Rijksoverheid
16 juni 2010
Betreft Kamervragen van het lid Verdonk (Verdonk) over problemen bij het
aanvragen van meeneembare studiefinanciering
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Verdonk (Verdonk) over
problemen bij het aanvragen van meeneembare studiefinanciering.
De vragen zijn mij toegezonden met uw brief met kenmerk (ingezonden op 11
mei 2010).
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
2010Z08005
Vragen van het lid Verdonk (Verdonk) aan de staatsecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap over problemen bij het aanvragen van meeneembare
studiefinanciering (Ingezonden 11 mei 2010).
1
Bent u bekend met het feit dat uit onderzoek van NEWS is gebleken dat
eenderde van de Nederlandse masterstudenten heeft aangegeven
problemen te ervaren bij het aanvragen van meeneembare
studiefinanciering?1
Het onderzoek is mij bekend. Het dateert van 12 oktober 2009 en is reeds
tweemaal eerder onderwerp geweest van kamervragen waarop reeds eerder door
respectievelijk mijn voorganger en mijzelf is gereageerd.
2
Is het u bekend dat het soms maanden duurt voordat er een beslissing
wordt genomen door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) ondanks een
tijdige aanvraag van de student?
Op 1 april heb ik uw kamer hierover het volgende gemeld:
"Een Nederlandse ho-student kan zijn studiefinanciering meenemen voor
opleidingen in de gehele wereld. Om voor Nederlandse studiefinanciering in het
buitenland (meeneembare studiefinanciering) in aanmerking te komen moet aan
een aantal voorwaarden worden voldaan. Een ervan is dat de buitenlandse
opleiding die de student wil volgen van voldoende niveau en kwaliteit moet zijn.
Het diploma dat de student aan het einde van de opleiding in het buitenland
behaalt moet ten minste hetzelfde niveau hebben als een diploma in het
Nederlands hoger onderwijs. Om vooraf te controleren of dit het geval is schakelt
DUO de Netherlands University Foundation For International Cooperation (Nuffic)
in. Het is niet doelmatig om de Nuffic een lijst met alle mogelijke opleidingen in
de gehele wereld op te laten stellen. Wel is er een lijst met veel aangevraagde
(goedgekeurde) opleidingen. Aanvragen voor meeneembare studiefinanciering
voor deze opleidingen kunnen snel behandeld worden. Aanvragen voor
opleidingen die niet eerder zijn beoordeeld, hebben een langere aanvraagtijd
nodig, aangezien informatie uit het buitenland verkregen moet worden. Daarbij is
de Nuffic afhankelijk van de reactiesnelheid van de buitenlandse instelling. Dit
kan enige tijd in beslag nemen."
Ter toelichting schets ik u de situatie in het Verenigd Koninkrijk. Verreweg het
grootste aantal studenten uit Nederland wenst daar een masteropleiding te
volgen. Op dit moment bestaan er in het Verenigd Koninkrijk 106 universiteiten
en 170 andere instellingen, die op enigerlei wijze hoger onderwijs aanbieden. Het
aantal verschillende opleidingen en de inhoud ervan varieert in grote mate. Naar
alle waarschijnlijkheid bestaan er momenteel meer dan 20.000 verschillende
opleidingen. Voor elk van deze opleidingen kan meeneembare studiefinanciering
1 http://www.transfermagazine.nl/nieuws/onderwijs/meeneembare-stufi-binnen-acht-
weken-rond
worden aangevraagd en voor elke toewijzing daarvan moet zoveel mogelijk
duidelijk zijn dat de individuele opleiding van voldoende kwaliteit en niveau is.
3
Bent u bekend met het feit dat de termijn niet `in zeer bijzondere
gevallen' wordt overschreden, maar dat hier structureel sprake van is?
Zoals ik in mijn antwoord op uw vragen van 12 maart heb aangegeven, heeft de
Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) acht weken de tijd om een aanvraag voor
meeneembare studiefinanciering af te handelen, inclusief een eventuele
beoordeling van de gewenste opleiding door de Nuffic. Indien de aanvraag niet
volledig of anderszins onduidelijk is, wordt de student bevraagd. Het moge
duidelijk zijn dat de termijn van acht weken in dat geval wordt opgeschort.
Slechts in zeldzame gevallen komt het voor dat de termijn van acht weken niet
kan worden behaald. Ik herken mij dan ook niet in het beeld dat structureel
sprake is van overschrijding van de termijn. Wel moet gezegd dat de Nuffic (en
daarmee ook DUO) afhankelijk is van instellingen in het buitenland en zowel
Nuffic als DUO geen middelen hebben om deze partijen tot spoed te manen.
Desondanks doen beide organisaties er alles aan een aanvraag binnen de termijn
van acht weken afgehandeld te hebben.
4
Bent u bekend met het feit dat elke opleiding per student opnieuw
getoetst wordt ondanks eerdere toetsing van dezelfde opleiding?
Ja. Een opleiding wordt met een bepaalde frequentie geaccrediteerd. Daarnaast
onstaan er met regelmaat nieuwe opleidingen en zullen andere opleidingen
ophouden te bestaan. Het kan dus zeer goed het geval zijn dat voor een opleiding
waarvoor eerder meeneembare studiefinanciering werd toegekend, een aantal
jaren later geen meeneembare studiefinanciering kan worden verkregen.
Overigens is wel afgesproken dat indien een student bij de start van een opleiding
meeneembare studiefinanciering voor die opleiding toegekend krijgt, de
studiefinanciering niet tijdens de opleiding wordt ingetrokken.
Overigens heb ik het belang van een zorgvuldige toetsing en de daaraan
inherente problematiek ook toegelicht in mijn antwoord op de Kamervragen van
het lid Van der Ham van 3 augustus 2009. Ik heb toen het volgende aangegeven:
"De kwaliteitsbeoordeling van buitenlandse opleidingen is een lastig en intensief
proces. Niet slechts de kwaliteit, maar ook het niveau van de buitenlandse
opleiding moet worden getoetst en vergeleken met een Nederlandse opleiding. Bij
de kwaliteitsbeoordeling wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de nationale
accreditatie in het betreffende land. Vervolgens moet, om daadwerkelijk in
aanmerking te komen voor studiefinanciering, het eindniveau van de buitenlandse
opleiding vergelijkbaar zijn met een Nederlandse opleiding waarvoor aanspraak
op studiefinanciering bestaat. In veel gevallen leidt dit tot dubbele toetsing: een
toetsing vooraf voor het bepalen van de aanspraak op studiefinanciering en een
toetsing achteraf om aan de hand van het uiteindelijk behaalde diploma te
bepalen of er recht bestaat op omzetting van de prestatiebeurs in een gift. Lastig
om te toetsen blijft het exacte niveau van de opleiding: Nederland kent een binair
onderwijssysteem, maar dit geldt lang niet voor alle landen ter wereld. In de
landen die een dergelijk systeem niet kennen (bijvoorbeeld de VS) is het
moeilijker te bepalen of een opleiding moet worden gekwalificeerd als een
opleiding middelbaar beroepsonderwijs, een opleiding hoger beroepsonderwijs of
een opleiding wetenschappelijk onderwijs. Vanwege de bovengeschetste
omvangrijke toetsing heeft de kwaliteitsbeoordeling in de beginperiode voor
aanloopproblemen gezorgd. Ik heb de Kamer daarover eerder bericht bij brief van
8 februari 2008. Inmiddels zijn vele verbeteracties ingezet, waarbij de nadruk is
gelegd op het informeren van (potentiële) studenten: welke criteria worden
gehanteerd en hoe ziet het onderwijssysteem in het betreffende land eruit? Deze
inzet heeft geleid tot een sneller en transparanter proces. Ik ben niet van mening
dat dit te wensen overlaat."
5
Is het u bekend dat dit onnodig werk oplevert en onnodige tijd in beslag
neemt?
Zie mijn antwoord op vraag 4. Ik zie een dergelijke nieuwe toetsing niet als
onnodig werk.
6
Bent u bereid iets aan dit probleem te doen?
Zie mijn antwoord op de vragen 4 en 5.
7
Bent u bereid echt actie te ondernemen en een maximumtermijn voor
beslissingen op te leggen aan DUO?
Zoals ik op 12 maart heb aangegeven geeft de Algemene Wet Bestuursrecht
(AWB) al een maximumtermijn aan, waaraan ook DUO zich te houden heeft. De
AWB stelt dat een primaire aanvraag in principe binnen acht weken moet zijn
afgehandeld (art. 4.13 AWB). DUO doet zijn uiterste best om een aanvraag voor
meeneembare studiefinanciering binnen deze termijn te behandelen en in
verreweg de meeste gevallen lukt dat ook. In 2009 bedroeg de gemiddelde
behandeltijd van een aanvraag voor meeneembare studiefinanciering iets minder
dan 6 weken. Echter, er zijn verschillende situaties waarin de termijn van acht
weken niet bindend is. Deze termijn wordt ingevolge art. 4.15 AWB verlengd op
het moment dat de DUO de aanvrager verzoekt om nadere informatie. Dit kan
extra tijd kosten, vooral als deze informatie moet worden verkregen van
buitenlandse organisaties. Ook is het mogelijk om in zeer bijzondere gevallen de
termijn van acht weken te overschrijden, maar dan rust op het uitvoerende
orgaan de verplichting dit aan de aanvrager te melden.
8
Bent u bereid een schadevergoeding toe te kennen aan studenten indien
DUO de maximumtermijn van acht weken overschrijdt?
Er bestaat reeds een mogelijkheid voor burgers van wie de verzoeken aan de
overheid, zoals hierboven omschreven, niet tijdig worden beantwoord. In
december 2009 is de Wet van 3 december 2009 tot wijziging van enkele
bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig
beslissen (Staatsblad 2009, 542) van kracht geworden. Deze aanpassing van
eerdergenoemde Algemene wet bestuursrecht, maakt het voor burgers, en
daarmee ook voor studenten, mogelijk onder bepaalde omstandigheden het te
laat beschikkende orgaan te verzoeken om een dwangsom uit te betalen. Dit geldt
ook voor DUO.