Rijksoverheid


Datum 11 juni 2010

Betreft Voorhang ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang in verband met aanpassingen van de maximum uurprijs, de bedragen van de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen en de percentagetabellen voor kinderopvangtoeslag

Ter voldoening aan artikel 7 van de Wet kinderopvang bied ik u hierbij het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang in verband met aanpassingen van de maximum uurprijs, de bedragen van de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen en de percentagetabellen voor kinderopvangtoeslag aan.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven procedure (artikel 114 Wet kinderopvang). De wet bepaalt dat de voordracht voor een krachtens de artikelen 7, tweede, vierde, vijfde en zesde lid, vast te stellen algemene maatregel van bestuur niet eerder gedaan wordt dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Er wordt gestreefd naar een inwerkingtreding van het besluit met ingang van 1 januari 2011. Met de Belastingdienst is echter afgesproken het besluit half oktober 2010 in het Staatsblad te publiceren, zodat zij voldoende in de gelegenheid is om de systemen aan te passen aan de nieuwe bedragen en percentages.

De beoogde publicatiedatum maakt het noodzakelijk om de voorhangprocedure bij dit ontwerpbesluit te volgen voorafgaand aan het zomerreces van uw Kamer. In verband met de verkiezingen voor de Tweede Kamer is er sprake van een extra reces voorafgaand aan het zomerreces. Daardoor is het mij niet mogelijk om dit besluit voor te leggen op een zodanig tijdstip dat ten minste driekwart van de voorhangtermijn van vier weken buiten een reces valt. Naar ik hoop heeft uw Kamer begrip voor deze bijzondere situatie. Ik ga ervan uit dat hiermee voldaan is aan de voorgeschreven voorhangtermijn.

Eenzelfde brief heb ik heden gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

a

De Minister van Onderwijs,

Cultuur en Wetenschap,

mr. A. Rouvoet