Datum 16 juni 2010
Doorrekening voorstellen erfpacht Staatsbosbeheer
Geachte Voorzitter,
In haar brief van 18 mei 2010 (2010Z08427/2010D22948) doet de vaste
commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van uw Kamer mij twee
verzoeken. In de eerste plaats verzoekt de commissie mij om een doorrekening
van het zogenoemde Haagse model en de aanbevelingen uit het rapport van de
heren Groothuis en Zevenbergen aan uw Kamer toe te zenden. Tevens verzoekt
de commissie mij om aan Staatsbosbeheer de opdracht te geven met de
erfpachters en vertegenwoordigers van de Waddeneilanden overleg te voeren over
datgene waarover men het op basis van de rapporten van de commissie-De Jong
en de heren Groothuis en Zevenbergen eens is en waarover men nog overeenstemming
kan bereiken, en uw Kamer te informeren over de overgebleven
geschilpunten. In reactie hierop bericht ik u - mede namens de minister van
Financiën - het volgende.
In het Haagse model wordt de waarde van de grond bepaald door 55 procent te
nemen van de waarde van een vergelijkbaar onbebouwd kavel. De rente die wordt
gehanteerd, is gebaseerd op het rentepercentage van langlopende leningen bij de
Bank Nederlandse Gemeenten. In dit model bestaat de mogelijkheid voor eeuwigdurende
afkoop en onder sommige omstandigheden ook tot verkoop van de
grond. Het Haagse model is een stedelijk erfpachtmodel. Het wijkt af van wat
gebruikelijk is in de groene erfpachtsector. Als Staatsbosbeheer dit model zou
gaan hanteren, dan zou Staatsbosbeheer uit de pas gaan lopen met de andere
groene erfverpachters. Dit is strijdig met mijn uitgangspunt, zoals ik dat in mijn
brief van 9 oktober 2009 aan uw Kamer (Tweede Kamer 2009-2010, 29 659,
nr. 39) heb vermeld. Toepassing van het Haagse model kan leiden tot
ongeoorloofde staatssteun als Staatsbosbeheer als enige groene erfverpachter een
systematiek hanteert die leidt tot lagere canons. Om deze redenen acht ik het niet
opportuun om de beide erfpachtmodellen, toepasbaar op verschillende erfpachtsituaties,
met elkaar te vergelijken.
De commissie verzoekt mij eveneens Staatsbosbeheer opdracht te geven
nogmaals met de erfpachters en de Waddengemeenten in overleg te treden om te
bezien waar op basis van de verschillende erfpachtmodellen overeenstemming
over bestaat en waar nog geschilpunten liggen. De geschilpunten acht ik uit de tot
nu toe gevoerde discussie duidelijk. Een nieuwe gespreksronde vind ik dan ook
niet noodzakelijk. Met het overnemen van het advies van de heren Groothuis en
Zevenbergen heb ik beoogd in een oplossing voor de nog liggende geschilpunten
te voorzien. Daarover ga ik graag met uw Kamer in gesprek.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit