Gemeente Utrecht
Beantwoording SV 2010, Utrecht: nevenfunctie projectleider Binnenplaats
2010 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
45 Vragen van mevrouw mr. S. Bas
(ingekomen 22 maart 2010
en antwooorden door het college verzonden op 10 juni 2010)
Onlangs werd de fractie van d66 geïnformeerd dat de projectleider van Project Binnenplaats als nevenfunctie voorzitter van de Raad van Toezicht van Stichting 'De Tussenvoorziening' is. De projectleider is niet in vaste dienst van de gemeente als ambtenaar, maar extern ingehuurd.
In zijn rol als projectleider van project Binnenplaats is hij opdrachtgever van het hostelprogramma namens de gemeente. In zijn andere functie is hij bestuurder bij een opdrachtnemer, immers stichting De Tussenvoorziening exploiteert hostel De Bolksbeek dat deel uitmaakt van dit programma.
Deze combinatie van functies levert naar de mening van D66 een belangenverstrengeling op. D66 hecht er wel waarde aan te vermelden dat haar tot op heden niet is gebleken van misbruik van deze combinatie van functies.
Het voorgaande brengt de fractie van D66 tot de volgende vragen:
1. Is het college bekend met de bovenstaande combinatie van functies?
Ja.
2. Is het college het met D66 eens dat een dergelijke combinatie van functies belangenverstrengeling oplevert, of minstens de schijn van belangenverstrengeling oproept?
Nee. Besluitvorming over de subsidiëring van De Bolksbeek (het enige hostel dat onder "De Tussenvoorziening" valt) is organiek gescheiden van de functie van projectleider BinnenPlaats. Voorafgaand aan de inhuur van de projectleider hebben wij gesproken over het feit of er sprake is van ongewenste belangenverstrengeling. Dat is niet het geval, omdat de heer Belt géén bestuurder is van de Tussenvoorziening, maar voorzitter van de Raad van Toezicht èn omdat er sprake is van eerder genoemde functiescheiding.
3. Welke criteria met betrekking tot nevenfuncties gelden bij de inhuur van externe medewerkers?
Bij de inhuur van externen gelden dezelfde criteria voor nevenwerkzaamheden als bij ambtenaren in dienst van de Gemeente Utrecht. Het College heeft hiertoe besloten op 9 juli 2002. We kennen een meldingsplicht voor nevenwerkzaamheden die de belangen van de gemeente dienst kunnen raken. Die geldt ook voor externen die langer dan drie maanden bij de gemeente werken. De regeling Melding, registratie en toetsing van nevenwerkzaamheden URU 15y is van toepassing. De criteria betreffen in essentie de inschatting van het risico in hoeverre de nevenactiviteit(en) het belang van de (openbare) dienst schaden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er sprake is van belangenverstrengeling of de schijn van belangenverstrengeling. Van belangenverstrengeling zou sprake zijn wannneer het projectleiderschap BinnenPlaats ook zou inhouden dat er sprake zou zijn van opdachtgeverschap op financieel gebied (i.c. besluitvorming over subsidieverlening).
4. Hoe worden deze criteria getoetst?
De inschatting van het risico (toetsing) geschiedt door de opdrachtgever.
5. Zijn er andere, extern ingehuurde, medewerkers met nevenfuncties die mogelijk tot belangenverstrengeling, of de schijn daarvan, kunnen leiden?
De bij 3 geschetste procedure schept voldoende waarborgen voor integriteit.
6. Welke concrete maatregelen neemt het college om herhaling van deze ongewenste situatie in de toekomst te voorkomen?
De bestaande procedures voldoen en daarom is er geen reden voor aanscherping van het beleid.