Gemeente Utrecht
2010 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
52 Vragen van de heer drs. R. Post en de heer drs. B.F.M. Beerlage
(ingekomen 1 april 2010
en antwoorden door het college verzonden op 15 juni 2010)
De PvdA-fractie heeft kennis genomen van een recente brief van de minister van Verkeer en Waterstaat aan de Tweede Kamer over in aanbouw zijnde wegtunnels en de daarbij geconstateerde onduidelijkheden over waarborgen van de veiligheid. De PvdA-fractie vraagt zich af of de geconstateerde onduidelijkheid ook geldt voor de Landtunnel Leidsche Rijn (de overkapping van de A2), welke onduidelijkheden dit zijn en of de ingebruikname van deze tunnel hierdoor vertraging oploopt. Ook zijn we benieuwd naar de gevolgen van de mogelijke vertraging voor de bouw van Leidsche Rijn Centrum en de bebouwing naast de overkapping van de A 2 in het bijzonder.
De PvdA-fractie heeft de volgende vragen aan het college:
1. Hebt u kennis genomen van de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat aan de Tweede Kamer over in aanbouw zijnde wegtunnels en de daarbij geconstateerde onduidelijkheden over waarborgen van de veiligheid (d.d. 25 maart 2010) ?
Ja.
2. Geldt de constatering van de minister dat per project wordt gediscussieerd over de vraag welke veiligheidsmaatregelen vanuit wetgeving en beleid noodzakelijk zijn, ook voor de Landtunnel Leidsche Rijn (overkapping van de A2) bij Utrecht? Zo ja, waaruit bestaat deze onduidelijkheid? Welke acties zijn of worden ondernomen om deze onduidelijkheid weg te nemen?
De constatering van de minister geldt ook voor de Landtunnel Leidsche Rijn.
Er bestaat een verschil van inzicht over hoe de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (WARVW) en de hierop gebaseerde regelgeving precies moet worden geïnterpreteerd, en hoe de veiligheidssituatie beoordeeld dient te worden. In overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat is daarom afgesproken om deskundigen daarover een (nader) advies te vragen. Het college is conform de WARVW belast is met de afgifte van een openstellingsvergunning Het advies zal daarbij mede in overweging genomen worden.
3. Wordt de Landtunnel Leidsche Rijn ook meegenomen in de 'quick scan' die Verkeer en Waterstaat momenteel uitvoert naar problemen in afzonderlijke wegtunnelprojecten? Bent u bij deze 'quick scan' betrokken en zo ja, op welke wijze?
Wij zijn niet betrokken bij de quick scan, maar zullen geïnformeerd worden over het resultaat.
4. Kan de mogelijke onduidelijkheid over de veiligheidsaspecten en/of het in de brief van de minister beschreven beleidskader vertraging tot gevolg hebben voor de ingebruikname van de Landtunnel Leidsche Rijn? Zo ja, hoe groot is deze vertraging? Wanneer zijn oplevering en ingebruikname van de Landtunnel Leidsche Rijn thans voorzien?
Ja. Of er vertraging optreedt en hoe groot die zal zijn hangt mede af van de uitkomsten van het gevraagde advies.
Los van de eventuele vertraging als gevolg van de veiligheidsdiscussie is er reeds sprake van vertraging van het gereedkomen van de Landtunnel Leidsche Rijn. Een aangepaste planning wordt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat opgesteld. Zodra die gereed is worden wij daarover geïnformeerd.
5. Kan de discussie over veiligheidsaspecten gevolgen hebben voor aard en omvang van de beoogde bebouwing naast de Landtunnel Leidsche Rijn? Zo ja, wat zijn deze gevolgen?
De discussie gaat over de veiligheid van de weggebruikers in de tunnel en heeft geen invloed op op aard en omvang van de bouwplannen naast de tunnel. Er is geen relatie met de oplevering van de buitenzijde van de tunnel. Het werkterrein direct aangrenzend aan de westelijke tunnelwand en grote delen van het dak zijn conform het in 2005 overeengekomen programma van eisen in oktober 2009 aan de gemeente opgeleverd voor de realisatie van plangebied Hogeweide en Leidsche Rijn Centrum. Enkele keten zijn nog aanwezig, omdat wij daarvoor een verlengd gebruik hebben toegestaan met een opzegtermijn van drie maanden.
6. Wat zijn de gevolgen van een mogelijke vertraging van de ingebruikname van de Landtunnel Leidsche Rijn voor de bouw van Leidsche Rijn Centrum?
Aan de oostzijde bevindt zich de huidige A2. Deze zal bij vertraging langer in gebruik blijven en kan, afhankelijk van de duur van de vertraging, de ontwikkeling van Leidsche Rijn Centrum Oost beïnvloeden. Met het Stedenbouwkundig Plan LRC Oost zal c.q. kan pas worden begonnen als er zicht is op het verwijderen van de huidige A2.
Voor Leidsche Rijn Centrum ten westen van de tunnel wordt pas een vertraging voorzien als er en conflict zou ontstaan tussen het opleveren van geluidgevoelige bestemmingen en de aanwezigheid van de oude A2 buiten de tunnel. Zolang wij geen inzicht hebben in de vertraging valt daarover geen concrete uitspraak te doen.
---- --