Rechtbank Haarlem
4 jaar en 6 maanden gevangenisstraf voor vastgoedhandelaar P
De rechtbank Haarlem heeft op 8 juni de 53-jarige verdachte P.
veroordeeld tot 4,5 jaar gevangenisstraf voor (onder meer) het
witwassen van ruim EUR 17.000.000,--, afkomstig van de afpersing van
Endstra.
Bewezenverklaring
1. witwassen (van 10 door Endstra betaalde geldbedragen, tussen
december 2002 en januari 2004, in totaal ruim EUR 17.000.000,--)
Dit feit is bewezen. Volgens de rechtbank is enerzijds op grond van de
dagboekaantekeningen van Endstra, de door hem gevoerde
achterbankgesprekken, getuigenverklaringen en diverse bescheiden komen
vast te staan dat de 10 betalingen door Endstra aan verdachte het
gevolg zijn van afpersing van Endstra door W.H. Die gelden zijn dan ook
van misdrijf afkomstig.
Anderzijds liggen aan deze betalingen door Endstra geen reële titels
ten grondslag, zoals de vordering van verdachte tot terugbetaling van
een lening aan HSIJ, de afkoop van een winstrecht (woningbouwproject
bij jachthaven in IJmuiden) voor fl. 15.000.000 en de verkoop van de
aandelen in een vennootschap van verdachte. Er zijn titels gecreëerd om
geldstromen naar verdachte te legitimeren. Het kan niet anders dan dat
verdachte dit geweten heeft. Hij hield zelf de betalingen bij en heeft
(actief) meegezocht naar titels om de betalingen te legitimeren.
2. valsheid in geschrift (vervalsen van een overeenkomst tot
zekerheidsstelling, zgn Escrow Agreement) en
3. oplichting (ter verkrijging van een krediet van de SNS Bank met
gebruikmaking van de onder 2. bedoelde valse overeenkomst)
De rechtbank acht feit 2 bewezen, onder andere op basis van de
bekentenis door verdachte. Feit 3 is volgens de rechtbank bewezen omdat
het oorzakelijke verband tussen het inbrengen van de valse overeenkomst
bij de SNS Bank en de afgifte van het krediet aangetoond is.
4. witwassen (van aandelen in een vennootschap van verdachte);
De rechtbank komt tot de conclusie dat deze aandelen zijn gefinancierd
met een contante betaling aan verdachte van fl. 8,5 miljoen, waarvan de
herkomst onbekend is en een betaling door Endstra van fl. 3 miljoen. De
verklaring van verdachte dat de fl. 8,5 miljoen
afkomstig is uit de verkoop van kunst acht de rechtbank op grond van
diverse omstandigheden ongeloofwaardig. Het kan niet anders zijn dan
dat dit geld van misdrijf afkomstig is en dat verdachte dit moet hebben
geweten.
Met betrekking tot de fl. 3 miljoen afkomstig van Endstra vindt de
rechtbank dat het niet anders kan dan dat ook dat geld een criminele
herkomst heeft onder meer omdat Endstra in die periode al in verband
werd gebracht met XTC-handel en het witwassen van crimineel geld en
verdachte een aantoonbaar onjuist verhaal heeft verteld over de reden
voor deze betaling door Endstra. Verdachte moet hebben geweten dat ook
dit geld van misdrijf afkomstig was.
5. belastingfraude (laten opmaken van valse facturen, en verwerken in
administratie om belasting te ontduiken).
Verdachte heeft feitelijk leiding gegeven aan het opmaken van valse
facturen en het verwerken daarvan in de administratie van zijn
bedrijven, die daardoor ten onrechte terugbetaling van omzetbelasting
hebben geclaimd.
6. valsheid in notariële akte (verdachte heeft feitelijk leiding
gegeven aan het door één van zijn vennootschappen laten opnemen van een
valse koopsom in een notariële akte).
De rechtbank acht dit feit bewezen op grond van de verklaring van een
medeverdachte, een getuige alsmede diverse documenten waaronder een
vertrouwelijke brief aan verdachte van 13 september 2001.
Verweren
De rechtbank verwerpt het verwijt van de verdediging dat het OM de
mogelijke onvrijwilligheid van verdachte's medewerking aan de
betalingen van Endstra uitsluitend voor het bewijs van zijn opzet heeft
gebruikt. Het OM heeft hiermee immers in zijn eis rekening gehouden in
de vorm van strafvermindering. Van het bewust negeren door het OM van
voor verdachte ontlastend bewijs is evenmin sprake.
Het (voorwaardelijk gedane) beroep van verdachte op psychische
overmacht (onvrijwillige medewerking aan de ontvangst van de betalingen
door Endstra) wordt verworpen. Verdachte ontkent zelf ten stelligste
onder druk te hebben gehandeld, en daarvoor zijn ook overigens geen
concrete aanwijzingen. Dit kan dan ook niet meewegen in de hoogte van
de op te leggen straf.
Strafmaat
Witwassen en het gebruik van valse documenten zijn een bedreiging voor
de legale economie en tasten het vertrouwen in het financiële verkeer
aan. Verdachte heeft anderen financiële schade berokkend en de fiscus
benadeeld en misleid. Dit is een zeer kwalijke zaak. In het nadeel van
verdachte telt de rechtbank verder mee dat hij deze delicten gedurende
een lange periode en op geraffineerde wijze heeft gepleegd. Hij ziet -
mede gelet op zijn ontkenning- het kwalijke van zijn handelingen niet
in.
De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 4 jaar en 6 maanden. Dit
is boven de eis van de OvJ, vooral vanwege het aantal en de ernst van
de delicten gepleegd gedurende een lange periode en de omvang van de
benadeling. Vanwege alle negatieve publiciteit, die verdachte zakelijk
en persoonlijk zal hebben beschadigd en die ook in de toekomst nog zijn
weerslag zal hebben op verdachtes persoonlijk leven en het voortbestaan
van zijn ondernemingen, is de gevangenisstraf 6 maanden lager dan de
gevangenisstraf van 5 jaren die de rechtbank anders opgelegd zou
hebben.
Nadere informatie
Rechtbank Haarlem, bureau communicatie, telefoon 023 888 4020.
Bron: Rechtbank Haarlem
Datum actualiteit: 8 juni 2010