Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Turkse en Marokkaanse kinderen hebben al vroeg taalachterstand
3 juni 2010
Ondanks gelijke leervermogens hebben jonge Turkse en Marokkaanse
kinderen zowel in hun eerste taal als in het Nederlands een
taalachterstand ten opzichte van Nederlandse leeftijdsgenootjes. Of er
thuis meer Turks, Marokkaans of Nederlands gesproken wordt, speelt
verrassend genoeg geen rol in de Nederlandse schooltaalvaardigheid van
zesjarige kinderen. Dit stelt NWO-onderzoeker Anna Scheele. Zij
promoveert op 11 juni aan de Universiteit Utrecht.
Hoe meer kinderen thuis worden voorgelezen en bijvoorbeeld gesprekken
voeren met de ouders over meegemaakte gebeurtenissen, hoe beter de
schooltaalvaardigheid van de kinderen, zo blijkt uit het onderzoek van
Anna Scheele. Hier ontstaat onderscheid tussen de verschillende
nationaliteiten. Marokkaans-Nederlandse ouders kunnen hun kinderen niet
in hun eerste taal, het Tarifit-Berber, voorlezen omdat de taal geen
wijdverbreid schrift heeft. Turkse ouders kunnen dit wel. Opvallend is
verder dat in de Turkse gezinnen meer Turks gesproken wordt, dan dat er
Tarifit-Berber gesproken wordt in de Marokkaanse gezinnen. Verder was
er geen belemmering in de verwerving van Nederlandse schooltaal
waarneembaar in de Turkse en Marokkaanse gezinnen waarin relatief veel
in de oorspronkelijke eigen taal werd gesproken.
Tweetaligheid heeft voors en tegens
Scheele concludeert dat er twee tegengestelde mechanismen aan het werk
lijken te zijn bij de taalverwerving van tweetalige kinderen: enerzijds
kampen ze met minder aanbod per taal door verdeling van het taalaanbod
over twee talen (nadelig effect), anderzijds kunnen ze bij het
verwerven van de tweede taal gebruik maken van kennis die ze in de
eerste taal hebben opgebouwd (voordelig effect).
Door de wereldwijd toenemende migratie groeien steeds meer kinderen
tweetalig op. Dit stelt hoge eisen aan hun taalontwikkeling: om zowel
op school als thuis goed te kunnen functioneren moeten ze twee talen
beheersen. Vooral de school vraagt veel van hun taalvaardigheid, omdat
kinderen daar kennis verwerven over abstracte onderwerpen, zoals
aardrijkskunde, biologie en geschiedenis. Anna Scheele onderzocht de
(tweetalige) ontwikkeling van schooltaalvaardigheid van 58 Nederlandse,
46 Marokkaans-Berberse en 55 Turkse kinderen in de leeftijd van drie
tot zes. Ze vergeleek het taalaanbod in de gezinnen, de
taalontwikkeling in de eerste en tweede taal en de cognitieve
vaardigheden (het geheugen en de non-verbale intelligentie) van de
kinderen.
Anna Scheele promoveert aan de Universiteit Utrecht op het proefschrift
`Home language and mono- and bilingual children's emergent academic
language: A longitudinal study of Dutch, Moroccan-Dutch, and
Turkish-Dutch 3- to 6-year-olds'. Promotoren zijn prof. dr. P.P.M.
Leseman en prof. dr. E.P.J.M. Elbers. Het onderzoek is gefinancierd
door de Programmaraad voor het Onderwijsonderzoek, onderdeel van NWO.
Over NWO
NWO is dé nationale wetenschapsfinancier en heeft tot taak het
wetenschappelijke onderzoek in Nederland te laten excelleren via
nationale competitie. Jaarlijks geeft NWO ruim 700 miljoen euro uit aan
subsidies voor toponderzoek en toponderzoekers, vernieuwende
instrumenten en apparatuur, en aan instituten waar toponderzoek wordt
bedreven. NWO financiert het onderzoek van ruim 5300 getalenteerde
wetenschappers aan universiteiten en instellingen. Selectie door middel
van peer review is in handen van onafhankelijke deskundigen. NWO
bevordert de overdracht van kennis naar de maatschappij.
..............................
Meer informatie bij:
* NWO, afdeling Voorlichting en Communicatie
* t: +31 (0)70 344 0713, voorlichting@nwo.nl
* Ronnie van Veen, persvoorlichter faculteit Sociale Wetenschappen,
Universiteit Utrecht, 030 - 253 4027, r.a.b.vanveen@uu.nl
* Meer informatie over PROO-onderzoek en aanmelding voor
PROO-Attenderingen op www.nwo.nl/proo