MBO raad
Geachte informateur!
16-06-2010 - Meer kwaliteit, de grootste kans op een diploma, geen
marktwerking bij volwasseneneducatie, minder bureaucratie en een sterk
beroepsonderwijs. Dit schrijft MBO Raad-voorzitter Jan van Zijl in zijn
brief aan informateur Uri Rosenthal.
Voor de politieke partijen betekent mee willen regeren
medeverantwoordelijkheid dragen voor een mbo dat onderwijs van
kwalitatief hoog niveau kan leveren, optimaal aansluit op de
arbeidsmarkt, opleidingskansen beidt voor iedereen en zo zijn bijdrage
kan blijven leveren aan verbetering en ontwikkeling van de economische
positie van ons land.
1. Meer kwaliteit
Scholen staan voor de taak dat wat niet goed gaat snel en effectief
aan te pakken. Daarbij gaat het ten eerste om zaken die
voorwaardelijk zijn voor het geven van goed onderwijs: lessen
volgens het rooster, goede vervanging bij afwezigheid van docenten,
goede behandeling van klachten (directe bedrijfsvoering).
Ook is het zaak te kijken in welke mate de huidige modernisering
van het mbo (competentiegericht onderwijs) voldoende tegemoet komt
aan de verwachtingen van ouders en studenten. Onderwijskwaliteit
ligt voor een groot deel in handen van professionele docenten.
Vanwege de snelle vergrijzing is de vervangingsvraag groot. Nieuwe
aanwas vinden we met name onder mensen die nu nog buiten het
onderwijs werken. Dat betekent dat het mbo als werkgever
aantrekkelijker moet worden. Professionals verdienen meer
handelingsvrijheid, gekoppeld aan resultaatverantwoordelijkheid van
opleidingsteams.
Ook zijn arbeidsvoorwaarden nodig die concurrentie met die van het
bedrijfsleven mogelijk maken en moet vervroegde uittreding worden
afgebouwd.
2. De grootste kans op een diploma
Afschaffing van de drempelloze instroom geeft jongeren de grootste
kans op een diploma. Jongeren worden alleen tot het
beroepsonderwijs (niveau 2, 3 en 4) toegelaten met een afgeronde
vmbo-opleiding of een niveau 1-diploma. Op niveau 1 ligt de focus
op opleiden voor een eenvoudige arbeidsplaats in bepaalde sectoren
(sectorstartniveau). Daarvoor is intensieve samenwerking tussen
vmbo en mbo belangrijk.
Ook dient naar de wijze van bekostiging te worden gekeken: niet
alleen bekostiging vanuit het
ministerie van OCW maar ook een adequate zorgstructuur voor
jongeren die op een met het vmbo vergelijkbaar bekostigingsniveau
is.
Om helderheid te creëren over waar welk niveau in het mbo voor
staat, wijzigt de naamgeving:
- Niveau 1 wordt sectorstartniveau.
- Niveau 2/3 leiden, onlosmakelijk verbonden aan elkaar, op tot
vakman/vakvrouw en worden
middelbaar vakonderwijs (mvo).
- Niveau 4 gaat middelbaar beroepsonderwijs (mbo) heten en leidt op
voor functies in
(leidinggevend) middenkader en voor doorstroming naar het hbo.
3. Geen marktwerking bij volwasseneneducatie
Vanuit elke mbo-kwalificatie kun je doorleren in een hogere
opleiding (in mbo of hbo), het mbo is sterk in duaal onderwijs
(werkend leren) en je kunt drempelloos instromen bij
volwasseneneducatie. Zo levert het mbo z'n bijdrage aan een Leven
Lang Leren. Volwasseneneducatie leent zich niet voor marktwerking
in de vorm van (Europese) aanbestedingen.
Publieke instellingen met elkaar te laten concurreren om
concessies, zoals we die ook kennen in ons omroepbestel, kan
mogelijk wel meer efficiency en kostenbesparingen opleveren.
4. Vermindering van de verantwoordingslast, minder bureaucratie
Toenemende transparantie van scholen moet gelijke tred houden met
vermindering van toezichtslast. Onderwijstoezicht leidt bestuurders
en onderwijsprofessionals nu teveel af van hun eigenlijke werk: het
verzorgen van goed onderwijs. Bij toezicht op scholen moet
vertrouwen het uitgangspunt zijn.
Daarnaast moeten politiek en openbaar bestuur en inspectie zich
terughoudender opstellen en niet bij elk incident of kleinschalig
probleem het volledige onderzoeksregister opentrekken.
5. Versterking van beroepsonderwijs vanuit economisch perspectief
Speerpuntregio's of speerpuntgebieden dienen te beschikken over de
beste faciliteiten in zogeheten centra voor innovatief vakmanschap.
Hier moeten bedrijven en scholen sneller kunnen schakelen als ze
afspraken willen maken over bijvoorbeeld nieuwe beroepsopleidingen.
Een algemene investeringsagenda versterkt met oog op de toekomst de
rol van het beroepsonderwijs als hofleverancier voor de regionale
arbeidsmarkt. Als over een paar jaar de crisis voorbij is hebben we
een structureel nijpend tekort aan goed opgeleide arbeidskrachten.
Zeker in sectoren als transport, zorg en onderwijs.
Ook internationaal kan het mbo bijdragen aan economische
ontwikkeling: om ten minste concurrerend te kunnen blijven moet
Nederland investeren in onder andere innovatie, een hoger
opleidingniveau en in participatie (personeelsvoorziening).
Voor het versneld versterken van de bijdrage aan de economie zijn
extra investeringen nodig, door het mbo zelf en - in financiële,
faciliterende en waar nodig stimulerende zin - door het Rijk.
Geachteformateur.nl
De brief 'Geachte informateur' is woensdag 16 juni tijdens een speciale
presentatie in Nieuwspoort geplaatst op: geachteformateur.nl. Via deze
site kunnen organisaties en bedrijven een brief sturen aan de
(in)formateur om aandacht te vragen voor hun belangen. Het project is
een initiatief van Winkelman en Van Hessen.
Naast de brief van de MBO Raad, staan er op www.geachteformateur.nl ook
brieven van de PO-Raad, Vereniging Eigen Huis en columns van onder meer
Thom de Graaff, Max van Weezel en Jelle Menges.
Lees de volledige brief: 'Geachte informateur'
Zie het origineel