ChristenUnie
Bijdrage Ernst Cramer algemeen overleg
verkeersveiligheid/CBR/landbouwverkeer
Bijdrage Ernst Cramer algemeen overleg verkeersveiligheid/CBR/landbouwverkeer
woensdag 12 mei 2010 10:00
De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Collega De Rouwe verwijt
mevrouw Roefs dat zij valse tegenstellingen creëert. Ik denk echter dat
hij daaraan zelf schuldig is. Het gaat niet alleen om de verkeersdoden,
maar ook om een veel breder aspect, namelijk het controleren van zwaar
verkeer op de wegen, inclusief de snelheid die daarmee gepaard gaat. De
heer De Rouwe zegt dat er één groot nadeel zit aan het verhaal van
mevrouw Peijs. Ik wijs hem erop dat er ook één groot voordeel zit aan
het voorstel van mevrouw Peijs, namelijk dat Veilig Verkeer Nederland
en Transport en Logistiek Nederland en LTO Nederland, verenigd onder
het voorzitterschap van mevrouw Peijs, tot deze conclusie zijn gekomen.
Zij hebben gezegd: als ze een kenteken krijgen, dan is het logisch dat
daartegenover een verhoging van de maximumsnelheid wordt gezet. Kortom,
er ligt een breed gedragen oplossing die tot meer veiligheid leidt --
daarmee is Veilig Verkeer Nederland bezig geweest -- en niet zulke
grote lasten met zich meebrengt als de heer De Rouwe suggereert. Ik
hoor graag de reactie van de heer De Rouwe op de schijnbare
tegenstelling die hij juist creëert.
De heer De Rouwe (CDA): Ik doe dat graag. Ik heb aangegeven dat ik
moeite heb met de stelling van mevrouw Roefs dat het aantal van
zeventien verkeersdoden kan worden teruggebracht. Er is namelijk geen
causaal verband aan te tonen met dat unieke nummer. Dat is de zwakte in
het verhaal. Als dat verband kan worden aangetoond, dan raak ik
redelijk ontvankelijk voor het voorstel. Dat zeg ik er eerlijk bij want
het gaat mij om de verkeersveiligheid. Het is echter altijd een kwestie
van proportionaliteit. Als de verzwaring van de eisen door de invoering
van een rijbewijs voor jongeren de uitkomst is van het lange debat over
dit onderwerp, dan vind ik dat winst. Wij moeten echter niet doorslaan
in administratieve lasten. Om die reden heeft de fractie van de
ChristenUnie in het verleden de motie-Atsma gesteund. Het gaat
weliswaar om lagere bedragen, van 40 mln. naar 8 mln., maar nog steeds
om grote bedragen in een sector die het volgens mij best moeilijk
heeft. Bovendien is nog niet aangetoond wat het resultaat ervan is. Ik
vind dat je dat heel goed moet weten voordat je iets dergelijks
invoert.
De heer Cramer (ChristenUnie): Het spijt mij om te moeten constateren
dat de heer De Rouwe op geen enkele wijze ingaat op mijn vraag. Ik heb
niet gesproken over de verkeersdoden waarover collega Roefs sprak. Ik
heb erop gewezen dat er een heel groot pluspunt zit aan het verhaal van
mevrouw Peijs namelijk dat de complete sector -- Veilig Verkeer
Nederland, LTO en TLN -- gezamenlijk tot de conclusie is gekomen dat
het voorstel een goede zaak is. Zij hebben daarbij ook gekeken naar de
administratieve lasten ervan en geconstateerd dat een en ander in ruil
voor de verhoging van de snelheid echt iets toevoegt aan het debat.
Kortom, waar worstelt collega De Rouwe in vredesnaam mee?
De heer De Rouwe (CDA): Die worsteling zal ik de heer Cramer besparen
want die heb ik al drie keer uiteengezet. Ik benadruk dat ik het brede
draagvlak waardeer. De organisaties kwamen met veel voorstellen en een
groot deel daarvan is overgenomen door de minister, zoals de invoering
van het trekkerrijbewijs voor jongeren en het verhogen van de snelheid.
Niet alles wordt echter gedeeld. Op dit punt moet een zelfstandige
afweging plaatsvinden. De CDA-fractie is daarin altijd heel duidelijk
geweest: het moet geënt zijn op de proportionaliteit. Overigens hebben
wij ook een brief ontvangen van LTO Nederland waarin staat dat zij zich
zeer goed kunnen vinden in deze opzet van de minister. Dat is niet het
plan van het brede consortium. Dat moeten wij er ook bij noemen. Ik
waardeer het brede platform. Daarvan zijn veel dingen overgenomen. In
de Kamer moeten wij echter kijken naar wat proportioneel en nodig is.
Proportioneel is het verhogen van de snelheid, het verbreden van het
rijbewijs en het aanbrengen van een sticker. Dat is duidelijk en
proportioneel.
Mijn laatste punt betreft iets heel anders, namelijk het shared
space-principe. Dat is het principe waarbij automobilisten, fietsers en
gebruikers veel verantwoordelijker worden gemaakt. De Kamer heeft een
motie aangenomen om dat breed te ondersteunen en een opdracht te geven
aan het Shared Space Institute. Ik heb begrepen dat die opdracht vrij
minimaal is geformuleerd waardoor het instituut moeite heeft met het
uitvoeren ervan. Ziet de minister kans om de motie die recent is
aangenomen bij de begroting ruimhartiger uit te voeren zodat dit
instituut een goede kans van slagen heeft in het verder ontwikkelen? Op
die manier kan de gewenste inrichting van shared space, die door de
minister en de Kamer wordt ondersteund, verder van de grond komen.
Ernst Cramer