Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Toespraak staatssecretaris VNG congres 8 juni
Spreekpunten mw. Bijleveld
VNG congres
Leeuwarden 8 juni 2010
Hartelijk dank hier te mogen zijn en voor de gelegenheid iets langer te mogen luisteren en te spreken.
Voor al degenen die net gekozen zijn; wie eenmaal met het lokale bestuur in aanraking is gekomen, komt er niet meer los van. Wie het heeft ervaren, weet dat dáar de democratie werkt; dat dáar burgers en bestuurders met en ook, van tijd tot tijd, tegenover - elkaar aan de slag zijn. Dat is ook mijn eigen ervaring als raadslid, als burgemeester en als staatsecretaris.
Maar het is niet alleen voor de nieuwkomers een nieuwe tijd.
De gemeenteraadsverkiezingen zijn nog maar net achter de rug en overal ruikt het nog naar de inkt van de plannen en de akkoorden. U begint aan een nieuwe en zeker niet eenvoudige periode.
Het valt niet te verwachten dat er een Piet Hein klaar staat om ergens een zilvervloot vandaan te kapen zeker niet uit Spanje. Integendeel: wat alle politieke partijen u aanbieden is: een broekriem.
Ook nationaal morgen - wordt het spannend.
Welke kleur komt er uit de politieke regenboog?
We zullen zien, maar ook hier: niemand belooft de gemeenten een gulle hand, laat staan gouden bergen.
Veel valt er dus over de financiën niet te zeggen, al wil ik wél kwijt dat we elkaar ook geen paniek en rampscenario's moeten aanpraten. 2
In uw eigen kring wordt er tactisch gewaarschuwd tegen vroege bezuinigingen omdat het Rijk dan meteen alles zou opeten. Dat is onverdiend.
Want wát er ook gezegd wordt in campagnes, ook in Den Haag zitten verantwoordelijke politici en bestuurders. En ik blijf voorlopig als fondsbeheerder verantwoordelijk, niet alleen voor een eerlijke verdeling tussen de gemeenten, maar ook tussen gemeenten en rijk.
En dat zal ook gelden voor mijn eventuele opvolger en ik heb u beloofd als fondsbeheerder de formateur te wijzen op de noodzaak met u te spreken. En ik houd mij aan die belofte.
Financieel moeilijke tijden vragen om verstandige en moedige bestuurders. Geen bange kat-uit-de-boom-kijkers.
Bestuurders die oplossingen durven te zoeken die anders zijn dan wat er altijd gebeurde, maar die wel werken.
Maar moeilijke tijden vragen bovenal bestuurders die de inwoners, organisaties en bedrijven van een gemeente weten mee te nemen en verantwoordelijk te maken voor wat er in hun gemeenschap gebeurt.
En daarmee kom ik aan het punt dat ik vooral aan de orde wil stellen.
Als we de vraag stellen wat het draaipunt is voor het openbaar bestuur in de toekomst, dan is het de relatie tussen het bestuur en de mensen, de inwoners, de burgers.
Houden we, wat we vroeger hadden: goedwillende bestuurders die na raadpleging van hun achterban bepaalden welke kant het op ging?
2 3
Of erkennen we dat de inwoners van het land, in de plaatsen waar zij wonen en werken, de verantwoordelijkheid moeten dragen voor hun eigen beslissingen, voor hun eigen leven en voor hun eigen gemeenschap?
En door het zo te formuleren geef ik al aan dat ik in het denken over de overheid en de relatie tussen overheid en burgers uit ga van het lokale bestuur als het bestuur; als de overheid. Daar heeft u mij aan uw zijde.
De overheid, is uitvoerder van de diensten die de gemeenschap nodig heeft, en moet daarom dicht bij de mensen staan.
De overheid moet de meningen van mensen in concreet beleid omzetten, en moet daarom dicht bij de mensen staan.
De overheid moet beschermen en helpen waar dat nodig is, en moet daarom dicht bij de mensen staan.
Dat is voor mij het vertrekpunt; de verandering van perspectief zoals uw voorzitter dat noemt.
De vraag hoe de overheid vervolgens zich zelf organiseert is voor de mensen van secundair belang.
Ingrijpende reorganisaties zijn in elk geval tijdrovend en kostbaar en de vraag is of je het principe van een nabije overheid daarmee echt dient. Ik betwijfel dat. Het is geen geheim dat ik liever een organisch proces zie dan een blauwdruk.
Bovendien, hoe de relatie tussen provinciehuis en gemeentehuis precies is, kan de mensen niet schelen als ze
3 4
maar bijvoorbeeld - de jeugdzorg krijgen die ze nodig hebben.
Vroeger had je van die ouderwetse restaurants waarin vermoeide obers rondliepen in een beetje vette zwarte pakken en een doek over de arm.
Als het al lukte om hun aandacht te trekken dan was het antwoord op je vraag meestal: "dit is mijn wijk niet mevrouw" en dan sloften ze weer verder.
Dat gebeurt nog teveel als mensen bij de overheid aankloppen. Ook vandaag de dag.
Dat soort krakende structuren moeten dan ook aangepakt worden.
Maar wel vanuit het probleem dat moet worden opgelost; niet vanuit de structuur.
En dat zal er dan vooral toe leiden dat de verantwoordelijkheden bij de gemeenten moeten komen te liggen. Die moeten mensen kunnen helpen en wel in de totaliteit; de hele keten, niet een stukje.
De jeugdzorg om bij dat voorbeeld te blijven - moet niet versnipperd zijn. De regie en de middelen moeten naar de gemeente, zodat er sneller en laagdrempeliger zorg kan worden gegeven.
Als er andere, misschien wel heel specialistische, hulp nodig is dan moet dat goed passen bij wat er verder in dat gezin gebeurt. En dat maakt het noodzakelijk dat het dichtbij gebeurt en dat u schuldhulpverlening, onderwijs, de woonsituatie, nou ja noem maar op, aan elkaar kunt knopen.
4 5
Dat is lokaal bestuur. Daar moet de gemeente optreden en dus ook kúnnen optreden.
Om de gemeenten de ruimte te geven moet er ook wat in Den Haag gebeuren.
Daar moeten ze leren dat ze niet meer over alles gaan. Het is voor kamerleden niet eenvoudig te accepteren dat als ze in Netwerk een misstand hebben gezien dat een vraag aan een bewindspersoon niet relevant is.
Zoals de gemeenten moeten leren hun burgers te vertrouwen, zo moet ook het rijk en de Kamer leren de gemeenten te vertrouwen en te respecteren.
Dat moet niet alleen, maar het kan ook.
Ik ben de afgelopen jaren, zeker op het gebied van de dienstverlening, enorm onder de indruk geweest van de energie die er wordt gestoken in het vinden van verbeteringen; in het zoeken naar hoe het handiger en eenvoudiger kan. Onder de indruk van de voortvarendheid van veel gemeenten om hun inwoners inderdaad optimale diensten te verlenen.
Natuurlijk, ik kan u zo een lijst geven van dingen die nog niet overal zijn ingevoerd. Soms zelfs ondanks afspraken.
Mag ik heel vlug "GBA" zeggen?
Maar ik wil meer nog wijzen op het goede overleg dat ik met de VNG heb over het NUP, het nationaal uitvoeringsprogramma en de overheidsbrede visie op dienstverlening. Ik hoop dat het volgende Kabinet een overeenkomst met de VNG zal sluiten waarin de dienstverlening de plek krijgt die het verdient, vooral op het gebied van E-overheid. En dat daarbij dan wel bindende afspraken zullen gemaakt moeten worden.
5 6
U hoort me steeds terug komen op het belang van het lokale bestuur. Dat geldt niet alleen in de zorg of in de dienstverlening maar ook het essentiële gebied van de veiligheid; één van de klassieke overheidtaken.
Vroeger was het dorp de wereld, nu is de wereld je dorp en moet er steeds snel worden gereageerd.
En u heeft ook de middelen.
Het lokaal bestuur, de burgemeester, heeft de laatste jaren veel instrumenten gekregen om onveiligheid tegen te gaan.
Bevoegdheden kunnen worden ingezet tegen overlast en verloedering, bij coffeeshops bijvoorbeeld en drugspanden.
Er kunnen gericht samenscholingsverboden, cameratoezicht en het aanwijzen van veiligheidsrisicogebieden voor preventief fouilleren worden ingezet.
Het wetsvoorstel regulering prostitutie is in voorbereiding, er komt een generieke sluitingsbevoegdheid voor de burgemeester in de wet-BIBOB, en de zgn. voetbalwet zal 29 juni aanstaande eindelijk door de Eerste Kamer worden behandeld.
Het is wel treurig dat we dit allemaal nodig hebben, maar het geeft u de mogelijkheid en dus ook de verantwoordelijkheid - om op te treden.
Ook veiligheid is lokaal bestuur.
Waar we met al deze instrumenten en eisen wel over moeten nadenken is de vraag of er soms niet te zware eisen aan bestuurders worden gesteld.
6 7
Er is nog iets anders waar we over moeten nadenken. Veel gemeenten hebben niet het gevoel ook maar iets over veiligheid te vertellen te hebben. Zij voelen zich vervreemd van de veiligheidsinrichting van het land, de politie en van de veiligheidsregio. De autonomie van gemeenten en de verzameling van bevoegdheden hebben nog niet overal geleid tot de gewenste lokale versterking.
Daar heeft het wetsvoorstel dat minister Hirsch Ballin over een paar weken aan de Tweede Kamer zal sturen wat mee te maken:
de wettelijke verplichting dat de gemeenteraad een integraal veiligheidsplan móet vaststellen. Onveiligheid en criminaliteit moeten besproken worden tussen college en raad. Ik benadruk hier dus de rol van de gemeenteraad. De raad stelt uiteindelijk het veiligheidsplan vast.
Aan de vooravond van de Kamer-verkiezingen is er veel discussie over de toekomst van de politie. Dat gaat vooral over het budget en het beheer. Wordt dat nu nationaal geregeld of blijft het regionaal? En hoeveel regio's blijven er dan over?
Ik kan daar nu geen uitspraak over doen. Maar mijn stelling is dat - ongeacht welk model er ook voor het beheer van de politie uit de bus rolt - de positie van het lokaal bestuur ten opzichte van de politie moet worden verbeterd. De gemeenteraad moet in gesprek over politiezaken; over waar en waarvoor de politie-inzet plaatsvindt.
Gemeente. Lokaal bestuur, daar gaat het om, daar gebeurt het.
7 8
U krijgt de verantwoordelijkheden en bevoegdheden die u verdient. Dat zal soms specialistische kennis en kunde vragen. Er zal meer van u worden geëist.
Dat kan we hebben het er al over gehad financiële druk opleveren, maar het kan en ik wil u daarvoor waarschuwen ook consequenties hebben voor uw personeelsbeleid.
Het afvloeien van bepaalde werknemers door bijvoorbeeld vergrijzing en het opheffen van sommige functies is niet een algemene oplossing voor uw personeelsvragen, integendeel. U kunt komen te zitten met teveel én te weinig mensen tegelijkertijd.,
De bouwinspecteurs die met pensioen gingen kunnen niet worden vervangen door een accountant.
Dames en heren, ik zal het maar eerlijk zeggen, u krijgt het niet makkelijk. Zo is het nu eenmaal. Het is dan ook heel belangrijk uw bestuurskracht op orde te hebben; om goed én integraal naar al uw taken te kijken.
En dat geldt zowel voor dat wat u zelf doet, als voor de manier waarop u samenwerkt met anderen; met uw inwoners, woningbouwcorporaties, het onderwijs, het bedrijfsleven, uw collega-overheden.
Omdat bestuurskracht niet alleen bij u speelt maar net zo goed bij het Rijk, de provincies en de waterschappen hebben wij samen een handreiking gemaakt hoe je bestuurskrachtonderzoek doet.
8 9
Dit is echt een enorm handig middel om jezelf de spiegel voor te houden en te leren én om keuzes te maken over de eigen ambities.
Het is aan u om te bepalen welke oplossingen u kiest voor welk vraagstuk, maar dát u kiest doet er toe. Vrijwillig, maar niet vrijblijvend.
De handreiking geeft tips over het opzetten van zo'n onderzoek; over het proces voor het betrekken van de raad en de partners. De handreiking is gemaakt samen met individuele gemeenten, provincies, maar ook de kennis en ervaring van bureaus is benut, evenals natuurlijk die van de VNG, het IPO, de Unie van Waterschappen en van BZK.
En uw eigen organisatie KING is niet alleen betrokken bij het opstellen van de handreiking maar kan u in de toekomst ook helpen bij de daadwerkelijke uitvoering.
De handreiking kunt u straks halen in de BZK-stand op het VNG-congres en staat op onze website. En KING en BZK organiseren voor u workshops op de aanstaande overhedendagen.
Zo doen we dat dus: samen.
Ja, en dan zijn morgen de verkiezingen. Met het potlood, en dat blijft ook zo de komende tijd.
Maar ik heb wel met uw bestuur afgesproken dat we onze ogen niet sluiten voor de elektronische ontwikkelingen en dat we in elk geval het elektronisch tellen weer gaan oppakken. Het gaat
9 10 10
om transparantie, controleerbaarheid en waarborgen voor het stemgeheim. Het gaat er om aan die waarborgen te voldoen.
Het moet me wel van het hart dat de opmerkingen van de voorzitter van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters dhr Schneiders aan de vooravond van de verkiezingen niet erg behulpzaam zijn. De Integriteit van de verkiezingen mag niet ter discussie staan.
Ik vertrouw erop dat we deze keer geen gedoe krijgen, want dat zou niemand begrijpen. Wij hebben er alles aan gedaan om u over de procedures te informeren.
Maar vooral hoop ik als ik mijn eigen wensen even terzijde stel dat er een krachtige coalitie te voorschijn komt die met doorzettingskracht én compassie alles doet om iedereen vooruit te helpen.
En dat moet dan een Kabinet zijn dat het aandurft op de lokale overheid te vertrouwen. Want u moet het doen. Veel succes.