Bijeenkomst van de Europese Raad te Brussel, 17 juni 2010
Kamerbrief inzake Bijeenkomst van de Europese Raad te Brussel, 17 juni 2010
Kamerbrief | 11 juni 2010
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister-president, de
geannoteerde agenda aan van de Europese Raad van 17 juni te Brussel.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Geannoteerde agenda van de Europese Raad van 17 juni 2010 te Brussel
Europa 2020-strategie
De Europese Raad (ER) zal naar verwachting de Europa 2020-strategie
formeel vaststellen. De Nederlandse inzet zal in lijn zijn met het
kabinetsstandpunt ter zake (Kamerstuk 21501-20, nr. 470).
De ER zal besluiten over de kwantitatieve invulling van de twee laatste
Europese kerndoelen, te weten de kerndoelen voor onderwijs en sociale
inclusie. Nederland kan instemmen met de voorstellen die hiertoe aan de
Europese Raad voorliggen. Voor onderwijs betreft de kerndoelstelling
het terugdringen van het aantal vroegtijdige schoolverlaters en het
verhogen van het aantal mensen met een tertiaire opleiding. Voor
sociale inclusie betreft de kerndoelstelling het terugdringen van het
aantal mensen dat in sociale exclusie leeft. Dit wordt gedefinieerd als
mensen onder de relatieve armoedegrens, mensen die geen toegang hebben
tot basisbehoeften (materiële deprivatie) en mensen die leven in een
huishouden waarin niemand een baan heeft. Na vaststelling van genoemde
twee laatste kerndoelen, dienen deze net als de al eerder vastgestelde
doelen op het terrein van participatie, innovatie en energie & klimaat
verder te worden ingevuld door de lidstaten.
Nederland kan eveneens instemmen met het politiek bekrachtigen door de
ER van de geïntegreerde richtsnoeren, die de invulling van de Europa
2020-strategie vormen en richting moeten geven aan het beleid van de
lidstaten. De richtsnoeren zullen vervolgens op een later moment,
wanneer het Europees Parlement in de gelegenheid is gesteld advies uit
te brengen, formeel worden vastgesteld.
Tussenrapportage Van Rompuy Groep
De Europese Raad zal spreken over de mondelinge tussenrapportage van
ER-voorzitter Van Rompuy onder wiens leiding discussies hebben plaats
gevonden in de werkgroep die zich buigt over de versterking van de
economische en budgettaire coördinatie in de EU en over
crisismanagement. Het ligt voor de hand dat de ER over het mondelinge
verslag van Dhr. Van Rompuy zal spreken, om daarmee richting te geven
aan de verdere discussie binnen de werkgroep.
De Nederlandse inzet in de werkgroep Van Rompuy is u toegegaan middels
de brief van de Minister van Financiën van 19 mei jl. (kamerstuk
21501-07 nr. 731). De hoofdlijn hiervan is om op korte termijn de
mogelijkheden die het Verdrag van Lissabon biedt om het
financieel-economische beleid binnen de Unie te versterken, maximaal te
benutten. Een versterking van zowel de preventieve als de correctieve
arm van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) is nodig om de
overheidsfinanciën in de lidstaten weer gezond te maken en te houden.
Met betrekking tot de correctieve arm van het SGP wil ik conform uw
verzoek (32125-15/2010D23498) hierbij nog markeren dat Nederland naast
de huidige afspraken over het opschorten van cohesiefondsen, in ieder
geval afspraken wenst te maken waarbij ook het opschorten van
structuurfondsen mogelijk wordt als sanctiemogelijkheid. Naast een
versterking van het SGP is een beter inzicht nodig in macro-economische
onevenwichtigheden en de mogelijkheden voor het aanpakken hiervan door
middel van structurele hervormingen. Bij het werken aan een systeem
voor crisismanagement moet vergroting van moreel risico (verkeerde
prikkels) worden voorkomen.
De werkgroep heeft inmiddels twee bijeenkomsten gehouden, op 21 mei en
op 7 juni jl. Het verslag van de bijeenkomst op 21 mei is u op 28 mei
jl. toegestuurd door de minister van Financiën (kamerstuk 21501-07 nr.
735). Het verslag van de bijeenkomst van 7 juni ontvangt u op korte
termijn van de minister van Financiën. Op 12 juli vindt de volgende
bijeenkomst plaats, waarbij over crisismanagement en over economisch
bestuur zal worden gesproken. Het eindrapport van de werkgroep wordt in
oktober verwacht.
Financieel toezicht/regelgeving
Tijdens de ER zal gesproken worden over de voortgang van de
hervormingen in de financiële sector. De ER zal een beroep doen op de
Raad en het Europees Parlement om voortgang te boeken op de
onderhandelingen omtrent de oprichting van de European Supervisory
Authorities en de European Systemic Risk Board, zodat deze autoriteiten
begin 2011 kunnen worden opgericht.
Daarnaast zal de ER spreken over het toezicht op Credit Rating
Agencies. De Europese Commissie heeft hier een voorstel voor gedaan en
de ER zal het belang benadrukken dat hier zo spoedig mogelijk
overeenstemming over wordt bereikt. Voorts zal de ER zich naar
verwachting positief uitspreken over de andere te verwachten
Commissievoorstellen met betrekking tot de financiële sector. De
Commissie zal de komende maanden met een aantal voorstellen komen over
onder meer Credit Default Swaps, herziening van de Kapitaaleisen
richtlijn en Deposito Garantiestelsels. De ER zal Commissie en beide
medewetgevers (Europees Parlement en Raad) oproepen deze voorstellen zo
snel mogelijk in wetgeving om te zetten. In dit verband hebben
Bondskanselier Merkel en President Sarkozy op 8 juni jl. in een
gezamenlijke brief aan Commissievoorzitter Barroso gepleit voor het
aanpakken van het zogenoemde naked short selling.
G20 top Toronto
Tijdens de ER zal een gezamenlijke EU-positie voor de G20 top op 26 en
27 juni a.s. in Toronto worden afgesproken. Over een concept van deze
inzet werd tijdens de Ecofin Raad van 8 juni reeds overeenstemming
bereikt. De inzet stelt dat de EU ernaar moet streven dat er in Toronto
overeenstemming wordt bereikt over algemene handvatten voor
exit-strategieën. De EU legt hierbij de nadruk op het belang van
budgettaire consolidatie. Ditzelfde doet de EU binnen het raamwerk voor
duurzame groei. Daarnaast vormt binnen dit raamwerk het doorvoeren van
structurele hervormingen een belangrijk punt. De derde pijler van de
EU-inzet is hervorming van de financiële sector. De EU acht het
belangrijk dat de financiële sector zelf bijdraagt in de vorm van een
bankbelasting aan het verminderen van systemic risks en aan het
crisismanagement ten tijde van een financiële crisis. Nederland is
tevreden over de Europese inzet zoals die tot dusverre vorm heeft
gekregen en hecht zeer aan Europese coördinatie in Toronto. Nederland
zal zelf bij de G20 top aanwezig zijn. De uiteindelijke Nederlandse
inzet daarvoor zal mede moeten worden gezien in het licht van de
uitkomsten van de komende voorbereidende ER. Uw Kamer zal over de
Nederlandse inzet voor Toronto nog nader worden geïnformeerd.
MDGs
De ER zal van gedachten wisselen over het EU-beleid ten aanzien van de
millennium ontwikkelingsdoelen (MDGs). Dit ter voorbereiding op de VN
MDG-top die op 20-22 september a.s. in New York plaatsvindt. De top
biedt een goede gelegenheid voor aanscherping van zowel de EU-inzet als
de inzet van andere belangrijke actoren ter ondersteuning van de
plannen van ontwikkelingslanden voor het realiseren van de MDGs.
Nederland vindt het belangrijk dat de ER de EU-afspraken van 2005
herbevestigt aangaande de uitbreiding van de hulp van de lidstaten tot
minimaal 0,7% BNI in 2015. Ook zal Nederland, samen met onder meer het
VK, pleiten voor regelmatige bespreking in de ER van de voortgang op
dit terrein.
Klimaatverandering
Op de Europese Raad zal de recent verschenen Commissiemededeling over
de overgang van 20 naar 30% emissiereductie worden gepresenteerd.
Mogelijk zullen over de mededeling conclusies worden aangenomen. Een
besluit over de transitie van 20 naar 30% valt om verschillende redenen
echter niet te verwachten; met het oog op de internationale
klimaatonderhandelingen lijkt het tactisch onverstandig om nu
unilateraal het ambitieniveau te verhogen. Dit zou druk op
onderhandelingspartners weg kunnen nemen. Daarnaast is intern nog meer
huiswerk en discussie nodig. De mededeling maakt een analyse voor de EU
als geheel, zonder in te gaan op potentiële consequenties voor
Lidstaten en sectoren afzonderlijk. Tot slot is nog onduidelijk met
welke beleidsmaatregelen een 30% emissiereductie gehaald zou kunnen
worden.
Nederland verwelkomt de mededeling en zal de Commissie uitnodigen om
beleidsmaatregelen voor het implementeren van een 30%
reductiedoelstelling nader voor te bereiden, waarbij een evenwichtige
analyse van kosten en baten -- ook op het niveau van de individuele
lidstaten -- dient te worden gemaakt. Uw kamer ontvangt binnenkort een
BNC-fiche waarin de Nederlandse positie ten aanzien van de
Commissiemededeling nader uiteen zal worden gezet.
Op 18 mei jl. heeft de Ecofin een rapport van het Economic Policy
Committee en het Economic and Financial Committee aangenomen, met
daarin de stand van zaken met betrekking tot de Europese bijdrage aan
vroege klimaatfinanciering. Nederland zal de Europese Raad oproepen tot
snelle en transparante implementatie van vroege klimaatfinanciering.
Presentatie Reflectiegroep
In december 2007 besloot de Europese Raad een Reflectiegroep op te
richten, onder leiding van de voormalige Spaanse premier dhr. Felipe
González, met als opdracht een toekomstvisie voor de EU te schetsen. De
ER zal tijdens diens aanstaande bijeenkomst het door de Reflectiegroep
geproduceerde rapport in ontvangst nemen.
De Reflectiegroep meent dat als Europa er niet in slaagt een
verstrekkende hervormingsagenda door te voeren, het dreigt af te
glijden naar een irrelevante positie in de wereld. Europa's economisch
en sociaal model zal dan op de tocht komen te staan. De Reflectiegroep
acht een samenhangend pakket van initiatieven nodig om Europa's
economisch en sociaal model te vernieuwen. Het gaat daarbij om
investeringen in kennis en innovatie en ook om de bevordering van een
duurzame economie, werkgelegenheid en sociale insluiting. Ook doet de
Reflectiegroep enkele aanbevelingen gericht op de stabiliteit van de
euro.
De regering deelt de waardering die de Europese Raad naar verwachting
zal uitspreken voor het rapport van de Reflectiegroep. De daarin
geïdentificeerde thema's worden inmiddels -- ingegeven door de
actualiteit - reeds door de ER behandeld (Europa 2020-strategie, de Van
Rompuy Werkgroep).
Iran
Voortbouwend op de discussie in de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 14
juni zal de Europese Raad bespreken hoe de EU zo snel en zo goed
mogelijk opvolging kan geven aan de nieuwe VNVR-resolutie tegen Iran
die op 9 juni jl. is aangenomen. Nederland is met een aantal andere
lidstaten van mening dat de ER ook een aanwijzing moet geven over het
treffen van aanvullende maatregelen in EU-verband ter versterking en
verbreding van de maatregelen uit de VNVR-resolutie. Het doel hiervan
is met de EU en gelijkgezinden een effectiever sanctieregime tot stand
te brengen.
Voor de recente ontwikkelingen op dit dossier alsmede meer
gedetailleerde informatie over de inzet van de Nederlandse regering
verwijs ik u naar mijn antwoorden op de schriftelijke vragen van uw
Kamer naar aanleiding van de geannoteerde agenda voor de RBZ, die u op
10 juni jl. zijn toegegaan.
IJsland
IJsland is Pro Memorie op de agenda van de ER geplaatst. Het is nog
niet precies duidelijk welk besluit het voorzitterschap met de
agendering beoogt, en of het voorzitterschap aanstuurt op een besluit
over opening van de toetredingsonderhandelingen. Concept-conclusies
zijn op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda nog niet
beschikbaar.
In maart 2010 bracht de Europese Commissie haar `avis' uit over de
EU-lidmaatschapsaanvraag die IJsland in juli 2009 had gedaan. In dit
`avis' beveelt de Europese Commissie aan dat
toetredingsonderhandelingen met IJsland worden geopend. Het
voorzitterschap heeft daarvoor zeer brede steun geconstateerd onder de
lidstaten.
Nederland steunt de IJslandse EU-ambities. IJsland is een gelijkgezinde
partner, die belangrijke Europese waarden -- democratie, rechtsstaat,
respect voor mensenrechten -- met Nederland deelt. Bovendien is IJsland
een trouwe NAVO-bondgenoot.
Nederland heeft steeds aan het voorzitterschap gezegd dat IJsland niet
op deze ER zou moeten worden besproken. Mocht IJsland toch op de agenda
blijven staan, dan zal Nederland in de ER stellen dat als IJsland
EU-lid wil worden, het land -- net als alle andere potentiële
kandidaat-lidstaten -- aan de toetredingscriteria zal moeten voldoen.
Om te beginnen zijn dat de verplichtingen die IJsland is aangegaan in
het kader van de Europese Economische Ruimte (EER). Het naleven van de
richtlijn inzake de depositogarantiestelsels is onderdeel van deze
verplichting. Zeer relevant in dit verband is het oordeel van 26 mei
jl. van de ESA (EFTA Surveillance Authority) dat IJsland in strijd
heeft gehandeld met het depositogarantiestelsel.
Nederland heeft altijd gesteld dat toetredingsonderhandelingen een
alomvattend politiek kader kunnen creëren en een additioneel instrument
zijn om IJsland in Europees verband aan te spreken op zijn
verplichtingen op grond van het acquis communautaire. Tegelijkertijd
doet IJsland er goed aan zich serieus en concreet in te zetten om te
komen tot een leenovereenkomst met Nederland en het VK inzake Icesave.
Het oordeel van de ESA bevestigt dit. Indien IJsland toch op de agenda
blijft staan, kunnen stevige ER-conclusies waarin IJsland wordt
opgeroepen te voldoen aan EER-verplichtingen, in het kader van
toetredingsonderhandelingen de druk op IJsland verder opvoeren. Het is
essentieel om steun te houden van de Scandinavische lidstaten, het
voorzitterschap en de Commissie. Juist ook omdat IJsland zelf, door de
ESA-uitspraak, in het defensief is. Met een veto op de opening van
toetredingsonderhandelingen verspelen wij die steun.
Toetreding Estland Eurozone
De ER zal naar verwachting in navolging van de Ecofin raad van 8 juni
het voorstel van de Commissie verwelkomen om Estland de euro te laten
invoeren per 1 januari 2011. De formele besluitvorming hierover zal in
een volgende bijeenkomst van de Ecofin raad plaatsvinden.
Ministerie van Buitenlandse Zaken