UMC Groningen
Snelle gewichtsgroei in vroege jeugd geeft later veel meer kans op
overgewicht
02 juni 2010 Kinderen die tussen hun tweede en zevende levensjaar snel
zwaarder worden, hebben een 25 tot 35 keer grotere kans om later
overgewicht te ontwikkelen. Dat geldt nog eens extra voor kinderen van
wie de moeder tijdens de zwangerschap rookte. Ook kinderen met
depressieve symptomen of met een impulsief karakter worden later vaker
te zwaar. Dat ontdekte UMCG-onderzoekster Eryn Liem. Op 9 juni
promoveert ze op het onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Een bekende methode voor het vaststellen van overgewicht bij
volwassenen is de Body Mass Index (BMI), een berekening waarbij het
gewicht wordt gedeeld door de lengte in het kwadraat. Het vaststellen
van overgewicht bij kinderen is lastiger. Voor kinderen in de groei
zijn er aangepaste, internationale en geslachtsspecifieke versies van
de BMI. Daaruit blijkt dat het aantal kinderen met overgewicht fors is
toegenomen. In onderzoeken verschuift de nadruk steeds meer van het
behandelen naar het voorkomen van overgewicht. Promovenda Eryn Liem
onderzocht verschillende risicofactoren voor het ontwikkelen van
overgewicht.
Het TRAILS-onderzoek
Liem verrichte haar onderzoek in het kader van TRAILS (TRacking
Adolescentsâ Individual Lives Survey), een groot, langlopend
bevolkingsonderzoek naar de geestelijke, lichamelijke en sociale
ontwikkeling van ongeveer 2.500 jongeren in Noord-Nederland. De
onderzoekster onderzocht de DNA-profielen van zoân 1.200
zestienjarigen, waarbij ze vooral keek naar genetische variaties in
twee genen (FTO en MC4R) die worden geassocieerd met overgewicht. Ze
vergeleek deze profielen vervolgens met eerdere groei- en meetgegevens.
Risicofactoren voor overgewicht
Liem ontdekte dat vooral de gewichtstoename tussen twee- en zevenjarige
leeftijd bepaalt of kinderen later overgewicht zullen ontwikkelen.
Kinderen die in de leeftijdsperiode van 2 tot 7 jaar versneld groeien
maken maar liefst 25 tot 35 keer meer kans om later te zwaar te worden.
Bij kinderen van wie de moeder rookte tijdens de zwangerschap is die
kans zelfs nog groter. Een andere opvallende uitkomst van het onderzoek
is dat de BMI op 16-jarige leeftijd direct verband lijkt te houden met
genetische variaties in de twee onderzochte genen. Overgewicht in de
puberleeftijd ligt met andere woorden voor een belangrijk deel
genetisch vast. Tot slot concludeert Liem dat 11-jarige kinderen met
depressieve symptomen meer kans maken om op 16-jarige leeftijd te zwaar
te zijn, net als impulsieve kinderen.
Huidplooien meten
In het tweede deel van haar proefschrift ging de promovenda na wat de
beste methode is voor het bepalen van de hoeveelheid lichaamsvet bij
kinderen. De BMI maakt namelijk geen onderscheid tussen spier- en
vetmassa, en andere, betrouwbaardere meetmethoden zoals CT en MRI zijn
te duur om op grote schaal gebruikt te worden. Na een onderzoek bij
dertig zes- en zevenjarigen stelt de promovenda dat het meten van
huidplooien de beste eenvoudige methode is om het buikvet te meten in
de periode voor de puberteit.
Curriculum vitae
Eryn Liem (Den Haag, 1978) studeerde geneeskunde aan de Katholieke
Universiteit Leuven in België. Ze verrichtte haar onderzoek bij het
Groningen Expert Centre for Kids with Obesity (GECKO) van het
Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd gefinancierd
door datzelfde ziekenhuis en door een subsidie van Hutchison Whampoa
Ltd (Kruidvat). Liem promoveert tot doctor in de medische wetenschappen
bij prof. dr. R.P. Stolk en prof. dr. P. Sauer. De titel van haar
proefschrift luidt: âDevelopment of overweight in adolescence. Genes,
Growth & Moodâ. Liem is in opleiding tot kinderarts en werkt momenteel
in de Isala klinieken in Zwolle.
Terug