ChristenUnie
Bijdrage Ed Anker algemeen overleg Europa en het Nederlandse
vreemdelingen- en asielbeleid
Bijdrage Ed Anker algemeen overleg Europa en het Nederlandse vreemdelingen-
en asielbeleid
woensdag 19 mei 2010 10:00
De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Ik ben blij dat wij vandaag
een algemeen overleg hebben over een aantal Europese uitspraken en dat
wij ons eens goed focussen op Europa en de gevolgen voor Nederland. Een
van de belangrijkste dingen is dat er twee kanten zitten aan al wat wij
hier bespreken. Dat geldt voor alle afspraken die het resultaat zijn
van het Europees Hof of een verdrag als het EVRM, of van wat voor
verdragen ook die wij in internationaal verband hebben gesloten. Wij
hebben die verdragen niet gesloten omdat wij dachten dat het makkelijk
was. Als het goed is, zitten er in bijvoorbeeld het
Kinderrechtenverdrag niet alleen maar dingen die bijna overbodig zijn
om te vermelden. Daar hoort ook het ambitieniveau bij dat je wilt
opkomen voor kinderrechten. Dat geldt ook voor het EVRM. Dat verdrag --
ik weet niet of de minister het EVRM nu omhooghoudt, maar hij is wel
blij met hetgeen hij in zijn handen heeft -- beschouw ik als een soort
toppunt van beschaving. Wij zijn het EVRM overeengekomen, omdat wij het
hierover met elkaar eens zijn. Ik heb er wel bezwaar tegen dat een
verdrag als het EVRM in debatten als dit heel vaak als sta-in-de-weg
wordt gezien. Zodra wij onze handtekening hebben gezet en onze ambitie
hebben aangegeven, moeten wij die ambitie ook vasthouden. Het is veel
meer de kunst om voor elkaar te krijgen dat wij dat soort verdragen op
een goede manier uitvoeren.
Dan kom ik bij de vraag hoe het vreemdelingenbeleid van Nederland eruit
moet zien. Ik heb er altijd moeite mee als wij dat een bepaalde
connotatie meegeven als "soepel". Ik houd van de term "rechtvaardig".
Die term geeft een evenwicht aan. Aan de ene kant moeten wij de mensen
opvangen die mogen komen, omdat zij echt op de vlucht zijn, omdat zij
huis en haard hebben moeten verlaten en voor hun leven vrezen. Aan de
andere kant kunnen degenen die geen rechten aan het verdrag ontlenen
hier dan niet zijn. Rechtvaardigheid is niet een beetje meer van dit of
een beetje minder van dat. Rechtvaardigheid is duidelijkheid.
Dan kom ik bij de brief over huwelijksmigratie. Die kunnen wij in grote
lijnen steunen. Wij zijn blij dat de discutabele 120%-eis verworpen is
en dat wij naar een eis van 100% gaan, namelijk de minimuminkomensgrens
in Nederland. Dat is een prima zaak.
Het beleid dat al een paar jaar geleden is ingezet en waarbij wordt
gekeken of er geen schijnhuwelijken plaatsvinden, is ook prima. Soms
zijn er namelijk heel schrijnende gevallen. Ik maak mij wel een beetje
zorgen over de gevolgen van de gezinsmigratieregels voor Nederlanders
die in het buitenland gevestigd zijn, daar hun vrouw of hun man hebben
gevonden, tijdelijk teruggaan naar Nederland en die het ontzettend
moeilijk hebben zich tijdelijk in Nederland te vestigen. Destijds heb
ik er met de toenmalig staatssecretaris over gewisseld. Dat dilemma
hebben wij ook al bij de begrotingsbehandeling besproken. De Stichting
Buitenlandse Partner vraagt er altijd ontzettend veel aandacht voor en
is er heel erg actief mee, maar wij merken toch dat er Nederlanders
zijn die, zodra zij tijdelijk terug willen naar Nederland, liever maar
even in België gaan wonen. Dat is niet eens een route, maar dat is
gewoon hun halte. Zij gaan even naar België omdat zij het anders niet
voor elkaar krijgen om dicht bij hun werk in Nederland te wonen. Ik heb
daarover een motie ingediend bij de begrotingsbehandeling en vraag aan
de minister hoe het met de uitvoering daarvan staat.
Dan ga ik in op de uitspraak over de kinderen op straat. Daar wordt
vandaag actie over gevoerd. Ik vrees dat ik er zelf niet bij kan zijn,
omdat ik nog elders bij een, overigens ook boeiend, debat over
veiligheid moet zijn. De zorg voor deze kinderen is precies zo'n
ambitie die wij met elkaar moeten hebben. Het is geen last om te
zeggen: wij willen geen kinderen onder een brug hebben liggen. Het is
ook geen last om te zeggen: wij willen graag dat mensen terug kunnen
keren naar het land van herkomst, maar wij bieden ze geen fijne plaats
in de goot aan om het van daaruit voor elkaar te krijgen. Wij moeten
het proberen te regelen. Ik denk wel dat het de kunst is om dat op een
goede manier te organiseren. Op dit moment worden gemeenten als eerste
geconfronteerd met mensen die dakloos worden. Dat kan in een dorp zijn
en dat kan in een stad zijn. Daar heeft de heer Spekman in Utrecht
ervaring mee. Ik ken ook burgemeesters uit Friesland die zeggen: wij
willen niet dat iemand hier op straat slaapt. Dat kan gewoon niet. Daar
doen wij iets aan. Dat vind ik ook een beschavingsnorm. Wij moeten dus
toe naar een fatsoenlijk systeem waarbij gemeenten in ieder geval niet
geconfronteerd worden met de rafelranden van onze
vreemdelingenprocedure. Wat het initiatief hierover betreft, merk je
dat er een neiging bestaat om dat heel erg naar de gemeente toe te
trekken. Ik denk dat dit een rijkstaak is. Is de minister dat met mij
eens? Hoe kunnen wij in een procedure de ambitie neerleggen om mensen
terug te laten keren en hen niet op straat te zetten waardoor zij
langzamerhand via allerlei gaatjes die er nog zijn, in een illegaal
circuit terechtkomen? Dat wordt namelijk op een goed moment ook weer
een probleem dat bij ons terugkomt. Graag hoor ik daar een reactie op.
Mijn volgende punt is het Salah Sheekh-arrest. Van Amnesty
International hebben wij daar een zware brief over gekregen. Dat
begrijp ik wel. In deze brief verzetten zij zich wederom tegen het
opheffen van de categoriale bescherming, nu ruim een jaar geleden. Die
bescherming is toen opgeheven, omdat er simpelweg te veel misbruik van
werd gemaakt. Toen werd wel gezegd dat wij een heel goed groepenbeleid
zouden gaan voeren. Daarbij werd het Salah Sheekh-arrest opgevoerd. Dat
beleid werd op dat moment nog wel wat zuinigjes uitgevoerd. Misschien
krijgen wij dat nu alweer voor onze kiezen. Ik wil daar graag een
reactie van de minister op. Hoe zit dat nu met Somalië en hoe zit dat
precies juridisch met de kwalificatierichtlijn? Dat is wellicht niet
het interessantste. Het gaat erom dat wij zeker weten dat er geen
mensen teruggaan die vervolgens voor hun leven moeten vrezen. Wij
hebben slechte ervaringen met de vorige minister voor
Vreemdelingenbeleid en Integratie ten aanzien van monitoring. Dat ging
niet altijd even goed. Ik vraag mij wel af of er nog steeds aandacht is
voor mensen die wij terugsturen en of wij weten hoe dat gaat. Ik weet
van andere zaken dat dit enigszins in de gaten wordt gehouden.
Ik sluit af met de brief die wij over Iran hebben gekregen. De
commissie heeft om zo'n brief gevraagd naar aanleiding van de uitspraak
over een man die door Turkije niet mocht worden teruggestuurd naar
Iran. Volgens de minister is dat in feite een herbevestiging van het
Nederlandse beleid, waarbij mensen, die al eerder problemen hadden in
Iran en ook nog eens afvallig en dus geen moslim meer zijn, extra
bescherming krijgen. De minister spreekt in die brief wederom over het
wetsvoorstel dat al enige tijd in Iran ligt om de doodstraf op
afvalligheid in te voeren. Ik ben heel erg blij dat de minister daar
extra aandacht voor heeft en zegt: op het moment dat dit wetsvoorstel
wordt aangenomen, moeten wij echt wat anders gaan doen en zullen wij
ons beleid ten aanzien van Iraanse asielzoekers moeten wijzigen. Als
eerste wil ik van de minister horen wat hij zich daar ongeveer bij
voorstelt. Ten tweede wil ik weten of hij oog heeft voor de werking die
dat hangende wetsvoorstel heeft. Er is immers wel een parlementaire
uitspraak geweest. Ook ik krijg allerlei berichten van internationale
organisaties -- die worden bijvoorbeeld in de Amerikaanse
ambtsberichten heel serieus genomen -- dat er in de praktijk al
ernstige vervolging plaatsvindt, omdat er op landelijk niveau zo'n
uitspraak is gedaan. Daarop hoor ik graag de reactie van de minister.
Ed Anker