Vrije Universiteit Amsterdam
Persbericht
03-06-2010
Inspectie voor de Gezondheidzorg laat zichzelf inspecteren
op suïcidepreventie
De Inspectie voor de Gezondheidszorg kan het doel van de meldingsprocedure voor
suïcides in de GGZ beter op andere wijze bereiken. Klinisch psychologe Annemiek
Huisman pleit voor minder aandacht voor individuele suïcidemeldingen, en meer
aandacht voor diepgaande evaluatie van alle suïcides binnen een ggz-instelling.
Bovendien pleit zij voor het systematisch verzamelen van gegevens en kennis over de
suïcides in de GGZ. Huisman stelt dat daarmee het leereffect na een suïcide zal
toenemen, de uitkomsten meer objectiveerbaar zijn en beschikbaar komen voor de
gehele hulpverlening. Zij promoveert 8 juni aan de Vrije Universiteit.
Nederland is een van de weinige landen in de wereld waar toezicht wordt gehouden
op de kwaliteit van suïcidepreventie in de geestelijke gezondheidszorg. Dit toezicht
vindt plaats door middel van een meldingsprocedure van suïcides aan de Inspectie
voor de Gezondheidszorg. Het doel is de kwaliteit van zorg te waarborgen en te
verbeteren.
De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft in 2006 opdracht gegeven voor een
onafhankelijke evaluatie van deze meldingsprocedure. Hiermee geeft zij aan kritisch
naar het eigen functioneren en de effecten van toezicht te willen kijken. De Inspectie
is voornemens om de meldingsprocedure van suïcides binnenkort aan te passen,
mede op basis van de uitkomsten van het onderzoek.
Huisman evalueerde de meldingsprocedure aan de hand van internationale richtlijnen
voor de behandeling van suïcidaliteit, dossieronderzoek van 505 suïcidemeldingen
aan de inspectie, en interviews met hulpverleners, eerste geneeskundigen en
inspecteurs. Uit de resultaten komt naar voren dat de Inspectie steeds strengere eisen
stelt aan het inschatten en behandelen van suïcidaliteit en gebruik van non-suïcide
contracten. Het blijkt dat het GGZ veld het belang van toezicht grotendeels
onderschrijft.
Wel zijn er punten van kritiek aan te wijzen. Zo leidt de werkwijze van de Inspectie in
de praktijk soms tot onduidelijkheid en defensieve reacties van hulpverleners. Zij
denken al snel dat de Inspectie hen zal berispen als zij een suïcide meemaken bij een
van hun cliënten, terwijl de inspectie veelal meer in algemene zin beoogt de
instellingen te helpen hun werk zo goed mogelijk te doen. Niet zelden ervaart de
individuele hulpverlener schuld en incompetentiegevoelens wanneer hij of zij een
suïcide moet rapporteren. Dit wijst erop dat de meldingsprocedure niet voldoende
transparant is. Het komt er op neer dat waar hulpverleners een suïcide veelal
beschouwen als een ongelukkige complicatie bij de psychiatrische behandeling, en de
meldingsprocedure de suggestie oproept dat een suïcide een medische calamiteit is,
te wijten aan een vermijdbare fout tijdens de behandeling.
Conferentie
Voorafgaand aan de promotie organiseert de Inspectie voor de Gezondheidszorg in
samenwerking met de vakgroep Klinische Psychologie een invitational conference over
preventie en behandeling van suïcidaliteit. Vier sprekers geven hun visie en ervaring
om na een suïcide te leren van deze calamiteit en de zorg te verbeteren. De
conferentie vindt plaats van 12.00 tot 15.45 in de Agorazaal (3e etage) hoofdgebouw
VU, De Boelelaan 1105, Amsterdam. Het programma is op te vragen via pers@vu.nl.