Stivoro

Nederland loopt internationaal gezien achter
Den Haag, 16 juni 2010 â Het Nederlandse tabaksontmoedigingsbeleid moet anders. Het aantal rokers in Nederland daalt niet meer sinds 2004 en maatregelen om mensen te beschermen tegen meeroken werken hier minder goed dan elders. Dit leidt onder andere tot een hogere sterfte aan kanker in Nederland en kost veel geld.
Samen met het Nationaal Programma Kankerbestrijding, organiseert STIVORO vandaag een conferentie. Buitenlandse experts geven hun mening over het Nederlandse tabaksontmoedigingsbeleid en STIVORO presenteert een nieuwe visie op tabaksontmoediging. Het advies is onder andere om meer en indringender voorlichting te geven over de gevolgen van tabak en mensen meer bewust te maken van de marketing en lobby-activiteiten van de tabaksindustrie. Dit soort voorlichting maakt tabak en roken in Nederland minder ânormaalâ en past in een samenhangend tabaksontmoedigingsbeleid volgens het Framework Convention Tobacco Control (FCTC). Dit verdrag onder auspiciën van de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) heeft Nederland in 2005 getekend maar wordt nog steeds niet helemaal nageleefd.

Uit het het International Tobacco Control Project (ITC) dat vandaag door Geoffry Fong uit Canada wordt gepresenteerd, blijkt dat tabak in Nederland veel normaler wordt gevonden dan elders in de wereld. Slechts 22% van de rokers heeft bijvoorbeeld een negatieve houding ten aanzien van roken, terwijl dit in Canada 58,5% is. Waarschijnlijk komt dat doordat er de laatste jaren te weinig voorlichting is geweest over de schadelijkheid van tabak. Voorlichting via radio en televisie was bijvoorbeeld veel minder intensief dan voor de BOB-campagne. Bovendien waren campagnes vaak bedoeld om rokers te stimuleren te stoppen. Van Gennip: âWe realiseren ons nu dat we - door ons in de voorlichting zo op de rokers te richten â minder hebben bijgedragen aan denormalisatie.â Doordat tabak in Nederland nog vrij normaal wordt gevonden, beginnen jongeren makkelijker met roken, is het voor rokers moeilijker om te stoppen, en is de weerstand tegen maatregelen die beschermen tegen meeroken veel groter dan elders. Daarom moet het toekomstige beleid vooral investeren in denormalisatie van tabak bij de gehele bevolking. Ook zou Nederland het internationale FCTC verdrag beter moeten naleven. Barbara Zolty van de WHO constateert dat Nederlandse waarschuwingen op de pakjes duidelijker en groter moeten zijn, dat reclame op de verkooppunten verder moet worden beperkt en dat de rookvrije horeca beter moet worden gehandhaafd. Professor Stanton Glantz uit Californië heeft onderzocht waardoor het Nederlandse tabaksontmoedigingsbeleid stagneert. Hij constateert met zorg dat de tabaksindustrie â onder andere via werkgeversorganisatie VNO-NCW â veel invloed heeft. Dat blijkt uit openbaar gemaakte documenten van de tabaksindustrie. Ook blijkt de tabaksindustrie via derden, zoals de Stichting Red de Kleine Horecaondernemer, zoals vorig jaar uit onderzoek van NRC bleek, de rookvrije horeca probeert in te perken door voor uitzonderingen te pleiten. Uit Argumentenkaarten die in opdracht van het Nationaal Programma Kankerbestrijding zijn ontwikkeld, blijkt dat er een breed draagvlak is voor een steviger beleid. Roken en meeroken leiden tot zoveel schade in de samenleving en ook zoveel maatschappelijke kosten, dat veel partijen zich daarvoor willen inzetten. Wel vindt men dat de overheid de regie moet nemen. Voor het nu voorgestelde beleid is veel meer geld nodig, om tegenwicht te kunnen bieden tegen de tabaksindustrie. En geld ligt in de huidige tijd niet voor het oprapen. Van Gennip: âGeld kan gevonden worden door accijnzen te verhogen en de opbrengst te besteden aan voorlichting. Dit gebeurt in heel veel landen en is eigenlijk erg logisch.â