Raad van State
donderdag 10 juni 2010
(Deze zaak is op 8 juni jl. alsnog ingetrokken)
Zitting over het besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden
van het Hoogheemraadschap van Rijnland waarbij een zogenoemde
spoedeisende bestuursdwang is opgelegd aan KLM. De bestuursdwang had
betrekking op een overtreding van de Wet verontreiniging
oppervlaktewateren. Met het besluit wilde het hoogheemraadschap
voorkomen dat er verontreinigd bluswater dat is gebruikt als gevolg van
een calamiteit in juli 2008 in hangar 73 op Schiphol, zich verder zou
verspreiden in het omliggende oppervlaktewater. KLM is ook gelast om
vijf bassins gevuld met perfluor octaan sulfonaat voor een bepaalde
periode te legen. De kosten bedragen volgens KLM ongeveer zes ton.
Volgens KLM heeft het hoogheemraadschap haar onterecht als enige
'overtreder' beschouwd. KLM vindt dat ook andere partijen, waaronder de
huurders van de hangar, als medeovertreder zouden moeten worden
aangemerkt. KLM is van mening dat de kosten van de bestuursdwang niet
exclusief op haar mogen worden verhaald en komt dan ook tegen het
besluit van het hoogheemraadschap in beroep bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zaaknummer 200902284/1)
Zitting over de weigering door het college van burgemeester en
wethouders van Delft om een ontheffing te verlenen voor een terrasboot
aan de Wijnhaven in Delft. De zitting gaat ook over de weigering door
het gemeentebestuur om een vergunning aan La Cantina te verlenen voor
een terras aan de Wijnhaven of aan de Markt. Restaurant La Cantina had
om de ontheffing en de vergunning gevraagd, omdat zij de enige
horecagelegenheid is die niet beschikt over een terras. Het is de
tweede keer dat het restaurant vraagt om toestemming voor een terras,
maar ook dit keer heeft het gemeentebestuur de vergunning en de
ontheffing geweigerd. De rechtbank in Den Haag heeft de eerdere
beroepen van La Cantina tegen de weigeringen van het gemeentebestuur
ongegrond verklaard. Het restaurant is daarom in hoger beroep gekomen
bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en verzoekt
de Raad van State in afwachting van de behandeling van de beroepen de
uitspraken van de rechtbank voorlopig te schorsen. (zaaknummers
201004364/2 en 201004664/2)
10.30 uur
Zitting over de exploitatievergunning die de burgemeester van Rotterdam
heeft verleend aan coffeeshop The Challenger. Het gaat om een
exploitatievergunning met een beperkte geldigheidsduur, namelijk tot 1
juni 2009. In 2007 heeft de gemeente Rotterdam een coffeeshopbeleid
vastgesteld. Volgens dit beleid zijn er geen coffeeshops meer
toegestaan binnen een afstand van zowel 200 meter hemelsbreed als 250
meter loopafstand tot middelbare scholen en scholen voor middelbaar
beroepsonderwijs. Coffeeshops die niet aan deze afstandseis voldoen,
krijgen volgens het beleid tot 1 juni 2009 de tijd om zich op de nieuwe
situatie voor te bereiden. The Challenger zit om de hoek bij een school
voor speciaal onderwijs en kwam daarom alleen voor een vergunning tot 1
juni 2009 in aanmerking, aldus de burgemeester. De coffeeshop is het
hier niet mee eens en kwam eerder in beroep bij de rechtbank in
Rotterdam. Die vernietigde in april 2010 de beslissing op de bezwaren
van de coffeeshop en droeg de burgemeester op een nieuw besluit te
nemen. Naar het oordeel van de rechtbank moet de burgemeester rekening
houden met het feit dat de coffeeshop overdag gesloten is en dus geen
overlast of gevaar voor de schoolkinderen kan opleveren. Tegen die
uitspraak is de burgemeester in hoger beroep gekomen bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. In afwachting van de
behandeling van dat beroep verzoekt de coffeeshop de Raad van State een
voorlopige voorziening te treffen zodat de coffeeshop weer open kan.
Met de uitspraak van de rechtbank is de tijdelijke vergunning namelijk
nog niet van tafel. Dit betekent dat de coffeeshop nog steeds met
ingang van juni 2009 gesloten moet blijven. (zaaknummer 201004256/2)
Zitting over het besluit van het college van burgemeester en wethouders
van Hoogezand-Sappermeer om een drank- en horecavergunning te verlenen
aan de Gereformeerde Kerk Hoogezand-Sappermeer. De vergunning is
bedoeld voor zalencentrum Brandpunt, dat door de kerk wordt
geëxploiteerd en dat bestaat uit een grote zaal, een hal, drie kleinere
zalen en een café met bar. Er mogen maximaal twaalf horeca-activiteiten
per jaar in het zalencentrum worden gehouden. Afdeling Zuid-Oost van
Koninklijke Horeca Nederland is het niet eens met de vergunning.
Volgens haar is Brandpunt een paracommerciële instelling die onder
oneerlijke voorwaarden deelneemt aan het economisch verkeer en dus
oneerlijk concurreert met de reguliere horeca in de buurt. Het
organiseren van bruiloften en partijen is niet toegestaan als er in de
omgeving voldoende horecagelegenheden zijn, aldus Horeca Nederland. De
rechtbank in Groningen heeft in november 2009 Horeca Nederland in een
eerder beroep in het gelijk gesteld. Het gemeentebestuur van
Hoogezand-Sappermeer is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank
en komt in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State. Het gemeentebestuur is van mening dat het zalencentrum een
uniek karakter heeft en dat voor deze unieke en uitzonderlijke situatie
geen algemeen beleid kan worden geschreven. Volgens het gemeentebestuur
heeft het wel voldoende voorschriften aan de vergunning verbonden om
oneerlijke concurrentie tegen te gaan. (zaaknummer 200909809/1)
14.30 uur
Zitting over de bouwvergunning die het college van burgemeester en
wethouders van Den Bosch heeft verleend voor het uitbreiden van het
Noordbrabants museum en het renoveren van het Waterstraatcomplex. De
vergunning maakt ook de bouw mogelijk van het Stedelijk Museum en zes
woningen aan De Mortel. Een aantal inwoners van Den Bosch en de
vereniging van eigenaars De Mortelkazerne waren tegen de bouwvergunning
in beroep gekomen bij de rechtbank in Den Bosch. De rechtbank heeft hun
beroep gegrond verklaard en de bouwvergunning vernietigd. Het college
van gedeputeerde staten van Noord-Brabant is het niet eens met die
uitspraak en is daartegen in hoger beroep gekomen bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook de inwoners en de
vereniging van eigenaars zijn in hoger beroep gekomen. In afwachting
van de behandeling daarvan verzoeken de inwoners de Raad van State de
uitspraak van de rechtbank voorlopig te schorsen. De zitting gaat ook
over een kapvergunning die het gemeentebestuur heeft verleend voor de
kap van een aantal bomen. De vereniging van eigenaars De Mortelkazerne
is het ook hier niet mee eens. De rechtbank in Den Bosch verklaarde in
november 2009 een eerder beroep van de vereniging ongegrond. Tegen die
uitspraak is zij in hoger beroep gekomen bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. In afwachting van de
behandeling hiervan vraagt zij de Raad van State ook deze uitspraak van
de rechtbank voorlopig te schorsen. (zaaknummers 200909824/3 en
200909757/3)