Betreft Ontwikkelingswerkers en de vrijwillige verzekering AOW
Tijdens het debat over de 2010-begroting van mijn ministerie heeft Kamerlid
Ortega Martijn c.s. een motie (Vergaderjaar 2009/2010, Kamerstukken II, 32123
XV, nr. 33) ingediend die betrekking heeft op de situatie van
ontwikkelingswerkers en zendelingen (in het vervolg hebben we het steeds over
ontwikkelingswerkers) ten aanzien van de vrijwillige verzekering AOW. In de
motie is aangegeven dat ontwikkelingswerkers vaak geen gebruik maken van de
voortzettingsregeling in de AOW, wanneer zij naar het buitenland vertrekken. Dit
zou te wijten zijn aan onwetendheid over het bestaan van de regeling en het
gebrek aan inkomsten om de gevraagde premie te kunnen betalen. Daarnaast
wijst de motie op de positie van personen die in het buitenland werkzaam zijn
voor ontwikkelingsorganisaties die niet zijn opgenomen in de Regeling aanwijzing
ontwikkelingsorganisaties en daarom gebonden zijn aan de maximale
verzekeringstermijn van 10 jaar. Deze groep ontwikkelingswerkers zou dezelfde
mogelijkheden moeten krijgen als de ontwikkelingswerkers die werken namens
erkende ontwikkelingsorganisaties.
In de motie wordt verzocht te onderzoeken hoe AOW-rechten achteraf ingekocht
kunnen worden indien mensen zich niet vrijwillig hebben verzekerd tijdens het
verblijf in het buitenland vanwege een tekort aan inkomsten, dan wel vanwege
een overschrijding van de maximale verzekeringstermijn van 10 jaar.
Vooraf
Er zijn twee vormen van vrijwillige verzekering in de AOW, die zich elk richten op
een specifieke doelgroep. Het gaat in de eerste plaats om de zogenaamde
inkoopregeling. Deze is bedoeld voor mensen die zich vanuit het buitenland voor
het eerst vestigen in Nederland en daarmee voor zover ze de leeftijd van 65 jaar
nog niet bereikt hebben verplicht verzekerd worden. Zij kunnen de gemiste AOW-
opbouw jaren inkopen binnen 10 jaar na vestiging in Nederland. Deze
mogelijkheid is belangrijk omdat zij deze mensen de mogelijkheid biedt zelf
verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen AOW-pensioen. Het is dan zowel in
het belang van de personen in kwestie als van de Nederlandse overheid dat deze
mensen kunnen beschikken over een goed pensioen. Mede om een beroep op
bijstand te voorkomen.
Daarnaast is er een vrijwillige verzekering waarbij mensen, die minimaal 1 jaar
verplicht verzekerd zijn geweest voor de AOW, hun AOW-verzekering vrijwillig
kunnen voortzetten, wanneer zij naar het buitenland gaan. Wanneer men deel wil
nemen aan deze regeling moet men binnen één jaar na vertrek naar het
buitenland een aanvraag doen. De regeling wordt hier verder aangeduid als de
voortzettingsregeling. Deelname aan de volksverzekeringen is voorbehouden aan
personen die een duidelijke sociale, juridische of economische band met
Pagina 1 van 5
Nederland hebben. Wanneer mensen naar het buitenland vertrekken, zich daar
vestigen en gaan werken, worden deze banden met Nederland steeds zwakker.
Dit effect neemt toe naarmate de tijd vordert. De wetgever vond het daarom
gepast om een maximumtermijn te stellen aan het voortzetten van de Datum
Nederlandse volksverzekeringen. Deze termijn ligt op 10 jaar. 9 juni 2010
In de bijlage zijn de kenmerken van de twee regelingen nader toegelicht. Onze referentie
IVV/OOG/2010/10668
In de motie is aangegeven dat naast onwetendheid een gebrek aan inkomsten
reden zou zijn om geen gebruik te maken van de voortzettingsregeling. De
premiestelling van de vrijwillige verzekering is echter afgestemd op het inkomen.
Wanneer men helemaal geen inkomsten heeft, betaalt men de minimumpremie
van 479,70 per jaar.
Mogelijkheden openstellen inkoopregeling
De motie vraagt te onderzoeken om de inkoopregeling ook open te stellen voor
ontwikkelingswerkers, waarbij zij zich achteraf kunnen inkopen voor de AOW.
Daarbij spelen een aantal belangrijke overwegingen.
In de eerste plaats nodigt een dergelijke mogelijkheid calculerend gedrag uit.
Ontwikkelingswerkers hebben dan immers een keuze bij vertrek uit Nederland
tussen de voortzettingsregeling en de inkoopregeling. Bij inkoop achteraf heeft
men een inflatievoordeel, omdat men premies uit het verleden betaalt met het
geld van nu. Ook heeft men een rentevoordeel omdat men het geld, dat men
anders aan premie moet uitgegeven, opzij kan zetten. Deze effecten worden
verder versterkt wanneer men een ruime beslistermijn krijgt, zoals geldt bij de
huidige inkoopregeling (10 jaar), aangezien men de premiebetaling dan nog
langer kan uitstellen.
Daar staat tegenover dat het uit het oogpunt van betaalbaarheid juist beter kan
zijn gebruik te maken van de voortzettingsregeling. Wanneer men namelijk
gebruik maakt van een inkoopregeling moet men de premie over alle jaren
daarvoor ineens afrekenen. Dit kan fors oplopen. Bij de voortzettingsregeling
betaalt men een bedrag per jaar. Omdat het inkomen dan ook beter bekend zal
zijn, loopt men minder snel het risico, dat men vanwege het ontbreken van
inkomensgegevens, de maximale premie moet betalen.
Deze keuzemogelijkheid bieden aan ontwikkelingswerkers leidt wel tot ongelijke
behandeling ten opzichte van diegene die gebruik moeten maken van de
voortzettingsregeling en personen die in Nederland AOW-premie betalen. De
solidariteit binnen de AOW komt hiermee onder druk te staan.
In de tweede plaats bestaat er een risico op uitstralingseffecten. Het is namelijk
maar de vraag of het openstellen van de inkoopregeling alleen voorbehouden kan
worden aan ontwikkelingswerkers die werken voor erkende
ontwikkelingsorganisaties. Er zijn immers nog andere categorieën personen die
werkzaamheden verrichten in het buitenland in het algemeen belang en die
dezelfde voorrechten hebben ten aanzien van de voortzettingsregeling als
ontwikkelingswerkers. Het gaat hier bijvoorbeeld om mensen die werken in het
buitenland namens Nederlandse publiekrechterlijke rechtspersonen of namens
volkenrechtelijke organisaties. Een speciale inkoopregeling voor
ontwikkelingswerkers zal ook voor hen moeten gelden.
In de motie wordt ook de positie van ontwikkelingswerkers die werken voor niet-
erkende ontwikkelingsorganisaties naar voren gebracht. In het verlengde hiervan
verzoekt de motie ook om het openstellen van de inkoopregeling voor alle
Pagina 2 van 5
personen voor wie de maximale verzekeringstermijn van 10 jaar reeds is
verstreken.
Een dergelijke mogelijkheid past niet binnen het uitgangspunt van de
voortzettingsregeling. De voortzettingsregeling is namelijk bedoeld voor verplicht Datum
verzekerden die slechts een korte tijd in het buitenland verblijven en hun AOW- 9 juni 2010
verzekering in die tijd willen continueren. Wanneer voor deze personen de Onze referentie
mogelijkheid geboden zou worden de jaren in te kopen gelegen na het verstrijken IVV/OOG/2010/10668
van de 10-jaarstermijn, komt dit de facto neer op het ongelimiteerd vrijwillig
verzekeren voor de AOW. Behalve dat dat niet past bij het uitgangspunt van de
wetgever om een maximumtermijn te stellen, bestaat ook hier het risico op
calculerend gedrag. Personen kunnen namelijk kiezen wanneer zij de vrijwillige
verzekering laten ingaan; bij vertrek of bij terugkomst. Bij inkoop bij terugkomst
hebben zij een rente- en inflatievoordeel ten opzichte van mensen die in
Nederland wonen of werken en AOW-premie betalen.
Met het openstellen van de inkoopregeling voor ontwikkelingswerkers zijn
aanzienlijke kosten gemoeid. De te betalen premie voor de vrijwillige verzekering
AOW is namelijk niet kostendekkend. Als de regeling beperkt blijft tot
ontwikkelingswerkers die werken voor erkende ontwikkelingsorganisaties, zal het
gaan om een bedrag van 3 miljoen structureel. Het betreft hier een tentatieve
schatting, waarbij is uitgegaan van een gebruik van 5% van de doelgroep
ontwikkelingswerkers; dat is zo'n 100 personen per jaar (ter vergelijking: in 2009
maakten 146 personen gebruik van de huidige inkoopregeling). Verwachting is
dat het niet mogelijk zal zijn de doelgroep van de speciale inkoopregeling te
beperken tot de groep ontwikkelingswerkers, maar vanwege overwegingen van
gelijke behandeling uitgebreid zal moeten worden naar andere categorieën
personen die werkzaamheden in het algemeen belang verrichten in het
buitenland.
Wanneer er daarnaast voor gekozen zou worden ook personen die gebonden zijn
aan de 10-jaarstermijn de mogelijkheid te bieden zich achteraf in te kopen nemen
de kosten verder toe. Jaarlijks keren 20.000 autochtone immigranten weer naar
Nederland terug (CBS-gegevens 2006, 2007 en 2008). Wanneer 5% van deze
personen gebruik maakt van de speciale inkoopregeling gaat het om 1000
personen per jaar. De kosten zullen hiermee vertienvoudigen naar 30 mln.
Gezien de demissionaire status van dit kabinet is het aan het toekomstige kabinet
en parlement om de afweging te maken ten aanzien van de vraag of de
inkoopregeling voor ontwikkelingswerkers opengesteld zou moeten worden.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner
Pagina 3 van 5
Bijlage
Inkoopregeling en voortzettingsregeling
Datum
Hieronder gaan we in op de kenmerken van de twee regelingen. Daarna gaan we 9 juni 2010
in op de bijzondere regels die gelden voor ontwikkelingswerkers op dit vlak. Onze referentie
IVV/OOG/2010/10668
De inkoopregeling kent de volgende voorwaarden:
· Inkoop is mogelijk voor personen die voor het eerst verplicht verzekerd
zijn geraakt voor de volksverzekeringen en die dus niet eerder verplicht
verzekerd voor de volksverzekeringen zijn geweest.
· Inkoop moet plaatsvinden over de gehele periode vanaf de leeftijd van 15
jaar tot aan het moment van ontstaan van de verplichte verzekering. Het
bedrag moet in principe ineens in zijn geheel worden voldaan1.
· De hoogte van de premie wordt bepaald door een optelling van de
jaarpremies voor alle afzonderlijke jaren. De premies per jaar worden
bepaald op basis van het inkomen in dat jaar. De premie wordt berekend
aan de hand van de AOW-premie die in het desbetreffende jaar gold.
· Wanneer er geen inkomen was in een jaar en men kan dit aantonen
betaalt men een minimumpremie ( 479,70; 2010). Wanneer men niet
kan aantonen wat het inkomen was in een bepaald jaar, betaalt men de
maximumpremie ( 4797)2.
De voortzettingsregeling kent de volgende voorwaarden:
· Men moet verplicht verzekerd voor de volksverzekeringen zijn geweest
(minimaal 1 jaar).
· Binnen één jaar na beëindiging van de verplichte verzekering (vaak
moment van vestiging buiten Nederland) moet men een aanvraag hebben
ingediend voor de vrijwillige verzekering.
· De premies per jaar worden bepaald op basis van het inkomen in dat jaar.
De premie wordt berekend aan de hand van de AOW-premie die in het
desbetreffende jaar gold.
· Wanneer er geen inkomen is in een jaar en men kan dit aantonen betaalt
men een minimumpremie ( 479,70; 2010). Wanneer men niet kan
aantonen wat het inkomen was in een bepaald jaar betaald men de
maximumpremie ( 4797; 2010)3.
· Men mag zich maximaal 10 jaar aansluitend vrijwillig verzekeren.
Bijzondere positie
Ten aanzien van de vrijwillige verzekering heeft een aantal groepen mensen een
bijzondere positie. Het gaat hier in de eerste plaats om een groep personen die
werkzaamheden verricht vanuit het algemeen belang. Deze groep personen is niet
gebonden aan het maximum van 10 jaar, waarvan men gebruik kan maken van
de voortzettingsregeling. Zij kunnen zich hierdoor voor een onbeperkt aantal
jaren (tot aan de leeftijd van 65) vrijwillig verzekeren. Het gaat om:
1. Personen die in dienstbetrekking staan tot een Nederlandse
publiekrechtelijke rechtspersoon;
1 In de uitvoeringspraktijk past de SVB in sommige gevallen een betalingsregeling toe. De
looptijd hiervan is echter beperkt (gemiddeld ongeveer een jaar).
2 De maximale jaarpremie bij de inkoopregeling is gelijk aan de maximale premie die men
had moeten betalen als men dat jaar in Nederland verplicht verzekerd was geweest.
3 De maximale jaarpremie bij de inkoopregeling is gelijk aan de maximale premie die men
had moeten betalen als men dat jaar in Nederland verplicht verzekerd was geweest.
Pagina 4 van 5
2. Personen die zijn uitgezonden om werkzaamheden te verrichten voor een
door de Nederlandse overheid erkende ontwikkelingsorganisatie;
3. Personen die werkzaam zijn voor een door de Nederlandse overheid
erkende volkenrechtelijke organisatie;
4. Personen die werkzaamheden verrichten die worden bekostigd door het Datum
9 juni 2010
Rijk en in opdracht van het Rijk worden verricht.
Onze referentie
IVV/OOG/2010/10668
Een tweede groep mensen die niet gebonden is aan de 10 jaarstermijn, zijn
personen van 50 jaar en ouder met een uitkering op grond van de WIA, WAO,
WAZ, WAJONG, ANW, Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen of een
pensioen op basis van de Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds. Ook de
echtgenoten van deze groep zijn niet gebonden aan het maximum van 10 jaar.
Zoals aangegeven zijn ontwikkelingswerkers, die werken voor een erkende
ontwikkelings-organisatie, niet gebonden aan de 10 jaarstermijn. Erkende
ontwikkelingsorganisaties zijn opgenomen in de Regeling aanwijzing
ontwikkelingsorganisaties 2005. De minister van SZW neemt, in
overeenstemming met de minister van Ontwikkelingssamenwerking,
ontwikkelingsorganisaties op in deze Regeling.
Pagina 5 van 5