd worden. In de strategie worden de belangrijkste bedreigingen en opgaven voor de EU in kaart gebracht, zoals terrorisme, georganiseerde criminaliteit, cybercriminaliteit, drugs- en wapenhandel, mensenhandel, seksuele uitbuiting van minderjarigen en kinderpornografie, economische criminaliteit en corruptie, en geweld door jongeren. Ook voor natuurrampen en door de mens veroorzaakte calamiteiten, zoals bosbranden en energietekorten, is eenzelfde grensoverschrijdende paraatheid en respons noodzakelijk. Een andere belangrijke opgave is het aanpakken van algemeen voorkomende problemen, zoals verkeersongevallen, die in heel Europa een bedreiging vormen voor burgers.
Het M.A.D.R.I.D-verslag van het drievoorzitterschapsteam beschrijft de heersende dreigingen en uitdagingen voor de interne veiligheid in de EU uitgaande van drie strategische documenten: de door Europol opgestelde dreigingsevaluaties voor georganiseerde criminaliteit (Organised Crime Threat Assessment - OCTA), het verslag over de stand van zaken en de tendensen in verband met het terrorisme in Europa (TE-SAT) en de jaarlijks door het Frontex verrichte risicoanalyse.
ECHTSCHEIDING EN SCHEIDING VAN TAFEL EN BED - EEN PIONIERSGROEP VAN
LIDSTATEN STREEFT NAAR GEMEENSCHAPPELIJKE REGELS
De Raad heeft met een comfortabele gekwalificeerde meerderheid van stemmen een akkoord bereikt over machtiging om de eerste nauwere samenwerking{1} in de geschiedenis van de EU aan te gaan. Die betreft het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed (Rome III) (9898/2/10). De ministers hebben eveneens besloten de tekst aan het Europees Parlement te zenden om de instemming van het Parlement met de nauwere samenwerking te verkrijgen.
Met betrekking tot de inhoudelijke aspecten van de wetgeving, een verordening betreffende het aangaan van deze nauwere samenwerking, hebben de ministers een algemene oriëntatie over de belangrijkste onderdelen bereikt (10153/10) en om nadere bespreking van de onopgeloste vraagstukken verzocht.
Er vond een openbaar debat plaats over beide dossiers, het besluit houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan en de verordening tot toepassing daarvan.
Veertien lidstaten zullen aan de nauwere samenwerking deelnemen. Zodra zij een unaniem akkoord bereiken, zal de verordening duidelijke regels bevatten betreffende de wijze waarop gehuwden met een verschillende nationaliteit een echtscheiding of scheiding van tafel en bed kunnen aanvragen in die landen. Andere lidstaten van de EU, die nog niet zover zijn maar in een latere fase tot deze pioniersgroep wensen toe te treden, zullen dat kunnen doen.
In de EU zijn er circa 122 miljoen echtparen waarvan er naar schatting
16 miljoen (13%) als "internationaal" te beschouwen zijn. Eenmaal vastgesteld zal de verordening de volgende voordelen bieden:
1. internationale echtparen in de deelnemende lidstaten zullen vooraf weten welk recht op hun echtscheiding van toepassing is;
2. de echtgenoten beschikken over meer flexibiliteit en autonomie doordat zij kunnen kiezen welk recht toepasselijk is; en
3. wanneer geen rechtskeuze is gemaakt, voorziet de verordening in geharmoniseerde collisieregels die op een rangorde van aanknopingspunten gebaseerd zijn.
De nauwere samenwerking op dit terrein
1. biedt meer rechtszekerheid, voorspelbaarheid en flexibiliteit voor de burger;
2. beschermt de zwakkere partij in echtscheidingsgeschillen en voorkomt de zogenoemde "rush naar de rechter", namelijk situaties waarin de ene echtgenoot de andere vóór tracht te zijn met het aanvragen van de echtscheiding om ervoor te zorgen dat de procedure wordt beheerst door een gegeven recht, dat die echtgenoot gunstiger acht voor zijn belangen; en
3. verlicht de lasten voor kinderen in internationale echtscheidingsgeschillen.
De Commissie had in juli 2006 een voorstel aangenomen voor een verordening houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2201/2003 wat de bevoegdheid betreft en tot invoeging van regels inzake toepasselijk recht in huwelijkszaken ("Rome III") (11818/06). Doel was het ontwikkelen van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen, op basis van het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen. Nadat de tekst gedurende verscheidene voorzitterschappen was besproken, kwam de Raad in zijn zitting van juni 2008 tot de conclusie dat het noch op dat ogenblik noch in de afzienbare toekomst mogelijk was een unaniem akkoord over het voorstel te bereiken, zoals voorgeschreven was bij het Verdrag van Nice.
In die omstandigheden richtten Griekenland, Spanje, Italië, Hongarije, Luxemburg, Oostenrijk, Roemenië en Slovenië in juli 2008 een verzoek tot de Commissie waarin zij te kennen gaven ter zake van het toepasselijke recht in huwelijkszaken een nauwere onderlinge samenwerking tot stand te willen brengen en van de Commissie te verwachten dat deze bij de Raad een daartoe strekkend voorstel zou indienen. Inmiddels heeft Griekenland zich teruggetrokken, en hebben zes andere lidstaten zich aangesloten: Bulgarije in augustus 2008, Frankrijk in januari 2009, Duitsland en België in april
2010, Letland en Malta in mei 2010 en Portugal in juni 2010.
PROCEDURELE RECHTEN - VERTOLKING EN VERTALING
Met betrekking tot de richtlijn betreffende het recht op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures heeft de Raad het akkoord bevestigd dat het Comité van permanente vertegenwoordigers op 27 mei 2010 heeft bereikt over een compromistekst waarover de afgelopen weken is onderhandeld tussen vertegenwoordigers van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie (10420/10).
De ministers waren voorts ingenomen met het feit dat er zo snel een akkoord over dit dossier is bereikt en dat er, afgaande op de gesprekken met het Europees Parlement, de komende weken een akkoord in eerste lezing tot stand lijkt te kunnen komen.
De richtlijn is gebaseerd op een initiatief dat dertien lidstaten (België, Duitsland, Estland, Spanje, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Hongarije, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Finland en Zweden) hebben genomen naar aanleiding van een akkoord dat de Raad in oktober 2009 met eenparigheid van stemmen over een Commissievoorstel van juli 2009 had bereikt. In de tekst is ook rekening gehouden met een voorstel dat de Commissie in maart 2010 heeft ingediend.
De richtlijn zal de rechten voor verdachten en beklaagden aanzienlijk versterken, met name wat betreft:
1. het recht op bijstand door een tolk
2. Een verdachte of een beklaagde die de taal van de betreffende strafprocedure niet begrijpt of spreekt, krijgt onverwijld bijstand van een tolk gedurende de strafprocedure voor de onderzoeks- en de gerechtelijke autoriteiten, onder meer tijdens politieverhoren, tijdens alle zittingen van het gerecht en tijdens alle noodzakelijke tussenzittingen.
3. Waar dat nodig is ter waarborging van het eerlijke verloop van de procedure, is er ook vertolking beschikbaar voor de communicatie tussen de verdachte of beklaagde en zijn raadsman of -vrouw in rechtstreeks verband met verhoren of zittingen tijdens de procedure of met het instellen van een rechtsmiddel of het doen van andere procedurele verzoeken, zoals verzoeken tot borgtocht.
4. het recht op vertaling
5. Een verdachte of beklaagde die de taal van de strafprocedures niet begrijpt, krijgt een schriftelijke vertaling van alle processtukken die van essentieel belang zijn, om ervoor te zorgen dat hij het recht om zichzelf te verdedigen kan uitoefenen en om een eerlijk verloop van de procedure te waarborgen.
6. Essentiële processtukken zijn onder meer het aanhoudingsbesluit, de tenlastelegging en eventueel vonnissen. De bevoegde autoriteiten beslissen per geval of eventuele andere processtukken van essentieel belang zijn. De verdachte of beklaagde of zijn raadsman of -vrouw kan daartoe een met redenen omkleed verzoek indienen.
7. Passages uit essentiële processtukken die voor de verdachte of beklaagde niet van belang zijn om kennis te hebben van de zaak tegen hem, hoeven niet te worden vertaald.
8. Als uitzondering op de algemene regel kan in plaats van een schriftelijke vertaling een mondelinge vertaling of een mondelinge samenvatting van de essentiële processtukken worden verstrekt, op voorwaarde dat die mondelinge vertaling of mondelinge samenvatting het eerlijke verloop van de procedure onverlet laat.
De richtlijn bevat ook bepalingen betreffende de kwaliteit van de tolk- en vertaaldiensten en over de opleiding van rechters, aanklagers en justitieel personeel.
De richtlijn is onderdeel van een ruimer pakket wetgevings- en andere initiatieven ter versterking van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures. Dit ruimere pakket, ook routekaart genoemd, is door de Raad unaniem goedgekeurd in oktober 2009 (14552/1/09).
De routekaart onderscheidt zes hoofdgebieden waarop de komende maanden en jaren wetgevings- en andere initiatieven wenselijk zijn:
1. vertaling en vertolking,
2. informatie over de rechten en informatie over de beschuldiging,
3. juridisch advies en rechtsbijstand,
4. communicatie met familie, werkgever en consulaire autoriteiten,
5. bijzondere waarborgen voor kwetsbare verdachten of beklaagden, en
6. een groenboek over voorlopige hechtenis.
Europees beschermingsbevel
De Raad heeft een openbare bespreking gewijd aan het lidstaatinitiatief voor een Europees beschermingsbevel (PE-CONS 2/10). Doel van de richtlijn is, de bescherming die wordt gegeven aan slachtoffers of mogelijke slachtoffers van misdrijven die van de ene naar de andere lidstaat van de Europese Unie verhuizen, te vergemakkelijken en te versterken.
Na een lang debat kwam het voorzitterschap tot de conclusie dat er voor de Raad voldoende redenen zijn om de besprekingen met het Europees Parlement voort te zetten teneinde een overeenkomst te bereiken over de tekst van de ontwerp-richtlijn. Het voorzitterschap merkte op dat de Raad in zijn volgende zitting, in oktober 2010, de positie van het Verenigd Koninkrijk moet beoordelen, na een redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van protocol 21 bij het Verdrag van Lissabon.
Dat lid luidt als volgt: "Indien na een redelijke termijn een maatregel als bedoeld in lid 1 niet met deelneming van het Verenigd Koninkrijk of Ierland kan worden aangenomen, kan de Raad deze maatregel overeenkomstig artikel 1 aannemen zonder de deelneming van het Verenigd Koninkrijk of Ierland."
Er volgen nu onderhandelingen met het Europees Parlement, en de Raad zal de geboekte vooruitgang in zijn volgende zitting in oktober 2010 evalueren. De Raad en het Parlement moeten volgens de gewone wetgevingsprocedure overeenstemming bereiken over de definitieve tekst van de richtlijn. Iedere lidstaat moet vervolgens de nieuwe regels omzetten in nationaal recht.
Het voorstel betreffende een Europees beschermingsbevel is gebaseerd op een gezamenlijk initiatief van twaalf EU-lidstaten {2}, dat in januari 2010 is ingediend. Het initiatief is in de eerste plaats gericht op misdrijven die het leven, de fysieke, psychologische en seksuele integriteit of de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer in gevaar kunnen brengen. Het uiteindelijke doel is nieuwe misdrijven te voorkomen en de gevolgen van reeds gepleegde misdrijven te temperen.
Eenmaal vastgesteld zal deze richtlijn een bevoegde autoriteit in een lidstaat de mogelijkheid bieden een Europees beschermingsbevel te geven op basis waarvan een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat maatregelen kan nemen om de bescherming van een persoon voort te zetten. Die maatregelen betreffen ook verplichtingen of verboden die worden opgelegd aan de persoon die gevaar veroorzaakt, zoals:
1. een verbod tot het betreden van bepaalde plaatsen of omschreven gebieden waar de beschermde persoon verblijft of die door hem worden bezocht;
2. een verbod op, of het verbinden van regels aan, enige vorm van contact met de beschermde persoon, ook per telefoon, elektronische of gewone post, fax of anderszins; of
3. een verbod de beschermde persoon tot binnen een bepaalde afstand te benaderen, of het opleggen van regels ter zake.
Bij overtreding van één of meer van de maatregelen die zijn genomen door de lidstaat die het beschermingsbevel ten uitvoer legt, kan de bevoegde autoriteit van die staat strafrechtelijke sancties opleggen en andere strafrechtelijke of niet-strafrechtelijke maatregelen nemen.
Volgens de huidige tekst moeten Europese beschermingsbevelen in alle lidstaten overeenkomstig hun nationaal recht kunnen worden uitgevaardigd en ten uitvoer worden gelegd. Europese beschermingsbevelen moeten worden uitgevaardigd door elke gerechtelijke of daarmee gelijkgestelde autoriteit, ongeacht of dit een strafrechtelijke, een civielrechtelijke of een bestuursrechtelijke autoriteit is. Er wordt een aanpak in drie stappen voorgesteld: de uitvaardigende staat dient een verzoek om een Europees beschermingsbevel in, de ontvangende staat erkent het Europees beschermingsbevel en legt het bevel ten uitvoer door overeenkomstig zijn nationaal recht een beslissing ter voortzetting van de bescherming van de betrokkene te geven.
Toetreding van de EU tot het EVRM
De Raad heeft na een openbaar debat een onderhandelingsmandaat aangenomen voor de toetreding van de EU tot het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
De Commissie heeft haar aanbeveling voor een onderhandelingsmandaat op
17 maart 2010 ingediend. Sedertdien hebben verschillende Raadsgroepen het voorstel besproken.
Het Verdrag van Lissabon biedt in artikel 6, lid 2, de rechtsgrondslag voor de toetreding van de EU tot het EVRM: "De Unie treedt toe tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden."
Bovendien wordt in het programma van Stockholm opgeroepen tot een "spoedige" toetreding tot het EVRM, en wordt de Commissie verzocht "zo spoedig mogelijk" een aanbeveling in te dienen bij de Raad.
ERFOPVOLGING
Na een openbaar debat heeft de Raad politieke richtsnoeren aangenomen voor de verdere werkzaamheden met betrekking tot de voorgestelde Europese regels op het gebied van erfopvolging en de Europese erfrechtverklaring (14722/09
+ 14722/09 ADD 2).
De ministers onderstreepten het belang van de voorgestelde verordening, die erfgenamen, legatarissen en andere betrokkenen het leven kan vergemakkelijken. Niet minder belangrijk is dat de voorgestelde regels de druk bij het plannen van de erfopvolging enigszins zouden wegnemen doordat mensen zouden kunnen kiezen welk recht van toepassing is op de overdracht van al hun goederen.
De Commissie heeft op 14 oktober 2009 een voorstel aangenomen dat ertoe strekt de regels inzake erfopvolging met een internationale dimensie in de EU te vereenvoudigen. Het voorstel voorziet in de toepassing van één criterium om zowel de rechtsmacht van de autoriteiten vast te stellen als het recht dat van toepassing is op grensoverschrijdende erfopvolging, namelijk de laatste gewone verblijfplaats van de overledene. Mensen die in het buitenland wonen, zullen er evenwel voor kunnen kiezen hun volledige erfopvolging te laten beheersen door het recht van het land waarvan zij onderdaan zijn.
Alle goederen uit een nalatenschap zullen aldus door één en hetzelfde recht worden beheerst, hetgeen het risico vermindert dat verschillende lidstaten tegenstrijdige beslissingen uitvaardigen. Er zal eveneens één autoriteit bevoegd zijn voor het afhandelen van de erfopvolging. Ten slotte zal er volledige wederzijdse erkenning zijn van beslissingen en authentieke akten op het gebied van erfopvolging.
Krachtens de voorgestelde verordening zal ook een Europese erfrechtverklaring worden ingesteld waarmee personen hun hoedanigheid van erfgenaam of hun bevoegdheid als beheerder of executeur van een nalatenschap zonder verdere formaliteiten kunnen bewijzen. Momenteel ondervinden mensen soms grote moeilijkheden bij het uitoefenen van hun rechten. Een en ander zal ertoe leiden dat procedures sneller verlopen en minder duur uitvallen.
Er zij op gewezen dat Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet zullen deelnemen aan de aanneming en toepassing van de voorgestelde verordening.
mensenhandel
De Raad heeft overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie met betrekking tot een richtlijn die bedoeld is om mensenhandel krachtiger te bestrijden en de slachtoffers ervan beter te beschermen.
De Commissie heeft haar voorstel betreffende dit dossier in maart 2010 aangenomen (8157/10). Zodra de nieuwe regels zijn aangenomen, zullen zij Kaderbesluit 2002/629/JBZ vervangen. Beoogd wordt de onderlinge aanpassing van nationale wetgeving voort te zetten en de internationale rechtshandhaving en justitiële samenwerking te verbeteren. De toekomstige richtlijn bevat bepalingen betreffende:
1. een omschrijving van het misdrijf, de verzwarende omstandigheden en strengere straffen;
2. extraterritoriale rechtsmacht, die het mogelijk moet maken EU- onderdanen te vervolgen voor in het buitenland gepleegde misdrijven en gebruik te maken van opsporingsmethoden zoals afluisteren van telefoongesprekken en toegang tot financiële gegevens;
3. een speciale behandeling van slachtoffers in strafprocedures, waaronder de niet-bestraffing van slachtoffers die de gevolgen van criminele activiteiten dragen;
4. een hogere norm voor bescherming van en bijstand aan slachtoffers, en in het bijzonder speciale beschermingsmaatregelen voor kinderen;
5. preventieve maatregelen die op ontmoediging aan de vraagzijde van het verschijnsel gericht zijn.
e-justitie
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een verslag en aan een routekaart met betrekking tot e-justitie die de stand van zaken en de toekomstige plannen weergeven. De ministers hebben ook overeenstemming bereikt over een nota betreffende de evaluatie van de werkzaamheden van de structuur volgens het actieplan Europese e-justitie.
De Raad uitte zijn teleurstelling over het feit dat het Europees portaal voor e-justitie niet in de eerste helft van 2010 van start zal gaan, zoals de Raad JBZ in november 2009 en in april 2010 had gevraagd. De Raad wees erop dat de oorspronkelijke termijn voor deze werkzaamheden (eind 2009) reeds voor de tweede keer wordt verschoven.
In dit verband verzocht de Raad de Commissie alle mogelijke maatregelen te nemen opdat de eerste versie van het portaal snel een feit zal zijn, en te blijven werken aan toekomstige versies.
Het portaal beoogt het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën op het gebied van justitie te bevorderen. Het gebruik van nieuwe technologieën zal de gerechtelijke procedures rationaliseren en vereenvoudigen en de werkingskosten verminderen ten bate van de burgers, de ondernemingen, de rechtsbeoefenaren en de rechtsbedeling. Het portaal zal toegang verstrekken tot informatie en diensten op het gebied van justitie, in het bijzonder in een grensoverschrijdende context. Het is bedoeld als éénloketsysteem voor justitiegerelateerde informatie en toepassingen in de EU.
Het portaal zal geleidelijk worden ontwikkeld. Op termijn zal het de volgende drie aspecten omvatten:
1. ten eerste, toegang tot wetgeving en informatie op Europees en nationaal niveau (N-Lex, EUR-Lex, jurisprudentie), inclusief pan- Europese databases (bijv. om een notaris of advocaat te vinden in een andere lidstaat);
2. ten tweede, elektronische communicatie tussen een justitiële autoriteit en de burger (indiening van verzoeken bij de rechter, uitwisseling van stukken tijdens gerechtelijke procedures, bijv. het Europees betalingsbevel, enz.); en
3. ten derde, beveiligde communicatie tussen gerechtelijke autoriteiten in een grensoverschrijdende context (informatie over videoconferenties, de beschikbaarheid en de mogelijkheden daarvan, beveiligde uitwisseling van rechtshulpverzoeken, enz.).
De routekaart voor e-justitie geeft de stand van zaken concreet weer en strekt ertoe een realistische planning te maken voor de komende maanden en jaren. De voornaamste conclusie van de evaluatie van de projectbeheersstructuur is dat er tot en met 2013 geen wijzigingen mogen worden aangebracht in de beheersstructuur en dat de structuur in de eerste helft van 2012 opnieuw moet worden geëvalueerd.
DIVERSEN
Seksuele uitbuiting van kinderen
Onder de rubriek "Diversen" heeft het voorzitterschap de ministers van Justitie in kennis gesteld van de stand van zaken met betrekking tot een richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik, seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie.
De Commissie heeft haar voorstel betreffende dit dossier in maart 2010 aangenomen (8155/10). Zodra de nieuwe regels zijn aangenomen, zullen zij Kaderbesluit 2004/68/JBZ vervangen. Beoogd wordt de onderlinge aanpassing van nationale wetgeving voort te zetten en de internationale rechtshandhaving en justitiële samenwerking te verbeteren.
De nog niet opgeloste vraagstukken zijn onder meer:
1. de definitie van kinderpornografie;
2. de kwalificatie van misdrijven;
3. het aanzetten tot, de medeplichtigheid bij en het voorbereiden van dergelijke misdrijven;
4. de strafbaarstelling van de opzettelijke toegang langs elektronische weg tot kinderpornografie;
5. voorzieningen voor onopzettelijke toegang tot websites;
6. de duur van de straffen;
7. de uitbreiding van de territoriale rechtsmacht;
8. het blokkeren van internetpagina's met kinderpornografie, als aanvullend middel bij de inspanningen om de inhoud aan de bron te verwijderen;
9. het opnemen van fictieve personages (tekeningen, stripfiguren, etc.) in het concept van kinderpornografie (de Commissie heeft in dit verband gepreciseerd dat beoogd wordt beelden die de realiteit weergeven, strafbaar te stellen); en
10. het beoordelen en aanbieden van rehabilitatieprogramma's voor plegers van dergelijke misdrijven.
Stelsel van lastenverdeling
De Raad heeft in zijn zitting binnenlandse zaken een studie van het Europees Parlement betreffende een stelsel van lastenverdeling tussen de lidstaten voor de opvang van asielzoekers besproken.
Corruptie, politiesamenwerking, G6
De Oostenrijkse minister stelde de overige ministers vervolgens in kennis van een conferentie over corruptiebestrijding die in september 2010 in Wenen zal plaatsvinden. De Bulgaarse minister berichtte over de uitkomst van de derde ministeriële bijeenkomst in het kader van het politiesamenwerkingsverdrag voor Zuidoost-Europa van 20-21 mei in Sofia, en de Italiaanse minister over de resultaten van de bijeenkomst van de ministers van binnenlandse zaken van de G6 (IT, DE, FR, UK, ES, PL) van 28-
29 mei in Varese.
Overnameovereenkomst tussen de EU en Turkije
Na een verslag van de Commissie te hebben aanhoord, bespraken de ministers de stand van de onderhandelingen over een tussen de EU en Turkije te sluiten overnameovereenkomst. Die onderhandelingen gingen in november 2002 gestart.
Visumwederkerigheid met Canada
Naar aanleiding van de top EU-Canada van 5 mei 2010 werd de Raad voorts door de Commissie en Tsjechië geïnformeerd over de door Canada aan Tsjechische onderdanen opgelegde visumplicht. De Raad verzocht de Commissie om in overleg met Tsjechië druk te blijven uitoefenen met het oog op de opheffing van de visumplicht.
Canada had de visumplicht voor Tsjechische onderdanen op 14 juli 2009 eenzijdig ingevoerd. Sedertdien is de Commissie, in overleg met de Tsjechische autoriteiten, met de Canadese regering over de kwestie in gesprek, teneinde Tsjechische onderdanen opnieuw visumvrij naar Canada te laten reizen.
Canada is één van de derde landen waarvan onderdanen niet visumplichtig zijn uit hoofde van Verordening (EG) nr. 539/2001. Deze verordening, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 851/2005, voorziet echter ook in de mogelijkheid van wederkerige maatregelen indien een land waarvan de onderdanen visumvrij naar de EU kunnen reizen, een visumplicht invoert voor de onderdanen van een of meer EU-lidstaten.
Canada houdt ook vast aan een visumplicht voor Bulgaren en Roemenen.
Prioriteiten van het Belgische voorzitterschap
Ten slotte informeerde het aantredend Belgisch voorzitterschap de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken over zijn prioriteiten op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.
GEMENGD COMITÉ: SIS II en VISUMLIBERALISERING IN DE WESTELIJKE BALKAN
In de marge van de Raadszitting van donderdag besprak het Gemengd Comité (de EU plus Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland) de stand van de ontwikkeling van het Schengeninformatiesysteem II (SIS II) en de visumliberalisering voor de staten in de Westelijke Balkan.
SIS II
Het comité nam nota van een verslag van de Commissie over de stand van het SIS II-project, dat van een ontwerp van algemene planning vergezeld gaat. Volgens dit ontwerp van algemene planning zou SIS II in het eerste kwartaal van 2013 operationeel moeten worden. De Raad verzocht de Commissie zo spoedig mogelijk een bindende algemene planning en een begrotingsraming voor de ontwikkeling van het systeem aan hem voor te leggen. De planning en de raming zouden ten laatste in oktober 2010 door de Raad bevestigd moeten worden.
SIS II is opgezet ter vervanging van het bestaande Schengeninformatiesysteem (SIS). Het wordt geacht de uitwisseling van informatie over personen en voorwerpen tussen de bevoegde nationale autoriteiten en met name de grenscontroles en andere douane- en politiecontroles te vergemakkelijken.
Visumliberalisering voor de Westelijke Balkan
De visumliberalisering voor de Westelijke Balkan werd besproken. De Commissie bracht verslag uit over de aanneming van een voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 houdende uitbreiding van de visumliberalisering tot Albanië en Bosnië en Herzegovina.
De delegaties toonden zich ingenomen met de presentatie van het voorstel, dat, naar zij hoopten, snel kan worden aangenomen zodra de beide landen zich aan de resterende ijkpunten van de dialoog over de visumliberalisering hebben geconformeerd.
De Raad heeft in november 2009 besloten deze verordening te wijzigen en burgers van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië visumvrij naar en door het Schengengebied te laten reizen (15521/09). De visumvrijstelling geldt sinds 19 december 2009 voor houders van een biometrisch paspoort.
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
Justitie en Binnenlandse Zaken
SIRENE-bureaus - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies aangenomen over overeengekomen praktijken voor SIRENE-bureaus in gevallen van aan groot risico blootgestelde vermiste personen. Zie voor meer informatie document 9966/10.
Psychosociale steun - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies aangenomen over psychosociale steun bij noodsituaties en rampen. Zie voor meer informatie document 9838/10.
Communautair mechanisme voor civiele bescherming - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies aangenomen over het gebruik van het communautaire mechanisme voor civiele bescherming bij grote evenementen in de Europese Unie, zie document 9837/10.
Illegale handel in afvalstoffen - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies aangenomen over de voorkoming en bestrijding van de illegale handel in afvalstoffen. Zie voor meer informatie document
5956/5/10 REV 5.
ENCP-jaarverslag - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies aangenomen over het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie (ENCP) - Jaarverslag 2009. Zie voor meer informatie document 7770/1/10 REV 1.
Analyse georganiseerde criminaliteit in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies aangenomen over een analyse van de georganiseerde criminaliteit in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. Zie voor meer informatie document 5070/4/10 REV 4.
Multinationale ad-hocteams met derde landen - Resolutie van de Raad
De Raad heeft een resolutie aangenomen over de oprichting van multinationale ad-hocteams met derde landen, zie document 9923/10.
Voetbalwedstrijden met een internationale dimensie - Resolutie van de Raad
De Raad heeft een resolutie aangenomen betreffende een geactualiseerd handboek met aanbevelingen voor de internationale politiesamenwerking en maatregelen ter voorkoming en bestrijding van geweld en ongeregeldheden rond voetbalwedstrijden met een internationale dimensie waarbij ten minste één lidstaat is betrokken, zie document 9926/10.
Veiligheid bij voetbalwedstrijden met een internationale dimensie
De Raad heeft een evaluatieverslag goedgekeurd over de uitvoeringsgraad van Besluit 2007/412/JBZ van de Raad tot wijziging van Besluit 2002/348/JBZ inzake veiligheid naar aanleiding van voetbalwedstrijden met een internationale dimensie (9924/10). Bijna driekwart van de nationale informatiepunten voetbal van de lidstaten heeft toegang tot de persoonsgegevens van risicosupporters uit hun respectieve landen, zo meldt dit verslag.
Douane-informatiesysteem - Voortgangsverslag
De Raad heeft nota genomen van een verslag over de toepassing van het douane-informatiesysteem (DIS) in 2009.
Het DIS is opgericht voor het opslaan van gegevens die kunnen bijdragen tot het voorkomen, onderzoeken en vervolgen van handelingen die in strijd zijn met de douane- en de landbouwwetgeving, of van ernstige overtredingen van nationale wetten. Het is operationeel sinds 2003.
Eurojust-jaarverslag - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies aangenomen over het achtste jaarverslag van Eurojust (kalenderjaar 2009), zie document 9959/10.
SISNET-begrotingen voor 2008 en 2009
De Raad heeft de secretaris-generaal kwijting verleend voor de uitvoering van de SISNET-jaarrekening 2008 en de gewijzigde begroting voor 2009 goedgekeurd.
Integratie als aanjager van ontwikkeling en sociale samenhang
Er zijn conclusies aangenomen van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten over integratie als aanjager van ontwikkeling en sociale samenhang, zie document 9248/10.
Samenwerkingsovereenkomst Europol / Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
De Raad heeft de Europese Politiedienst (Europol) gemachtigd tot het sluiten van een overeenkomst ter versterking van de operationele en strategische samenwerking tussen de EU en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië teneinde ernstige vormen van internationale criminaliteit beter te bestrijden, met name door uitwisseling van informatie (8159/10).
Europol-jaarverslag 2009
De Raad heeft het Europol-jaarverslag 2009 goedgekeurd en ter informatie aan het Europees Parlement toegezonden (10099/10). Het jaarverslag bevat een overzicht van de belangrijkste producten en diensten die Europol vorig jaar aan de lidstaten en aan zijn samenwerkingspartners heeft geleverd, alsook een samenvatting van de activiteiten van de verbindingsbureaus bij Europol.
Confiscatie en ontneming van vermogensbestanddelen - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies aangenomen over confiscatie en ontneming van vermogensbestanddelen, zie document 7769/3/10 REV 3.
Europees aanhoudingsbevel - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies aangenomen over de follow-up van de aanbevelingen in het eindverslag over de vierde wederzijdse evaluatieronde met betrekking tot het Europees aanhoudingsbevel en de bijbehorende procedures voor overlevering tussen de lidstaten, zie document 8436/2/10 + 8436/2/10 COR 1.
Door het Spaanse voorzitterschap georganiseerde studiebijeenkomsten
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan de conclusies van de studiebijeenkomsten op het gebied van justitie die het Spaanse voorzitterschap heeft georganiseerd, zie document 10104/10.
Schengeninformatiesysteem: migratie naar de databank van de tweede generatie
De Raad heeft twee verordeningen aangenomen over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II).
Aangezien op de oorspronkelijk geplande datum, 30 juni 2010, nog niet aan de noodzakelijke voorwaarden voor de migratie van SIS 1+ naar SIS II zal zijn voldaan, wordt die termijn bij de nieuwe verordeningen verlengd tot maart 2013. Voorts hebben de wijzigingen tot gevolg dat een formele status wordt verleend aan de tot dusver informele Raad beheer totaalprogramma (RBTP), die de ontwikkeling van de databank van de tweede generatie overziet.
De verordeningen strekken derhalve tot wijziging, wat de voorwaarden, procedures en verantwoordelijkheden voor de migratie van SIS 1+ naar SIS II betreft, van Besluit 2008/839/JBZ (9925/10) en Verordening (EG) nr.
1104/2008 (9920/10), die op 30 juni 2010 komen te vervallen.
Het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) was ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1987/2006{3} en Besluit 2007/533/JBZ{4}.
Programma van Stockholm - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies aangenomen over de mededeling van de Commissie: "Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht voor de burgers van Europa
-Actieplan ter uitvoering van het programma van Stockholm", zie document
9935/10 + 9935/10 COR 1.
Overeenkomst EU-Georgië inzake visums voor kort verblijf
De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de ondertekening, onder voorbehoud van latere sluiting, van een overeenkomst met Georgië inzake de versoepeling van de afgifte van visa (10304/10).
Deze overeenkomst is bedoeld om de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen aan burgers van Georgië te versoepelen.
Conform de EU-bepalingen nemen Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk niet deel aan de aanneming van het besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaten.
ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN
Soepeler toegang tot EU-structuurfondsen
De Raad heeft, na een akkoord in eerste lezing met het Europees Parlement, een verordening aangenomen waarbij de voorwaarden voor toegang tot de structuurfondsen van de Europese Unie worden versoepeld teneinde de economische crisis te keren (PE-CONS 9/10 + 10197/10 + ADD 1). De Tsjechische, de Maltese, de Poolse, de Sloveense, de Slowaakse en de Britse delegatie hebben zich daarbij van stemming onthouden.
Met de nieuwe verordening wordt beoogd de liquiditeit te verzekeren van de lidstaten die het zwaarst door de crisis zijn getroffen, de absorptie van middelen bestemd voor bepaalde operationele programma's te verbeteren en de regels voor het beheer van de structuurfondsen te vereenvoudigen.
Zie voor meer informatie persbericht 10547/10.
HANDELSPOLITIEK
Antidumping - natriumcyclamaat uit China en Indonesië
De Raad heeft een verordening aangenomen tot instelling van een definitief antidumpingrecht op natriumcyclamaat van oorsprong uit China en Indonesië naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van een maatregel op grond van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (9569/10).
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Overeenkomst EU - Zuid-Afrika - Douanerechten
De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende het door de EU in de Samenwerkingsraad EU - Zuid-Afrika in te nemen standpunt over wijzigingen in de overeenkomst EU - Zuid-Afrika inzake handel, ontwikkeling en samenwerking, teneinde bepaalde tarieven in overeenstemming te brengen met de tarieven die door Botswana, Lesotho en Swaziland op EU-producten worden toegepast (9393/10).
LANDBOUW
EU-standpunt inzake de verlenging van het Voedselhulpverdrag
De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende het in het Comité voor voedselhulp in te nemen EU-standpunt met betrekking tot de verlenging van het Voedselhulpverdrag.
Bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt
De Raad heeft zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld inzake een ontwerp-richtlijn betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt. Doel is de dieren beter te beschermen en tegelijkertijd onderzoek een sleutelrol in de bestrijding van ziekten te blijven laten spelen (6106/10+ 6106/10 ADD 1 + 9968/10 ADD 1). De Duitse delegatie heeft zich van stemming onthouden.
Zie voor meer informatie persbericht 10579/10.
VISSERIJ
Overeenkomst EU - Salomonseilanden - Hernieuwing en toewijzing van vangstmogelijkheden
De Raad heeft een verordening aangenomen betreffende de toewijzing van de vangstmogelijkheden in het kader van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met de Salomonseilanden (9334/10).
Memorandum met Chili inzake de instandhouding van zwaardvisbestanden - Voorlopige toepassing
De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de ondertekening namens de EU en voorlopige toepassing van het memorandum van overeenstemming met Chili inzake de instandhouding van zwaardvisbestanden in het zuidoosten van de Stille Oceaan (9337/10). De voorlopige toepassing houdt in dat EU- vaartuigen die in dat gebied op zwaardvis vissen, onverwijld toegang krijgen tot de aangewezen Chileense havens.
MILIEU
Kwik
Met het oog op de VN-onderhandelingen over een mondiaal wettelijk bindend instrument voor kwik hebben de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten conclusies aangenomen over de aanpak van de mondiale kwikproblematiek. De conclusies bevatten een beleidskader voor de deelname van de EU en haar lidstaten aan de eerste zitting van het intergouvernementeel onderhandelingscomité in Stockholm, van 7 tot en met
11 juni 2010.
VERVOER
Overeenkomst EU - Vietnam over luchtdiensten
De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de ondertekening, onder voorbehoud van latere sluiting, van een overeenkomst met Vietnam inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten (7170/5/09).
BENOEMINGEN
Comité van de Regio's
De Raad heeft de heer Giuseppe Scopelliti, de heer Gianfranco Vitagliano, mevrouw Renata Polverini, de heer Roberto Cota, mevrouw Mercedes Bresso en mevrouw Catiuscia Marini, uit Italië (10091/10), en de heer Mieczys?aw Struk, uit Polen (10057/10), als lid benoemd in het Comité van de Regio's voor de resterende duur van het mandaat, dus tot en met 25 januari 2015.
---
{1}
---
---
???????????????????????????????????`?