Rijksoverheid
Toespraak Winddag
Toespraak | 16-06-2010
Spreekpunten mw. M.J.A. van der Hoeven, minister van Economische Zaken,
op de Winddag in Lelystad - 15 juni 2010
Dames en heren,
* Goed om vandaag bij u te zijn! Dank aan NWEA en ACCRES voor deze
Winddag op zo'n prachtige locatie.
* Voor alle liefhebbers van windenergie - en daar reken ik mezelf
zeker ook toe - is dit een bijzondere dag. Zoals gezegd, vandaag
vieren we Global Wind Day. Wereldwijd staan we stil bij de
betekenis van wind voor onze energietoekomst. Hier in Lelystad,
maar ook dáár in Noorwegen, dáár in Brazilie, dáár in Canada, en zo
kan ik nog wel even doorgaan.
* Global Wind Day. Ik beklemtoon dat graag: windenergie is een
internationale zaak. Voor Nederland liggen juist hier kansen. Op
het gebied van technologie, handel, werkgelegenheid en export. We
zijn een land van internationale ondernemers. We hebben een
gunstige geografische ligging. Onze blik is steeds naar buiten
gericht, en onze economie is een kenniseconomie. Kortom, we zijn
een stelletje pioniers, en dat is precies wat windenergie van ons
vraagt.
* Wind is bezig aan een opmars. Neem Europa. In 2009 was 39% van alle
nieuwe capaciteit om elektriciteit op te wekken afkomstig van wind;
gas en zon komen hier pas op de tweede en derde plek. Een mooi
cijfer, dat laat zien dat wind toekomst heeft.
* Dat geldt voor Nederland net zo goed. Er is volop beweging in onze
windwereld. En dat moet ook. Daar ben ik blij mee.
* De verdere ontwikkeling van windenergie in Nederland raakt aan drie
belangrijke uitdagingen. Ik wil ze juist op een dag als vandaag
graag één voor één noemen.
* Allereerst: hoe betrekken we de burger bij onze ambitie om in 2020
maar liefst 12000 Megawatt aan windenergie te produceren?
* Het gaat hier zowel om wind op zee als om wind op land. En het is
alle hens aan dek. En dat geldt niet alleen voor bedrijven,
onderzoekers en de overheid. Nee, ook particulieren kunnen hier een
belangrijke bijdrage gaan leveren.
* Neem de windmolens op het boerenland. Het CBS heeft berekend dat
65% van al het windturbinevermogen in Nederland op agrarisch
grondgebied te vinden is. Samen zorgen deze molens voor 18% van de
duurzame energie die in ons land wordt opgewekt.
* Lang niet al die windmolens zijn trouwens eigendom van de boeren in
kwestie. Vaak is het zo dat een energiebedrijf land huurt van de
boer, terwijl ondertussen het boerenbedrijf rondom de molens gewoon
doordraait.
* Ook dit laatste vergt iets van boeren. Namelijk: de bereidheid om
molens op hun land toe te staan. Om er ruimte voor te maken. De
boeren die betrokken zijn bij de molens om ons heen - en ik weet
dat u vandaag in de zaal zit - weten daar alles van. Die steun, die
open houding, die hebben we hard nodig.
* Een mooi voorbeeld is de heropening van de windturbine op
Scheveningen. Het ding raakte vorig jaar defect, maar bewoners
lieten het er niet bij zitten. Zij waren gehecht geraakt aan de
molen. Deze maakte de wijk groener en droeg bij aan de ambitie van
de bewoners om hun wijk klimaatneutraal te maken. Ze benaderden
Eneco met de vraag de rotorbladen te repareren en de windturbine
weer in gebruik te nemen. De turbine, met de naam `Duinvogel',
draait inmiddels weer. In overleg met Eneco werd een constructie
bedacht, waarbij bewoners kunnen participeren in de windturbine. Er
zijn 150 obligaties beschikbaar van elk 500 euro. De windturbine
levert na renovatie jaarlijks genoeg elektriciteit op voor 450
huishoudens. In het kader van de Klimaatstraataanpak heb ik dit
soort lokale initiatieven dit jaar aangemoedigd. En ik zou graag
zien dat dat een vervolg krijgt.
* Dames en heren, hoe relatief klein ook, dit soort initiatieven vind
ik prachtig. En belangrijk. Want windenergie zal het toch echt
moeten hebben van een groot maatschappelijk draagvlak.
* Natuurlijk, ik weet dat windturbines kunnen stuiten op weerstand.
Niet iedereen waardeert de verandering in het landschap. Niet
iedereen is gecharmeerd van de machines zelf.
* Ik wil daar rekening mee houden. Natuurlijk. Ook wanneer ik gebruik
maak van mijn bevoegdheden onder het Rijksinpassingsplan, dat bij
windprojecten groter dan 100 Mw steeds in werking zal treden. Zo
wil ik hier graag bekend maken dat ik in het geval van het
Windmolenpark Noordoostpolder zeven van de aangevraagde
windturbines niet heb toegestaan. Het gaat om een aantal van de
turbines het dichtste bij Urk. Daarmee kom ik tegemoet aan de zorg
die er leeft over het beschermde dorpsgezicht en de
maatschappelijke en cultuurhistorische waarde van dit gebied.
* Over de vraag of het windmolenpark bij Urk er moest komen heb ik
niet willen onderhandelen. Dat besluit stond voor mij vast. Over de
vraag naar het hoe valt natuurlijk wel te praten. En dat hebben we
gedaan.
* De inwoners van Urk vertelden me ook dat ze sterk de idee hadden
wel de lasten maar niet de lusten van het windmolenpark te dragen.
Ik heb er bij de Windkoepel op aangedrongen dat inwoners van Urk
kunnen participeren in het project. Dat is inmiddels geregeld en
daar ben ik blij om.
* Samen zullen we er de komende tijd aan werken om het draagvlak voor
windenergie in de samenleving te vergroten. Ik wil daarbij ook
graag jongeren betrekken. Een frisse blik, nieuwe impulsen: die
hebben we nodig!
* De fotowedstrijd die Natuur en Milieu Flevoland, NWEA en ACCRES
voor vandaag hebben uitgeschreven mobiliseert op een creatieve
manier energie, en ook vertrouwen. Vertrouwen dat we met
windenergie optimaal gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die
de natuur ons biedt en er tegelijkertijd iets moois van kunnen
maken.
* Ik kom tot mijn tweede uitdaging. Die ligt op het terrein van het
algemene thema `markt en overheid'. De vraag is hier: hoe maken we
windenergie tot onderdeel van een moderne industriepolitiek?
* Ik weet het: industriepolitiek is een ouderwets woord. Ik noem het
dan ook maar meteen `moderne' industriepolitiek. Daarmee doel ik op
datgene wat de overheid kan doen, moet doen, in nauw overleg met
het bedrijfsleven, dat sowieso, om onze toekomstige
energiehuishouding veilig en duurzaam te maken. Windenergie valt
niet weg te denken uit onze energiemix, Maar we moeten wel denken
in combinaties, ook op de lange termijn. Op windstille dagen hebben
we immers buffers nodig.
* We zijn het er allemaal wel over eens dat we windenergie, net als
alle andere soorten van duurzame energie, niet tot in het oneindige
kunnen blijven subsidiëren. Dat wil ik niet. Dat wil u niet.
* Uiteindelijk moeten we zien te komen tot een marktconforme prijs.
Ook daar zijn we het allemaal over eens. Zolang we echter te maken
hebben met marktfalen blijft er een rol weggelegd voor de overheid.
* Ik denk daarbij op de eerste plaats aan goede infrastructuur:
kennisinfrastructuur, maar ook fysieke verbindingen: robuuste en
flexibele energienetwerken.
* De keuzes voor de juiste infrastructuur om windenergie inderdaad
een belangrijk aandeel te laten innemen in onze toekomstige
energiemix is heel belangrijk. Infrastructuur in figuurlijk en
letterlijke zin.
* Eerst maar even letterlijk: we hebben slimme netten nodig opdat
decentraal opgewekte energie aan het net kan worden teruggegeven.
Ook hier zijn proeftuinen nodig als in Hoogkerk om technologie uit
te proberen, ervaring op te doen, burgers goed te betrekken. Mooi
die samenwerking lokaal met onze internationale toppers als
ECN,KEMA, Tennet.
* De overheid wil verder ook bijdragen aan een gunstige fiscale
omgeving en de beschikbaarheid van risicodragend kapitaal. Hier
laat de crisis zich overigens nog altijd gelden.
* Ik denk dus liever niet in de eerste plaats in termen van
exploitatiesubsidies door de overheid. Uiteindelijk is het voor
bedrijven veel gezonder wanneer we in plaats van subsidies gerichte
stimuleringsprogramma's inzetten op terreinen waar we in Nederland
echt goed zijn. Zo kunnen we nieuwe, meer efficiënte technieken
bevorderen. Dáár ligt de toekomst, dáár liggen de businesskansen
voor Nederland.
* Kortom, een moderne industriepolitiek stimuleert duurzaamheid. Door
wet- en regelgeving aan te pakken, bijvoorbeeld. Ik heb me in de
Tweede Kamer in dit verband hard gemaakt voor de Wet Voorrang voor
Duurzaam. Duurzame energie krijgt vanaf dit najaar voorrang op het
net en dat is een grote stap vooruit.
* Ook keuzes in de onderzoeks- en innovatieagenda maken deel uit van
zo'n moderne industriepolitiek. Ook hier zet ik me samen met de
bedrijven in om keuzes te maken voor de lange termijn. Onlangs is
19,5 miljoen aan extra geld voor energieinnovatie beschikbaar
gesteld aan FLOW, een onderzoeksprogramma waaraan grote bedrijven
en kennisinstellingen mee doen. Het gaat om de ontwikkeling van
windparken ver op zee, met voorlopig een demonstratieproject voor
de kust van Callantsoog.
* Wat me vooral aanspreekt is dat we als Nederland de kennis,
technologie en ervaring die we met conventionele energie hebben,
kunnen inzetten bij nieuwe vormen van energieopwekking. Zo is bij
wind op zee Nederland heel sterk mede dankzij bedrijven die weten
hoe ze offshore zaken moeten installeren, met een scherp oog voor
industriële veiligheid.
* Kortom, de burgers betrekken bij onze ambities, dat is uitdaging
nummer één. Een moderne, duurzame industriepolitiek, in nauwe
samenwerking met het bedrijfsleven, dat is nummer twee. En dan tot
slot, die derde uitdaging. Die kan ik in één woord vatten:
samenwerking.
* Veel bedrijven, onderzoekscentra en overheidsinstellingen zijn hier
vandaag vertegenwoordigd. Het is nu zaak kansen te pakken op die
terreinen waar Nederland sterk is. Ik zou zeggen: sla de handen
ineen, zoek elkaar op, nog meer dan nu al het geval is.
* Dames en heren, laat u op deze Winddag inspireren om nieuwe
samenwerkingsverbanden aan te gaan. Nieuwe initiatieven te
ontplooien. Nieuw elan te ontwikkelen.
* De windmolens staan hier om ons heen. Ter viering van Global Wind
Day, een dag van energie, van ontmoeting, van vertrouwen in een
duurzame toekomst. Ik wens u veel succes!
* Dank u wel.
Zie ook
* Video: Plannen voor windmolenpark Noordoostpolder aangepast
Nieuwsbericht | EZ
Bel 0800-8051 voor vragen aan de Rijksoverheid