Kamervragen over bijensterfte en niet-aangepaste zaaimachines
11 juni 2010 - kamerstuk
Kamerbrief waarin minister Verburg aangeeft dat tot 1 juli a.s.
zaaimachines zonder deflectoren mogen worden gebruikt als gevolg van
een aflever- en opgebruiktermijn voor al behandeld maïszaad.
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van het lid Thieme (PvdD) over
bijensterfte en niet aangepaste zaaimachines.
1
Kent u het bericht 'Nog niet alle zaaimachines aangepast voor maïszaad'? 1)
Ja.
2
Is het waar dat nog niet alle zaaimachines uitgerust zijn met deflectoren om
bijensterfte te voorkomen?
5
Bent u bereid maatregelen te treffen om het zaaien met niet-aangepaste
machines tegen te gaan? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?
Ja, dat is waar. De deflectorverplichting is gekoppeld aan het gebruik van met
bepaalde gewasbeschermingsmiddelen behandeld maïszaad. De situatie is daarbij
als volgt: op verzoek van de houders van toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen
op basis van de werkzame stoffen clothianidin, thiamethoxam en
imidacloprid heeft het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
en biociden (Ctgb) de desbetreffende toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen
voor de behandeling van maïszaad gewijzigd met ingang van 8 januari
2010. In die toelatingen heeft het Ctgb bepaald dat het zaad slechts mag worden
gezaaid met behulp van zogenoemde deflectoren op de zaaimachine. Tevens
echter heeft het Ctgb een aflever- en opgebruiktermijn voor reeds behandeld
maïszaad vastgesteld tot 1 juli 2010. Dit betekent dat bestaande voorraden van
behandeld maïszaad nog tot 1 juli 2010 met het oude etiket op de markt mogen
worden gebracht en dientengevolge ook mogen worden gebruikt zonder deflector.
Nu de termijn op 1 juli eindigt, mag behandeld maïszaad nadien uitsluitend met
behulp van een zaaimachine, voorzien van deflectoren worden uitgezaaid.
Het Ctgb heeft daarmee vooruitgelopen op Richtlijn 2010/21/EU van de
Commissie van 12 maart 2010 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG
van de Raad wat betreft de specifieke bepalingen voor clothianidin,
thiamethoxam, fipronil en imidacloprid (Pb EU, L65). Deze richtlijn stelt
aanvullende regels ter bescherming van niet tot de doelsoorten behorende
organismen, met name honingbijen. Deze regels moeten met ingang van
1 november 2010 worden toegepast. Voor zaadbehandelingen zijn de doelen het
vrijkomen van stof zoveel mogelijk te beperken en een zo groot mogelijke
inwerking van het zaad in de bodem te bereiken. Voor spuittoepassingen moeten
zo nodig aanvullende risicobeperkende maatregelen worden genomen.
3
Is het waar dat de Algemene Inspectiedienst (AID) te kennen heeft gegeven
hierop niet te zullen controleren? Zo ja, hoe beoordeelt u dit? Zo nee, hoe zal de
AID hiermee omgaan?
Nee. Tot op heden heeft de AID 22 controles uitgevoerd op de eisen gesteld aan
het zaaien van maïs en daarbij geen overtredingen aangetroffen. De controles
hadden een preventief karakter om te bevorderen dat zaaimachines zo spoedig
mogelijk met deflectoren worden uitgerust. Vanaf 1 juli 2010 is het uitsluitend nog
toegestaan om maïszaad dat is behandeld met de desbetreffende gewasbeschermingsmiddelen
te zaaien met een machine voorzien van deflectoren. Bij
constatering van een overtreding van deze eis, kan een bestuurlijke boete worden
opgelegd.
4
Deelt u de mening dat het niet aanvaardbaar is om de gezondheid van de bijen in
gevaar te brengen door te zaaien met niet aangepaste zaaimachines? Zo nee,
waarom niet?
Ja. De door het Ctgb gekozen opgebruiktermijn betekent dat ruim voor de termijn
die Richtlijn 2010/21/EU stelt, niet langer gebruik mag worden gemaakt van niet
aangepaste zaaimachines. Zie verder mijn antwoorden op vragen 2 en 5.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit