Rijksoverheid
Speech Bedrijvendag WRR-rapport `Minder pretentie, meer ambitie,
ontwikkelingshulp die verschil maakt'
Toespraak | 10-06-2010
Speech Minister van Economische Zaken, mevrouw M.J.A. van der Hoeven,
Bedrijvendag WRR-rapport `Minder pretentie, meer ambitie,
ontwikkelingshulp die verschil maakt', Den Haag, 10 juni 2010.
Dames en heren, Het afgelopen weekend was ik in Korea voor een
G20-conferentie. Onderwerp was de wereldeconomie en hoe we die samen
weer gezond maken. De belangrijkste les was dat de bal nu ligt bij de
regeringsleiders en de beleidsmakers. Niet door stoere verhalen op te
hangen over structurele hervormingen en forse bezuinigingen. Want op
korte termijn draconisch bezuinigen, zou betekenen dat je het herstel
in de knop breekt. Tegelijkertijd moeten we wel met concrete acties en
plannen komen waarmee we voor de toekomst én onze concurrentiepositie
versterken, én onze begrotingen in de hand houden, én tegelijkertijd
onze nek uitsteken voor de ontwikkelingslanden. Want voor wereldwijd
herstel zijn we écht afhankelijk van elkaar. Die les geef ik graag mee
aan de formateur. Dames en heren, Welkom bij het Ministerie van
Economische Zaken. Ik stel het zeer op prijs dat u - in deze nog altijd
moeilijke economische periode - ruimte in uw agenda heeft vrijgemaakt
voor deze bijeenkomst. Om met elkaar van gedachten te wisselen over hoe
u als ondernemers kunt bijdragen aan economische groei in
ontwikkelingslanden. Veel dank ook aan de Wetenschappelijke Raad voor
het Regeringsbeleid, wiens rapport `Minder pretentie, meer ambitie'
hier vandaag centraal staat. Het rapport geeft een interessante analyse
van hoe we de leefomstandigheden in ontwikkelingslanden samen kunnen
verbeteren. En met samen bedoel ik dan: overheden, NGO's,
kennisinstellingen en uiteraard het bedrijfsleven. Het volgende kabinet
zal een officieel standpunt over dit rapport formuleren; dat is geen
taak meer voor het huidige demissionaire kabinet. Toch wil ik de
vrijheid nemen er een paar dingen over te zeggen. Ten eerste: het
WRR-rapport wijst op de waarde van dwarsverbanden tussen productieve
sectoren, economische ontwikkeling en armoedebestrijding om de
concurrentiepositie van ontwikkelingslanden te verbeteren. De WRR
erkent dat het Nederlands bedrijfsleven met zijn activiteiten, kennis
en expertise kan bijdragen aan plaatselijke economische groei. Ook
gepensioneerde managers uit het bedrijfsleven helpen ondernemers in
ontwikkelingslanden, onder meer via het programma `PUM'. Als minister
van Economische Zaken juich ik dit alles toe. Het is goed dat de WRR
hier in zijn rapport aandacht aan besteedt. Ten tweede: blauwdrukken
voor een beter concurrentievermogen en armoedebestrijding bestaan niet.
De situatie is overal anders en dat geldt ook voor ontwikkelingslanden.
Net als Nederland zullen overheden daar dus keuzes moeten maken. Zoals
wij dat hier ook hebben gedaan in ons programma `Pieken in de Delta'.
Dames en heren, Het is goed dat FMO, VNO-NCW en de ministeries van
Landbouw en Buitenlandse Zaken deze bijeenkomst samen met mijn
ministerie hebben georganiseerd. Want ontwikkelingssamenwerking is van
ons allemaal! Dat geldt des te meer nu ontwikkelingslanden dankzij de
globalisering steeds beter zijn aangesloten op het economische
wereldsysteem. Dit heeft de lokale omstandigheden sterk verbeterd. In
eerste instantie profiteerde vooral China. Maar ook in andere
Aziatische landen, zoals India, Vietnam en Indonesië - en recenter ook
in Afrika - is de situatie sterk verbeterd. De cijfers zijn
veelzeggend. In 1990 leefde de helft van de bevolking in
ontwikkelingslanden nog in extreme armoede, in 2005 was dat nog maar
een kwart. Door de economische crisis verslechtert de situatie op dit
moment helaas weer. Maar crisis of geen crisis: u als ondernemer kunt
dankzij de globalisering direct bijdragen aan de groei van
ontwikkelingslanden. Vooral omdat Nederlandse bedrijven zo actief zijn
over de grens. We zijn immers de zesde exporteur - van
landbouwproducten zelfs de tweede - en de zevende buitenlandse
investeerder. En ook onze ingenieurs horen tot de besten van de wereld.
Bovendien zijn we ijzersterk op terreinen als water, landbouw, voedsel
en klimaattechnologie. Dat maakt ons voor duurzame groei in
ontwikkelingslanden zeer waardevol. En al helemaal als we daarbij
inzetten op duurzame handel en integraal ketenbeheer. En met kredieten
en andere financieringsvormen duurzaamheidsinitiatieven blijven
financieren. Op die manier kunnen we samen heel veel bereiken. Daar
bestaan heel mooie voorbeelden van. Neem het Initiatief Duurzame
Handel, een publiek privaat partnerschap waarbinnen bedrijven, NGO's,
vakbonden en overheden aan duurzame handelsketens werken. In tropisch
hout, kweekvis, soya en natuursteen. Maar ook in cacao, waarvan een
groot bedrijf als Mars een belangrijke afnemer is. Verder heb ik mooie
voorbeelden gezien in Indonesië. Ingenieursbureaus zijn daar aan de
slag met watertechnologie. Unilever zet zich er in voor duurzame
palmolieproductie. En Friesland Foods heeft er een project dat lokale
boeren helpt om hun melkproductie te verduurzamen, waardoor ze een
hogere literprijs kunnen vragen. Voorzieningen worden verbeterd, er
wordt apparatuur verstrekt en er worden trainingen gegeven door
Nederlandse deskundigen. Op deze manier zetten we onze kennis en kunde
niet alleen in voor onze eigen kassa, maar ook voor die van mensen in
ontwikkelingslanden. Dat gaat dus heel mooi samen. Net zoals onze
activiteiten op het terrein van ontwikkelingssamenwerking heel mooi
samen gaan met de activiteiten van bedrijven. Dat is echt een
win-winsituatie. Ik hoop dat ook het volgende kabinet daar in zijn
beleid weer rekening mee houdt. Dames en heren, Ik wil u vanmiddag
vragen informatie te geven die voor dat beleid nodig is. Wat heeft u
nodig om bij te dragen aan duurzame groei in ontwikkelingslanden? Wat
vindt u dat er anders moet? En wat is daarbij de rol van Publiek
Private Samenwerking? Over dat soort vragen gaat het. En u gaat het
daarover hebben in de workshops die voor vanmiddag op het programma
staan. Ik hoop dat u samen met het volgende kabinet aan de slag gaat om
de leefsituatie van miljoenen mensen op aarde een stukje te verbeteren.
Want dat is toch waar het in het leven om draait. Dat wij de aarde net
een stukje beter achterlaten dan we haar bij onze geboorte aantroffen.
Dat we het verschil maken! Ik wens u een prettige middag en een
boeiende discussie toe.
Afzender
* Ministerie van Economische Zaken
Zie ook
* Internationaal ondernemen
Onderwerp | EZ
* Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Onderwerp | EZ, LNV, BZ
* Ontwikkelingsbeleid
Onderwerp | BZ
Bel 0800-8051 voor vragen aan de Rijksoverheid