Rijksoverheid


Datum 17 juni 2010

Voortgezette behandeling van voorstel van wet tot wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten in verband met onder meer niet- B indexering normbedragen voor 2011 en 2012 en aanpassing aanvullende beurs (32 263).

Hierbij bied ik u aan de nota naar aanleiding van het verslag alsmede de nota van wijziging inzake het bovengenoemde wetsvoorstel.

Op 4 maart jongstleden is het wetsvoorstel inzake het niet indexeren van de normbedragen studiefinanciering en WTOS en aanpassing aanvullende beurs (TK 32 263) controversieel verklaard. Daarop heb ik mijn reactie op uw verslag inzake dit wetsvoorstel aangehouden. Ik wil u echter in overweging geven of u als nieuwe Kamer opnieuw zou willen beoordelen of de behandeling van het wetsvoorstel al dan niet moet worden voortgezet. Om daarin te voorzien zend ik u hierbij mijn reactie toe.

Ik hecht eraan om hierbij de volgende overweging met u te delen. Het wetsvoorstel was aangekondigd in de begrotingswet voor 2010. De doelstelling van het wetsvoorstel is om in het kader van de crisismaatregelen op korte termijn besparingen te realiseren op de studiefinancierings- en WTOS-uitgaven. Deze besparingen zijn al in genoemde begrotingswet verwerkt. De strekking van het wetsvoorstel is het bevriezen van de studiefinanciering en de WTOS-toelagen in 2011 en 2012 en het verkorten van de periode waarin de aanvullende beurs direct als gift wordt verstrekt tot de eerste vijf maanden (waar die periode nu uit de eerste twaalf maanden bestaat). Als de behandeling van het wetsvoorstel nu zou worden hervat, dan is het nog mogelijk om de wetswijzigingen per 1 januari 2011 in te laten gaan en de besparingen conform de begrotingswet te realiseren.





Datum In het alternatieve scenario ontstaat een meerjarige afwijking van de begroting

waarvoor in de huidige situatie geen dekking bestaat en is het de vraag of het Onze referentie wetsvoorstel nog opportuun is. De afwijking van de begroting bedraagt bij het

niet realiseren van het wetsvoorstel 46 miljoen euro in 2011, oplopend tot 68 miljoen euro in 2014.

de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart